Home / Gedichten / Vergeten

Vergeten

(C.S. Adama van Scheltema 1877-1924)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Het was ’t einde van den dag,
Die was aan het bezwijken –
Ik was alleen en lag
Er stil naar te kijken.

Ik voelde mij moe
En krom van ’t loopen,
En droomerig keek ik hoe
De miertjes wegkropen.

Ik voelde mij niet arm, niet rijk,
Maar een kind van de aarde,
En aan haar bloemen gelijk,
Waarover ik heenstaarde.

En zoo, zonder vreugde of zucht,
Lag ‘k met niets te bemoeien,
Ik keek maar naar de lucht,
Die overal ging bloeien. –

Door die diepe avondkleur
Kwam toen een wagglende wagen,
Hoog met hooi, en vol geur,
En vol zoete vlagen.

En achter dat hooi
Kwam een meisje – zoo’n lief wezen, –
Zij was zoo mooi – zoo mooi
Als een mensch maar kan wezen!

Wij zagen naar elkaar,
Verguld van het lichten –
Wij zagen verwonderd naar
Elkanders gezichten. –

Ik bleef nog een wijl,
En zag vóór mij uit, zonder
Te zien – en onderwijl
Ging de zon onder.

Toen rees ik, en ging ik heen
Naar mijn ledige woning,
Ik voelde mij alleen
Zooals een treurige koning.

Toen ik in ’t lamplicht
Mijn brood zat te eten,
Dacht ik aan dat gezicht –
Ik was het vergeten!

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten