De jaren 30-45 – Hoofdstuk 1 – Hoe het begon



Op 20 april 1889 werd in de Oostenrijkse-Hongaarse plaats Braunau am Inn Adolf Hitler geboren. Met zijn autoritaire vader, die douane-beambte was kon hij niet goed overweg. Zijn vader overleed in 1903. Vier jaar later werd Hitler wees, toen in 1907 ook zijn moeder overleed (aan borstkanker), waarmee hij wel een goede band had. Adolf ging naar de middelbare school, maar maakte deze nooit af. Hij probeerde toegelaten te worden tot de kunstacademie, maar werd een paar keer afgewezen.

Hitler leidde een soort zwerversbestaan in Wenen, de hoofdstad van Oostenrijk-Hongarije. Hij leefde van de erfenis van zijn moeder, had geen vaste woonplaats en had wat losse baantjes. Dit leven vormde hem. Zijn Jodenhaat en zijn radicale vijandschap tegen het marxisme en het liberalisme ontwikkelden zich hier. Waardoor dat precies kwam is onbekend, want tot deze tijd had hij ook Joden in zijn vrienden/kennissen.

In 1913 emigreerde Hitler naar Duitsland en woonden in München. Daarom hoefde hij niet in militaire diens in het Oostenrijks-Hongaarse leger. Toen de Eerste Wereldoorlog in 1914 uitbrak meldde hij zich als vrijwilliger aan bij het Duitse leger en diende de gehele oorlog. Hij raakte gewond in oktober 1916 en in 1918 kwam hij terecht in een gasaanval, waardoor hij tijdelijk blind werd. Hij kreeg ook nog een kogelschampschot langs zijn voorhoofd. Om zijn litteken te verbergen, droeg hij zijn haar met een bles over zijn voorhoofd.

Hitler ging de politiek in. In september 1919 meldde hij zich aan bij de Duitse Arbeiderspartij (DAP). Al snel werd de partijnaam veranderd in National-Sozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) en werd Hitler partijleider of Führer zoals hij zich liet noemen.

In november 1923 probeerde Hitler samen met generaal Erich Ludendorff de macht te grijpen. Dit werd echter door het leger voorkomen. Hitler werd berecht en kreeg gevangenisstraf van vijf jaar, maar kwam al snel weer vrij. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij het eerste deel van “Mein Kampf”. De partij van Hitler werd verboden, maar in 1925 werd de NSDAP opnieuw opgericht.

Hitler aan de macht

Hitler kwam aan de macht in een tijd waarin het Duitse volk leed onder werkloosheid, armoede en andere gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. Door het Verdrag van Versailles werd Duitsland gedwongen tot het doen van herstelbetalingen voor de geleden oorlogsschade. Deze verplichting drukte zwaar op het land. Eind oktober 1929 begon Duitsland net wat op te krabbelen, maar de beurscrash van New York deed ook de Duitse economie ineenstorten. Toen greep Hitler zijn kans. Via een gesmeerde propagandamachine wist hij zichzelf en zijn partij zeer populair te maken en won steeds meer zetels in het parlement. Na zijn verkiezingsoverwinning in 1933 werd hij uiteindelijk door Rijkspresident Paul Von Hindenburg benoemd tot rijkskanselier van Duitsland. Onmiddellijk begon hij zijn langgekoesterde plannen uit te voeren zoals het naar zich toe trekken van alle macht door het verzwakken van de rol van het parlement, het weren van Joden uit het openbare leven en voorbereiding van het land op een veroveringsoorlog. Langzamerhand ontwikkelde hij zich tot een dictator.

Direct na zijn aantreden ging hij over tot de uitvoering van zijn plannen, waaronder de aanleg van een groot Duits wegennet, waar zijn voorganger Franz von Papen al de aanzet voor gegeven had. Hij bezorgde daarmee in één klap honderdduizenden Duitsers weer werk, waardoor zijn populariteit bij de Duitse arbeiders natuurlijk alleen maar toenam. In 1935 opende hij tussen Frankfurt en Darmstadt de eerste autobahn in Duitsland. Dit waren onder meer de Linksrheinische en de Rechtsrheinische autobahn.

Oostenrijk
Engelbert Dollfuss (Texing, 4 oktober 1892 – Wenen, 25 juli 1934) was een Oostenrijkse christen-sociaal politicus. Hij was een boerenzoon uit Neder-Oostenrijk en studeerde rechten in Wenen en Berlijn. Hij was lid van K.Ö.H.V. Franco-Bavaria Wien en K.D.St.V. Germania Berlin, twee studentenverenigingen die behoorden tot het “Cartelverband der katholischen deutschen Studentenverbindungen”. In zijn vrije tijd verrichtte hij sociaal werk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vocht hij, ondanks zijn bescheiden lengte, in het Oostenrijk-Hongaars leger aan het front met Italië. Na de oorlog werd hij actief binnen de Christelijk-Sociale Partij en stichtte hij een Landbouwersbond om de boeren te helpen. Eind jaren twintig werd hij lid van het Oostenrijkse parlement. In 1927 werd Dollfuss directeur van de Neder-Oostenrijkse Landbouwkamer en in 1930 president van de Neder-Oostenrijkse Bundesbahn. In maart 1931 werd Dollfuss minister van Landbouw. In mei 1932 werd hij tevens minister-president (Bundeskanzler) en minister van Binnenlandse Zaken. Zijn kabinet bestond uit de Christelijk-Sociale Partij, de (semi-fascistische) Heimwehr en de Landbouwpartij.

Na een korte kabinetscrisis diende Dollfuss zijn ontslag in, hij werd herbenoemd met volmachten en regeerde sindsdien dictatoriaal (1933). Met behulp van de grote mogendheden – met name het fascistische Italië – trachtte Dollfuss de economische en financiële toestand te verbeteren, hetgeen echter niet lukte.

Na de machtsovername in Duitsland door de Nazi’s (30 januari 1933), die naar een Anschluss streefden, richtte een bevreesde Dollfuss zich nog meer op Italië. Op advies van Benito Mussolini bond hij de strijd aan met de nationaal-socialisten en de sociaaldemocraten; beide tegenstanders van Dollfuss’ politiek. Zowel de Oostenrijkse Nazi-partij als de sociaal-democratische partij werden verboden.

In februari 1934 viel het Oostenrijkse Leger Bundeswehr gesteund door de Heimwehr en andere paramilitaire groepen de Weense arbeiderswijk aan om het socialisme aldaar te breken. Dit leidde tot een korte, maar hevige burgeroorlog, waarbij de sociaaldemocraten zich kranig verzetten. De sociaal-democratische leiders gingen daarop naar het buitenland of doken onder en gingen de illegaliteit in. Op 1 mei 1934 voerde Dollfuss een nieuwe, corporatieve grondwet in. Voortaan was alleen het Vaderlands Front toegestaan, een overkoepelende massaorganisatie.

Op 25 juli 1934 pleegden nazi’s onder leiding van Dr. Rintelen een staatsgreep. SA-eenheden wisten door te dringen in het regeringspaleis en schoten Dollfuss neer, die enige tijd later aan zijn verwondingen bezweek. De staatsgreep mislukte echter door de slechte communicatie tussen de samenzweerders. De coupplegers werden gearresteerd. Dollfuss’ opvolger als premier werd Kurt von Schuschnigg.

De verhouding met Italië, Oostenrijk, Engeland en Frankrijk was kapot terwijl Hitler nog niet klaar was voor een Anschluss. Hij was dan ook woedend op de Oostenrijkse nazi’s, die hij ‘amateurs’ noemde. Schuschnigg was zich echter bewust van de penibele situatie en trachtte zich met zijn steeds geduchtere noorderbuur te verzoenen.

Door de toenadering tussen Mussolini en Hitler verloor Oostenrijk in 1936 de Italiaanse steun. Ook Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk boden geen oplossing. In maart 1938 werd de druk opgevoerd. Een bezoek van Schuschnigg aan Hitler liep uit op regelrechte intimidatie door de laatste. Onder Hitlers druk werd de Oostenrijkse nazi Arthur Seyss-Inquart als minister van Buitenlandse Zaken opgenomen in de regering. Na chantage door Hitler trad Schuschnigg op 11 maart 1938 af, waarna nazileider Seyss-Inquart op 12 maart 1938 tot kanselier van Oostenrijk benoemd werd. Zijn eerste daad was op 12 maart een, tevoren opgesteld, telegram te versturen, waarin hij Duitsland vroeg om het Duitse leger te zenden “om vrede en veiligheid te brengen… en om bloedvergieten te voorkomen”. Er werd een volksstemming gehouden waarin de Oostenrijkers gevraagd werd of zij wilden terugkeren naar het Duitse Rijk. De uitslag was een duidelijk ‘ja’. Na de Tweede Wereldoorlog was (en is) de algemene mening dat de nazi’s deze uitslag gemanipuleerd hadden. De uitslag was immers 99% ‘ja’, een ongeloofwaardig hoog getal. Wel staat vast dat veel Oostenrijkers de Anschluss wel toejuichten, ten dele uit de gedachte er maar het beste van te maken.

Op 13 maart 1938 proclameerde Hitler de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland. Of hij direct volledige aansluiting wilde was aanvankelijk nog onzeker (men dacht ook aan een soort personele unie, waarbij Hitler zowel president als kanselier van Oostenrijk en Duitsland zou worden). Tijdens een intocht in Oostenrijk, waarbij Hitler als een held werd onthaald, besloot hij tot een volledige fusie, waarna Oostenrijk werd uitgeroepen tot provincie van Duitsland. Seyss-Inquart werd de rijksstadhouder van Ostmark, de nieuwe naam van Oostenrijk. De Anschluss was daarmee compleet.

Op een receptie te Berlijn informeerde de Tsjechische ambassadeur bezorgd of Duitsland geen territoriale eisen ten aanzien van Tsjechoslowakije koesterde. Hij werd gerustgesteld: “Dit is onze laatste eis”.

In de “Nacht van de Lange Messen” (30 juni 1934) werd de hele top van de SA, het partijleger van de NSDAP, vermoord door de SS van Heinrich Himmler. Dit onder verschillende voorwendselen: het zouden homo’s zijn, of men zou samengezworen hebben tegen Hitler.

Sommigen denken dat Hitler in werkelijkheid de burgerij en de top van de Reichswehr zou willen verzekeren dat het socialistische luik van het nationaal socialisme niet tot uitvoering gebracht zou worden. De SA was in de ogen van haar bevelhebber Ernst Julius Röhm nodig om de ‘sociale revolutie’ en Duitsland te ontketenen en het kapitalisme te vernietigen. Hitler had die juist de steun nodig van de grote bedrijven en de Reichswehr.

Waarschijnlijk speelde deze factor mee, maar Hitler vertrouwde het redelijk ongeregelde zootje dat de SA was niet erg. De ambities van Röhm om het partijleger in de totalitaire nazi-staat ook het landsleger te maken, zinden zowel Hitler, als de legertop van de Reichswehr niet. De taak van de SA was intimidatie van tegenstanders en bescherming van nazi’s. Nu deze tegenstanders verdwenen waren, had Hitler de SA niet meer nodig. De SA was bovendien al vele malen groter dan de Reichswehr en kende een harde kern beroepssoldaten. Daarnaast doken in de SA, naast de gebruikelijke boksbeugels en ploertendoders, ook revolvers en andere vuurwapens op. Kortom: Röhm en zijn SA vertoonden tekenen van eigenzinnigheid en werden te machtig, waardoor ze een potentieel gevaar waren.

Hitler verkoos de gedisciplineerde, geoefende Reichswehr met talentvolle leiders als Heinz Guderian boven de ongecontroleerde knokploeg die de SA was. Hiertoe werd in de lente van 1934 een officieuze overeenkomst met het leger gesloten, toen bleek dat de oude president Paul von Hindenburg stervende was.

Röhm en een aantal andere SA-leiders werden gearresteerd toen ze bijeen waren voor een bijeenkomst. Röhm werd uit zijn bed gelicht, waar hij overigens met een schandknaap van de Hitlerjugend werd aangetroffen. Dit werd later een van Hitlers beschuldigingen tegen Röhm, hoewel Hitler al langer bekend was met diens seksuele voorkeur en hier nooit een probleem van maakte. Röhm werd in een cel opgesloten met een revolver, in de hoop dat hij zelfmoord zou plegen. Röhm riep “Als Adolf me dood wil hebben, moet hij me zelf maar neerschieten!”. Hierop drongen SS-ers zijn cel binnen en schoten hem dood. Velen werden in de (voormalige) kadettenschool van Berlijn-Lichterfelde doodgeschoten. De meesten, niet wetende wat er gaande was, waren overtuigd dat ze slachtoffer waren van een (communistische) staatsgreep en stierven met de woorden “Heil Hitler” op de lippen.

Er zijn bronnen die uitgaan van een documentaire vervalsing uitgedacht door Reinhard Heydrich om Röhm opzettelijk met valse documenten te compromitteren en zo uit te schakelen. Bij de bestorming van het hotel waar Röhm verbleef, zou ook Adolf Hitler zelf persoonlijk aanwezig zijn geweest. De Führer met zijn aanhang zocht het kamernummer en vervolgens stormde men binnen. De verbaasde Röhm zag aan zijn bed Adolf Hitler zelf staan die schreeuwde: “Eruit!”. Röhm werd vervolgens opgepakt en naar een gevangenis afgevoerd.

Hitler stuurde doelbewust aan op een oorlog. Hij sloot een pact met de Italiaanse fascistische dictator Benito Mussolinie. Deze liaison werd “de As” genoemd. Ook Japan verklaarde zich solidair met Duitsland. De drie landen werden de Asmogendheden genoemd.

Op 7 maart 1936 werd het Rijnland herbezet, in 1938 gevolgd door de Anschluss, feitelijk de annexatie van Oostenrijk en (het Tsjechische) Sudetenland. De internationale gemeenschap reageerde tot Hitlers eigen verbazing slechts met diplomatiek geschut. De Britse premier Neville Chamberlain kwam zelfs op bezoek om een “vriendschapsverdrag” te tekenen: het Verdrag van München. Aangemoedigd door de lauwe reacties van de internationale gemeenschap annexeerde Hitler vervolgens de rest van Tsjecho-Slowakije en inderdaad: er werd nauwelijks hiertegen geageerd door het buitenland.

Eerste aanslag op Hitler
Georg Elser, geboren op 4 januari 1903, was een timmerman uit Hermaringen, in het zuiden van Duitsland. In de jaren dertig maakte hij zich, als lid van de communistische partij, vooral zorgen over de steeds slechter wordende positie van de arbeidersklasse en de agressieve militaire plannen van het naziregime. Hij kwam in de herfst van 1938 al tot de conclusie dat een nieuwe wereldoorlog onvermijdelijk zou worden en besloot iets te ondernemen. Nadat Polen op 1 september 1939 was aangevallen, stond zijn besluit vast: hij zou Hitler vermoorden om een wereldoorlog te voorkomen.

De jaarlijkse bijeenkomst in de Bürgerbräukeller in München leek hem de geschikte mogelijkheid te bieden. Daar werd de mislukte militaire staatsgreep van Hitler en zijn getrouwen van het eerste uur, de alte Kämpfer, van 8 november 1923 herdacht. In 1938 reisde Elser naar München om de situatie te bekijken en de eerste plannen voor een aanslag te maken. Omdat hij in 1938 en 1939 bij een bouwfirma en later in een steengroeve had gewerkt, waar geregeld springstoffen werden gebruikt, had hij genoeg ervaring om een bom te maken waarmee hij de vergaderzaal van de Bürgerbräukeller zou kunnen opblazen.

Ongeveer dertig tot vijfendertig keer liet hij zich ’s avonds, na te hebben gedineerd in de Bürgerbräukeller, opsluiten in de zaal om zijn voorbereidende werkzaamheden uit te voeren. Nacht na nacht besteedde hij zijn tijd aan het uithakken van een holte in de pilaar bij het spreekgestoelte waar Hitler gewoonlijk zijn rede hield. Op 6 november waren de bom en het bijbehorende tijdsmechanisme vakkundig geplaatst en afgedicht. Elser had erop gerekend dat Hitler, zoals gebruikelijk, rond half negen ’s avonds aan zijn toespraak zou beginnen en om tien uur zou eindigen. Het tijdmechanisme van de bom was dan ook zo ingesteld dat de bom ongeveer halverwege de speech moest afgaan.

Het leek alsof Hitler in 1939 de bijeenkomst ging missen. Hij was namelijk al enkele weken met zijn generaals bezig om de grote aanval op het Westen voor te bereidden, maar zag uiteindelijk toch kans om tussen de vergaderingen door, een gaatje vrij te maken voor de jaarlijkse herdenking. Hij arriveerde al om acht uur, begon meteen met het afraffelen van zijn speech en was om zeven minuten over negen al weer verdwenen.

Om twintig over negen explodeerde de bom. Acht nazi’s werden op slag gedood en 63 anderen raakten gewond. Niemand twijfelde eraan dat Hitler het eigenlijke doelwit had moeten zijn. Hitler schreef zijn redding toe aan de “Voorzienigheid” en nam het op als een teken dat hij de taak moest vervullen die het lot hem had opgelegd.

Elser was inmiddels op de vlucht geslagen maar werd opgepakt toen hij illegaal de Duitse grens met Zwitserland over wilde steken. Al snel had de politie door dat hij achter de aanslag zat. Elser bekende zijn daad na enkele dagen te zijn gemarteld en verklaarde zijn motief voor de aanslag: het verhinderen van de oorlog: “Ich habe den Krieg verhindern wollen.” Elser werd overgebracht naar Dachau. Daar bracht de kampleiding hem, op bevel van Heinrich Himmler, op 9 april 1945 om het leven.

Decennialang geloofde bijna niemand dat Elser in zijn ééntje had gehandeld. De Völkischer Beobachter, de partijkrant van de nazipartij NSDAP, meldde op 10 november 1939 al dat de Britse geheime dienst achter de aanslag zou zitten. Toen de dag erop toevallig twee Britse geheimagenten, majoor R.H. Stevens en kapitein Payne Best, in de omgeving van Venlo aan de grens met Nederland gearresteerd werden, won deze vergezochte interpretatie direct aan geloofwaardigheid.

Veel mensen geloofden daarentegen dat het geen toeval kon zijn dat Hitler op zo’n wonderbaarlijke manier de dans was ontsprongen. Volgens hen had de SS een plan beraamd om tijdens de beslissende fase van Hitlers optreden de publieke opinie te beïnvloeden. Een aureool van onkwetsbaarheid zou zijn gezag en populariteit verhogen. Ook na de oorlog deden in de wereldpers nog steeds de meest fantastische verhalen en speculaties de ronde. Op basis van het verhoorverslag van Elsers aanhouding, gevonden door de historicus Lothar Gruchmann, kwam dr. Anton Hoch, een medewerker van het Institut für Zeitgeschichte in München, in 1969 uiteindelijk op overtuigende wijze tot de conclusie dat Elser in zijn ééntje de aanslag had gepleegd.

Tweede aanslag op Hitler
Claus Philip Maria Graf Schenk von Stauffenberg (15 november 1907 – 21 juli 1944), kortweg Claus von Stauffenberg, was een Duitse kolonel, die eveneens een bijna geslaagde aanslag deed op het leven van de Duitse dictator Adolf Hitler. Stauffenberg was een telg uit een vooraanstaand adellijk, katholiek geslacht in Beieren. Hoewel hij zich meer aangetrokken voelde tot literatuur, begon hij traditiegetrouw toch aan een militaire carrière.

Hij was sinds 26 september 1933 gehuwd met Nina Freiin von Lerchenfeld (1913-2006). Samen hadden ze vijf kinderen: Berthold, Heimeran, Franz-Ludwig, Valerie en Konstanze. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam stond hij aanvankelijk positief tegenover het nieuwe regime. Hij meende dat de nationaal-socialistische politiek goed voor Duitsland zou zijn. Maar al snel werd hij wakker geschud door de radicale ideeën van Hitler. Hij zag in wat de Duitse expansiepolitiek in Oost-Europa zou meebrengen en voorzag ook de nadelige gevolgen voor Duitsland van een oorlog met West-Europa. Bovendien kon hij zich niet verenigen met nazi-politiek aangaande de joden. Na de Reichskristallnacht van 9 november 1938 distantieerde hij zich van de nazi’s en koos hij in het geheim de kant van het verzet. Ondertussen maakte hij snel carrière in het leger en ging deel uitmaken van de groep vertrouwelingen rond de dictator.

Als officier van de Wehrmacht deed hij mee aan de veldtochten in Polen, Frankrijk en Rusland. In 1943 diende hij in het roemruchte Africa-corps van Rommel waar hij bij een beschieting door geallieerde bommenwerpers op 7 april 1943 zijn linkeroog, rechterhand en twee vingers van zijn linkerhand kwijtraakte. In de loop van de oorlog groeide zijn weerzin tegen de praktijken van de nazi’s en kwam hij terecht in kringen van officieren die een einde aan het regime van Hitler wilden maken. De eerste pogingen om hem uit de weg te ruimen mislukten.

In samenwerking met enkele collega-officieren (waaronder Tresckow, Friedrich en Fritz-Dietlof Graf von der Schulenburg) onderhield Von Stauffenberg vanaf 1942 contact met burgerlijke actiegroepen die hij steunde,zoals de Kreisauer Kreis rond Helmuth James Graf von Moltke en Peter Graf Yorck von Wartenburg. Hij werd daarmee een belangrijk middelpunt van het ondergronds verzet in Duitsland. Samen met anderen beraamde en coördineerde hij diverse plannen om Hitler om te brengen. Er waren al verscheidene scenario’s gereed om uitgevoerd te worden, die bewaard werden in onder andere Parijs, Berlijn en Wenen, in afwachting van het juiste moment om ze uit te voeren. Maar het bleek heel moeilijk zo’n gelegenheid te vinden; een aanslag met een paar vliegtuigbommen mislukte en begin 1944 werd bovendien de Kreisauer Kreis door de Duitse geheime politie gedeeltelijk opgerold. Nadat Von Stauffenberg als stafchef van de 10e Pantserdivisie in april 1943 zwaar gewond was geraakt in Tunesië en ternauwernood aan de dood ontsnapte, pakte hij het verzetswerk weer op.

Op 20 juli 1944 was het uiteindelijk zover. Von Stauffenberg zou zelf de aanslag op Hitler uitvoeren, tijdens een militaire stafbespreking in het hoofdkwartier de Wolfsschanze bij Rastenburg in Oost-Pruisen, een enorm groot en goed beveiligd bunkercomplex. De aanslag mislukte echter, om een aantal redenen. De kolonel kon maar één springlading activeren en zette de aktetas met daarin een tijdbom onder de kaartentafel, waarover de officieren en ook Hitler gebogen stonden. De tafel was echter van zeer dik, stevig hout gemaakt. Bovendien vond de vergadering niet plaats in een solide betonnen bunker, maar in een bovengrondse ruimte waarin ook veel hout was verwerkt en stonden vanwege de warmte de ramen open.

Nadat de kolonel de tas met de bom bij Hitler op de grond had neergezet maakte hij zich snel uit de voeten met het excuus naar Berlijn te moeten bellen. Hij liep echter langs de telefonist naar een wachtende auto en met zijn medeplichtigen wist hij alle wachtposten te passeren, op weg naar een vliegveld waarvandaan hij naar Berlijn vloog. Daar zou hij de onvermijdelijke opstand en machtsovername in Berlijn en Parijs mede leiden. De bomexplosie was onderweg nog hoorbaar geweest en Von Stauffenberg en de zijnen meenden dat de aanslag gelukt was.

De bom ontplofte inderdaad kort na zijn vertrek en Hitler raakte wel gewond, maar niet ernstig. Vier officieren werden gedood. In Von Stauffenberg’s afwezigheid had een van de aanwezigen waarschijnlijk de tas per ongeluk doen omvallen en op een andere plaats neergezet, verder onder de beschermende tafel achter een dikke tafelpoot. De barak werd vernield, maar de schokgolf had te weinig kracht om alle aanwezigen te doden.

Doordat Hitler de aanslag overleefde en al vrij snel op de radio was te horen, mislukten de pogingen om in Berlijn de macht over te nemen. Direct na de aanslag gaf Hitler aan Heinrich Himmler de opdracht de oorzaak van de explosie te vinden. Nog diezelfde dag werden de samenzweerders overmeesterd in hun kantoor aan de Bendlerstrasse in Berlijn, waarbij Von Stauffenberg in de schouder werd geschoten. Een krijgsraad werd geïmproviseerd door zijn directe baas, generaal Fromm, en ze werden ter dood veroordeeld en het vonnis werd dezelfde dag nog uitgevoerd. Naast Stauffenberg behoorden Werner von Haeften, Albrecht Ritter Mertz von Quirnheim en Friedrich Olbricht tot degenen die werden gefusilleerd. Ludwig Beck werd gedwongen om zelfmoord te plegen, wat mislukte waarna hij door een Feldwebel werd doodgeschoten. Andere samenzweerders werden in showprocessen veroordeeld (waaronder Stauffenbergs broer Berthold) of pleegden zelfmoord (Tresckow en Rommel). De laatste woorden van Von Stauffenberg zouden “Es lebe unser heiliges Deutschland!” (Lang leve ons heilige Duitsland!) zijn geweest.

De lijken werden de volgende dag inclusief uniform en onderscheidingen begraven, maar later in opdracht van Himmler opgegraven en verbrand. Gedurende de volgende dagen werden zo’n 200 medeverdachten door snelrecht veroordeeld en terechtgesteld.
Tevens was een rechtstreeks gevolg van de mislukte aanslag dat Hitler het reguliere leger niet langer vertrouwde en dat sinistere en moordzuchtige organen als de SS, de SD en de Gestapo nog veel meer macht kregen.

Voor velen is Von Stauffenberg een icoon geworden van het verzet tegen het naziregime; na de oorlog is op de plaats waar hij een dag na de aanslag werd terechtgesteld, de tuin van het toenmalige oorlogsministerie in Berlijn, een museum ingericht. De Bendlerstrasse is hernoemd tot Stauffenbergstrasse en in het museum is een permanente tentoonstelling ingericht met meer dan 5000 foto´s en documenten die het werk van de verschillende verzetsorganisaties tijdens het Hitler-regime tonen. Op de binnenplaats, waar de executie plaatsvond, staat nu een bronzen beeld van een man met samengebonden handen.

Molotov-Ribbentopact
In 1939 sloot Hitler met de dictator van de Sovjet-Unie Josef Stalin een niet-aanvalsverdrag, het “Molotov-Ribbentropact, waarbij in een geheime clausule al een overeenkomst over de verdeling van Polen stond. Het was inmiddels duidelijk voor het buitenland dat Hitler niet van plan was om te stoppen met het annexeren van zijn oosterburen en Engeland, Frankrijk en ook Nederland begonnen hun defensie-uitgaven te verhogen. De oorlog wierp zijn schaduw al vooruit.

Nadat Hitler zonder militaire tegenreactie het Rijnland, Oostenrijk en Tsjechië had kunnen annexeren, verwachtte hij dat ook een aanval op Polen slechts tot wat diplomatieke strubbelingen zou leiden. Maar dit keer vergiste hij zich want enkele dagen na de inval in Polen verklaarden het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan Duitsland de oorlog, waarmee de Tweede Wereldoorlog een feit was. Om geallieerde interventie, en vooral van Engeland, voor te zijn bezetten de Duitse legers tien Europese landen tijdens de zogenaamde Blitzkrieg. Inbegrepen waren onder andere Noorwegen, Denemarken, Nederland, België en Frankrijk. Tot ieders verbazing, ook van de Duitse generaals zelf, viel Frankrijk al binnen een goede maand: de nieuwe tactiek van de Blitzkrieg, overwicht in de lucht waarop pantsertroepen snel kunnen oprukken, bleek boven ieders verwachting zeer goed te werken. Plannen voor verovering van Rusland en het Kaukasusgebied met Bakoe, om vandaar door te stoten naar Iran en Irak, om daarmee de olievoorraden te beheersen, lagen eveneens klaar. Hongarije, de Balkan en Griekenland waren inbegrepen in de aanvalsplannen. Maar Hitler wilde geen twee-frontenoorlog en probeerde eerst Engeland uit te schakelen.

In verband met de overgang van de oude website naar de nieuwe website, is nog niet alle informatie in de nieuwe layout beschikbaar. Klik op de volgende link om de overige tekst op de oude site te bekijken: Meer jaren 30-45 »

De jaren 30-45 -...

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten