Wie wand’len wil met rijk genot,
Ga vóór de zon naar buiten,
En de ochtendstilte zal voor God
Zijn hart in dank ontsluiten.
Dan, bij ’t zoet, dat hij geniet,
Stemt zijn harte mee in ’t lied,
Dat zacht de voog’len Fluiten.
Geheel de schepping is een boek,
Door ’s Heeren hand beschreven,
Waarin men, waar onze oogblik zoek,
Zijn liefdewoord ziet leven.
’t Oog speurt bloemen heinde en ver,
Ziet omhoog de morgenster,
Die vrede en hoop ons geven.
En dan, wanneer de nachtegaal
Zijn orgeltoon laat hooren,
Als in het Oosten de eerste straal
Der zon de kim doet gloren,
Wordt in ’t Godgewijd gemoed
Als van manna Gods doorvoed,
Een lied des lofs geboren.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.