Sinds het midden van de vorige eeuw maken drugs deel uit van onze cultuur. In de jaren zestig nam het gebruik van drugs een hoge vlucht, vooral onder artiesten die veel concerten gaven en avond na avond op het podium stonden. Vanaf toen brak het gebruik van drugs in alle gelederen van de samenleving door.
Op 4 april 1987 wordt op last van het Openbaar Ministerie een inval gedaan in het Hasjmuseum dat de dag ervoor officieel geopend was. Het museum bestond uit niet meer dan één kleine ruimte waar enkele vitrines stonden met foto´s en boeken, onklaar gemaakte hasj en marihuana, hasjpijpjes en andere hulpmiddelen. Ook werden er met onder meer aangeklede etalagepoppen verschillende smokkelmethodes uitgebeeld.
De sluiting werd echter met succes aangevochten en het museum heropende een week later. Na een paar jaar werd het info centrum omgedoopt tot het Hash Marihuana & Hemp Museum, wat ook nu nog bestaat.
Druggebruik bestond al in de oudheid. Verdovende middelen zoals opium en morfine waren duizenden jaren vaste prik op feesten of verlichtten het dagelijks leven. Het opiumgebruik begon waarschijnlijk in de Soemerische cultuur in Mesopotamië (nu Irak). De oude Grieken gebruikten hennep, bilzekruid, alruin en opium op feesten, maar kenden ook de kracht van de stoffen. Ook de oude Romeinen waren dol op verdovende middelen en vooral op opium.
De Chinese heerser Shennong, (Goddelijke Boer) een figuur uit de Chinese mythologie, onderzocht honderden kruiden op hun geneeskrachtige werking. In 2735 v. Chr. schreef hij zijn bevindingen op, onder andere over de bekende plant hennep (Cannabis sativa).
Paracelsus, een Zwitserse botanicus en arts, wist in 1522 een vloeistof uit de bolpapaver te winnen. De druppels, die hij laudanum noemde, hadden een sterk pijnstillende werking. De arts gebruikte de opiumdruppels om de pijn van gewonde mijnwerkers te verlichten, en eeuwenlang bleef het middel bij de arbeidersklasse populair.
Laudanum werd ook geliefd bij de elite. De Amerikaanse president Abraham Lincoln gebruikte opiumdruppels, die in de 19e eeuw bij de gegoede burgerij in de mode kwamen. Pas in de 20e eeuw kwam er een algemeen verbod op drugs.
Toevlucht in drugs
Mensen met problemen nemen drugs vaak, omdat ze iets willen veranderen in hun leven. Door drugs vergeten ze de werkelijkheid even en denken ze dat drugs een oplossing zijn. Maar uiteindelijk worden de drugs het probleem zelf.
Drugs blokkeren alle gevoelens, zowel de gewenste als de ongewenste. Drugs kunnen op korte termijn hulp bieden bij het verlichten van pijn, maar men wordt ook minder alert en raakt verward. Wat volgt is een geestelijk en lichamelijk afhankelijk van de drug.
Iedereen heeft wel een mening over het softdrugsbeleid in Nederland. Doordat het in Nederland verhandeld mag worden trekt dat naast internationale aandacht ook veel extra toeristen. In de grensgebieden, zoals in Limburg, hebben ze veel overlast door drugstoerisme. Doordat het handelen in softdrugs in Nederland niet strafbaar is, zijn er ook meer mensen die softdrugs gebruiken, vooral jongeren. De regels rondom drugs komen voort uit de Opiumwet. Het verhandelen van softdrugs is niet legaal, maar wordt gedoogd.
Amsterdam drugstad van Nederland
Amsterdam heeft in de jaren 80 een grote aantrekkingskracht op jonge mensen uit binnen -en buitenland. Ze voelen zich thuis in het daar heersende drugsklimaat. De duizenden heroïneverslaafden zorgde ook voor problemen zoals: het overdag spuiten van heroïne op straat, weggeworpen naalden en criminaliteit. Geweld, prostitutie, overlast – die geassocieerd werden met opiaten en heroïne, kwam voort uit het feit dat het illegaal was. De overheid probeert de verslaafden door middel van afkickprogramma’s van de straat te halen.
In 1989 doet de Methadonbus zijn intrede in Amsterdam. Deze rijdt door de stad naar plaatsen waar heroïneverslaafden rond lopen. Daar verstrekken ze (o.a. de GGD) het afkickmiddel Methadon aan de verslaafden.
Heroïne – epidemie
Tijdens de ‘heroïne-epidemie’ in de jaren tachtig was de Amsterdamse binnenstad vol junks die leefden van shot naar shot. Hun kans op overleven was gering. Elke paar dagen kwam er wel eentje om het leven. Uitgeteerde heroïne hoertjes zwerven door de stad. Midden jaren tachtig, waren er in Nederland zo’n 30.000 heroïne gebruikers, ongeveer 8.000 in Amsterdam. Het beeld dat we hebben van de junk kwam niet alleen door de heroïne, maar ook door de omstandigheden waarin die drug werd gebruikt. Geld ging naar heroïne, niet naar eten en verzorging (lees: gebruikte naalden en spuiten).
Rotterdam had Perron Nul
In 1987 startte Ds. Hans Visser een bijzonder project om naast het Centraal Station in Rotterdam dakloze verslaafden op te vangen. Deze locatie was het begin van een turbulente periode in Rotterdam en kreeg de naam Perron Nul. De verslaafden hadden zo een eigen plek, waar onder toezicht methadon en schone spuiten werden verstrekt om ongelukken en ziektes te voorkomen. Door de aanzuigende werking bivakkeerden er naast het Rotterdamse Centraal Station op een gegeven moment meer dan duizend verslaafden. Volgens Dominee Hans Visser, voormalig drijvende kracht achter de Pauluskerk en Perron Nul, was Perron Nul cruciaal in de ontwikkeling van de moderne, veilige opvang van Rotterdamse drugsverslaafden.
‘Zonder Perron Nul’ hadden we geen vooruitgang geboekt in de stad, dan waren we blijven stilstaan. Burgemeester Bram Peper besloot in 1994 Perron Nul te sluiten. De drugsgerelateerde overlast verspreidde zich daarna over de stad onder andere naar de daklozenopvang van de Pauluskerk. In maart 2005 kondigde Visser aan dat de Pauluskerk op verzoek van de gemeente zou worden gesloopt, waarschijnlijk nog vóór het einde van het jaar. De opvang zou worden opgedeeld in drie kleinere eenheden, verspreid over Rotterdam. Sinds 1979 was Hans Visser als dominee verbonden aan de Nederlands-hervormde (nu PKN) Pauluskerk te Rotterdam. Hij kreeg landelijke bekendheid door zijn inzet voor de situatie van drugverslaafden en daklozen.
Heroïne
Heroïne wordt gemaakt uit ruwe opium die op haar beurt wordt gehaald uit de papaverplant (Papaver somniferum). Door de onrijpe zaadbol in te kerven en het vrijkomende melksap in te drogen, ontstaat ruwe opium. Uit de ruwe opium kan via een chemische bewerking heroïne worden gemaakt. Heroïne is meestal versneden (vermengd) met paracetamol en/of cafeïne. Heroïne wordt meestal gespoten of gechineesd. Bij chinezen wordt heroïnepoeder op aluminiumfolie gelegd en met een aansteker verhit. De vrijkomende dampen worden door een kokertje opgezogen en komen zo rechtstreeks in de longen terecht. Een veel gebruikte straatnaam voor heroïne is ‘bruin’, waarmee verwezen wordt naar de lichtbruine kleur die de meeste heroïne heeft.
De junks kregen de schuld van alle overlast, maar toen deze zich begonnen te organiseren in clubs als de Medische Dienst Heroïnegebruikers in de hoofdstad en de Junkiebond in Rotterdam, begonnen de politie en de hulpverlening in te zien dat het opjaagbeleid geen oplossing voor het probleem was.
Vanaf begin jaren tachtig kwamen er maatregelen om verslaafden te helpen. Zo konden vieze spuiten worden omgeruild voor schone, zodat het aantal vieze naalden werd teruggedrongen. Er kwamen gebruikersruimtes, waar mensen niet vervolgd zouden worden en waar voorlichting kon worden gegeven.
Methadonverstrekking kwam op gang. Methadon is net als heroïne een opiumachtige stof. Beide stoffen hebben dus eenzelfde werking. In tegenstelling tot heroïne is methadon een medicijn en dus legaal. Verschil met heroïne is dat een methadongebruiker geen roes ervaart. Methadon heeft ook een langere uitwerking dan heroïne. Hierdoor kwam de verslaafde minder snel in de verleiding om via diefstal of prostitutie zijn/haar verslaving te bekostigen. De ‘medicijn’ methadon werd door de verslaafden onder toezicht ingenomen.
Het Nederlandse Drugsbeleid is sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw gericht op beheersen en terugdringen van drugsgerelateerde problemen. Trefwoorden daarbij zijn: pragmatisch, humaan, realistisch en gestoeld op wetenschappelijk onderbouwde feiten.
Het drugsbeleid is in overeenstemming met internationale verplichtingen en verdragen. Legalisering van drugs is niet gewenst.
Aan de andere kant lijkt een volledig drugsvrije samenleving als doel niet haalbaar en realistisch.
De vier pijlers van het drugsbeleid zijn daarom: voorlichting, preventie, behandeling en ‘harm reduction’. De essentiële voorlichting en preventie richt zich vooral op jongeren. Daarnaast wordt een drugsverslaafde niet gezien of behandeld als crimineel, maar als een patiënt die zorg en behandeling nodig heeft. Na decennia van debat kunnen zwaar verslaafden sinds 2001 worden behandeld met medicinale heroïne.
Opiumwet en de Geneesmiddelenwet
Al met al zorgde de ontwikkelingen in de jaren 80 ervoor dat wetten werden aangepast en het huidige drugsbeleid ontstond. Overigens zijn er altijd weer voorstellen in de politiek om aanpassingen te doen, zoals bijvoorbeeld het legaal maken van het telen van wiet.
Bezit, handel en productie van drugs zijn illegaal in Nederland. Drugsgebruik is niet strafbaar. De Nederlandse wet maakt onderscheid tussen soft- en harddrugs vanwege de verschillen in gezondheidsrisico’s.
De Opiumwet is de wet waarin de meeste drugs staan beschreven. De Opiumwet bestaat uit lijst I en lijst II. Middelen op lijst I zijn volgens de wet gevaarlijker dan middelen op lijst II. Heroïne, cocaïne, XTC en GHB zijn voorbeelden van middelen die op lijst I (hard drugs) staan; cannabis en paddo’s staan op lijst II (soft drugs). Sommige drugs zijn geneesmiddelen of worden zo gezien en vallen niet onder de Opiumwet. Deze staan in de Geneesmiddelenwet. Een voorbeeld hiervan is ketamine. Het zonder vergunning produceren, bestellen of verhandelen van middelen die onder deze wet vallen, is verboden. Gebruik en bezit van gebruikershoeveelheden vallen niet onder deze wet.
Het is niet moeilijk om aan drugs te komen. Coffeeshops worden gedoogd vanuit het oogpunt van gezondheidsbescherming. In coffeeshops is hasj of wiet te koop voor mensen boven de 18 jaar. De verkoop van de overige drugs als XTC, cocaïne en amfetamine loopt via een dealer. Heroïne wordt ook wel op straat verkocht. Bij cocaïne verloopt de verkoop altijd via een dealer die binnen een uur de coke komt afleveren. Bij XTC is het vaak zo dat iemand uit een bepaalde vriendengroep meerdere pillen bij een dealer koopt en die onder het clubje vrienden verdeelt.
Een belangrijk onderdeel van het drugsbeleid is het terugdringen van druggerelateerde overlast, criminaliteit en drugshandel. Grootschalige productie en handel wordt hard aangepakt. Daarbij gelden voor harddrugs zwaardere straffen dan voor middelen die op lijst II staan. De politie richt zich vooral op de productie van en handel in drugs. Deze is minder bezig met de opsporing van kleine hoeveelheden drugs die bedoeld zijn voor eigen gebruik.
Nederland staat bekend om zijn tolerante drugsbeleid. De overheid heeft echter een gedoogbeleid ontwikkeld dat het roken van cannabis onder strikte voorwaarden toestaat. Het doel van het Nederlandse drugsbeleid is: de vraag naar drugs, de toevoer van drugs en het risico voor de drugsgebruiker, zijn directe omgeving en de samenleving te verminderen. Weggebruikers kunnen vanaf 1 juli 2017 gecontroleerd worden op drugsgebruik met behulp van een speekseltester. Veel scholen geven voorlichting over drugs en alcohol aan leerlingen en hun ouders.
Samengesteld door Ilse Steel.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.