Jaren 50



 

(klik op de plaatjes om ze te vergroten)

Acteurs & actrices

Nederlandse acteurs en actrices

Een selectie

Johan Kaart

(1897-1976)

Johan Kaart genoot grote bekendheid door zijn komische rollen, zowel op het toneel als op film en voor de televisie, dat hij tot in de jaren zestig volhield. Hij was toen te zien in onder meer kinderprogramma’s als “Oebele” en “Ja zuster, nee zuster”. Kaart was een voortreffelijke komiek. Op de radio excelleerde Kaart in komische series als “Mimoza” bij de VARA (1953-1957) en “Koek en Ei” bij de AVRO (1957-1960). Daarnaast liet hij zich graag engageren voor serieuzere rollen in films en televisiedrama. Zo verscheen hij in “Ciske de Rat” (1955) als een vaderlijke politie-inspecteur die het beste met de Amsterdamse straatjongen voorheeft, en in de thriller “Rififi in Amsterdam” (1962) als een politiecommissaris die zich zorgen maakt over de misdaad. Ook door tv-regisseurs werd hij geregeld gevraagd een politieman te spelen.

Herbert Joeks

(1915-1993)

Herbert Joeks, acteur en zanger, speelt in zijn jeugd amateurtoneel, maar wordt verkoper in een modemagazijn. Om in 1943 aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen treedt hij in dienst van het Cabaret Trianon onder leiding van Dolly Dolores. Hij houdt conferences en zingt Weense liedjes. Uiteindelijk duikt hij toch onder. In 1951 komt hij terecht bij de Snip en Snap Revue. In 1955 treedt hij toe tot de vaste toneelkern van de Nederlandse Televisiestichting. In drie jaar speelt hij honderd rollen !

De kern wordt in 1958 ontbonden. Als freelancer blijft hij veel voor de televisie doen in amusementsprogramma’s, cabaretuitvoeringen en toneelstukken. Daarnaast treedt hij op in het theater en in films als “Sterren stralen overal”, “Het wonderlijke leven van Willem Parel”, “Fanfare” en “De zaak MP”. Naast zijn rol in “Fanfare”, brak hij 1958 ook door met zijn rol als de indiaan Klukkluk in de televisieserie “Pipo de Clown”. Joeks speelde uiteenlopende rollen in vele Nederlandse televisieseries en speelfilms. Hij overleed op 77-jarige leeftijd in Amsterdam.

Hans Kaart

(1920-1963)

Gesprekken en krantenknipsels uit die tijd leveren het beeld op dat van alle acteurs Hans Kaart de meeste indruk heeft gemaakt. Of zoals De Telegraaf van 28 juni 1958 zegt: ‘Hans Kaart steelt de show.’ Hans Kaart speelt in “Fanfare” heel overtuigende rol van Bombardonspeler-kastelein Geursen die ruzie krijgt met Krijns (Bernard Droog). Hans Kaart begon in die tijd ook als zanger te werken en werd een ‘omstreden figuur’. Men vroeg zich af waarom hij liever zanger werd dan acteur, aangezien men vond dat acteren hem beter af ging dan zingen. In 1963 overleed Hans Kaart al op 43-jarige leeftijd na complicaties bij een operatie aan één van zijn oren. War getrouwd met de Schotse mezzosopraan Caroline Kaart-Raitt.

Andrea Domburg

(1923-1997)

Andrea en Albert

in “Fanfare”

Andrea Domburg speelt de rol van Lies, de zuster van Krijns, die dirigent Schalms (Albert Mol) naar het dorp haalt om de “Fanfare” van haar broer te leiden. Andrea Domburg kwam in aanraking met acteren via het toneel en het cabaret van Cor Ruys. Haar eerste gezelschap was het Rotterdams Toneel (1951-1954). Daarna speelde Andrea Domburg bij diverse – meestal grote – gezelschappen allerlei rollen, van klassiek tot modern. Zij werkte verder mee aan films en TV programma’s o.a. “Kleren maken de man” (1957), “Kermis in de regen” (1962), de televisieserie “Karakter” (1971) en “Keetje Tippel” (1975).

Ellen van Hemert

(geboren 1937)

Ellen, dochter van de bekende radio en televisie regisseur Willy van Hemert, begon haar carrière bij de radio. Televisie, toneel en film volgden.

Aan het toneel leerde zij haar inmiddels overleden man, de acteur Coen Flink, kennen. Na hun huwelijk koos zij ervoor haar carrière als actrice te verruilen voor dat van kunstschilder. Met haar gezin woonde zij in Ierland, Curaçao en Frankrijk waar zij bleef schilderen en ook exposeerde.

Echt veel filmsterren hadden we in Nederland in de jaren vijftig niet. De film stond aan het begin van een nieuw filmtijdperk en de regisseurs hadden een klein budget. Veel acteurs en actrices stroomden van het toneel door naar de film, of deden allebei. Onder andere, Ko van Dijk, Johan Kaart en Andrea Domburg. Het enthousiasme, de gedrevenheid en het doorzettingsvermogen van de regisseurs zouden er voor zorgen dat de filmindustrie tot grote hoogte zou stijgen, en deze trend zou zich in de jaren zestig alleen nog maar verder ontwikkelen.

Buitenlandse acteurs en actrices

Een selectie

Katharine Hepburn

(1907-2003)

Portret van een eigenzinnige dame

Katharine Hepburn was de dochter van een liberale dokter en een suffragette. Ze kreeg een liberale opvoeding waarin haar geleerd werd altijd voor haar eigen mening uit te komen, zichzelf op alle terreinen volledig te ontwikkelen en door te zetten. In haar latere jaren prees ze haar ouders altijd alles aan hen te danken te hebben. Een grote schok voor Katharine Hepburn kwam toen haar broertje Tom een dodelijk ongeluk kreeg. Ze gebruikte jarenlang zijn geboortedatum als haar eigen geboortedatum en was erg teruggetrokken op school. Pas toen ze op de planken stond, vond ze haar zelfvertrouwen en eigenwaarde terug.

Toen ze net in Hollywood aankwam, werd er geschokt gereageerd op haar eigenzinnige gedrag. Ze weigerde make-up te dragen, met de pers mee te werken of iets anders dan een broek te dragen. Omdat ze niet in het Hollywood-gareel liep, keerde ze al snel terug naar het meer liberale toneelmilieu. Haar excentrieke gedrag heeft ze nooit veranderd. In de jaren ’30 was ze korte tijd minnares van de schatrijke Howard Hughes. Hij bewonderde haar liberale, eigenzinnige levensstijl en zij viel voor de aantrekkelijke multimiljardair. Hun relatie werd breed uitgemeten in de pers en er werd diverse malen gezinspeeld op een huwelijk. Dat kwam er echter niet. Nadat hun relatie over was, bleven ze goede vrienden. In 1928 trouwde Katharine Hepburn met Ludlow Ogden Smith, die ze tijdens haar schooltijd ontmoet had. Het huwelijk was vanaf het begin niet goed. Het paar scheidde in 1932.

De liefde van haar leven ontmoette Katharine Hepburn in 1942 op de filmset van “Woman of the Year”. Toen ze Spencer Tracy voor het eerst zag, merkte ze op dat hij nogal klein was. Joseph L. Mankiewicz merkte geestig op dat ze zich geen zorgen hoefde te maken: Tracy zou haar wel een kopje kleiner maken. Na hun eerste ontmoeting sloeg de vlam al snel over en ze begonnen een relatie. Tracy was echter al getrouwd en als streng Katholiek wilde hij niet scheiden. Hepburn accepteerde dat en de studio zorgde ervoor dat de pers geen weet kreeg van hun relatie. Ze zouden samen in totaal negen films maken, de laatste was “Guess Who’s Coming To Dinner” in 1967. Een aantal dagen na de opnames daarvan, overleed Tracy. Uit respect voor zijn weduwe woonde Katharine Hepburn de begrafenis niet bij. Ook praatte ze nooit over haar relatie met Tracy zolang zijn weduwe nog in leven was.

Katharine en Spencer in “Woman of the year”

De relatie van Hepburn en Tracy had blijkbaar ook zijn weerslag op het witte doek: ze werden uitgeroepen tot het filmpaar met de meeste chemie. Met haar rol in “The African Queen” maakte Hepburn in 1951 de overgang naar sterke, oudere vrouwen. Haar rol als de ijzeren maagd Rose Sayer naast een dronken Humphrey Bogart als Charlie Allnut leverde haar een vijfde Oscar-nominatie op. Het nieuwe type vrouw dat ze ging spelen bracht Hepburn veel succes: in de jaren ’50 kreeg ze nog drie Oscarnominaties.

Katharine werd ook steeds meer gezien als een symbool van vrouwenemancipatie in plaats van een arrogante, excentrieke meid. De laatste jaren van haar leven wijdde Hepburn vooral aan haar hobby’s zoals schilderen. Katherine publiceerde een autobiografie (“Me”) en een boek over het maken van “The African Queen” (“The Making of The African Queen or How I Went to Africa with Bogart, Bacall and Huston and Almost Lost My Mind”). Beiden waren bestellers. Katharine Hepburn overleed op 29 juni 2003.

Elizabeth Taylor

(1932-2011)

Elizabeth Taylor is een in Engeland geboren Amerikaanse actrice. Op de leeftijd van drie, kreeg Elizabeth Taylor haar eerste balletlessen. Nadat Groot-Brittannië betrokken raakte bij de Tweede Wereldoorlog, besloten haar ouders terug te keren naar de Verenigde Staten. Het gezin vestigde zich in Los Angeles, waar de moeder van Elizabeth Taylor familie had wonen. Toen Elizabeth Taylor negen jaar oud was, debuteerde ze op het witte doek. Universal Studios verlengde haar contract niet en Elizabeth Taylor stapte over naar Metro-Goldwyn-Mayer (MGM). Haar eerste film bij deze studio was “Lassie Come Home” uit 1943. Door deze film vestigde de jonge Elizabeth Taylor de aandacht op zichzelf en ze kon in meerdere films spelen. In 1944 speelde ze voor het eerst een hoofdrol in de film “National Velvet”.

De film werd een groot succes en bracht meer dan 4 miljoen dollar op. Elizabeth Taylor kreeg een lange termijn contract aangeboden. Naast het acteren studeerde Elizabeth aan de University High School in Los Angeles. In 1950 haalde ze haar diploma. In 1963 werd ze de best betaalde actrice ooit tot die tijd, toen ze een contract tekende om “Cleopatra” te spelen in de gelijknamige film. Tijdens de opnames van deze film ontmoette ze haar toekomstige echtgenoot Richard Burton, die Marcus Antonius speelde.

Elizabeth Taylor is naast haar acteerprestaties vooral bekend vanwege het feit dat ze acht keer getrouwd is geweest, waarvan twee maal met Richard Burton. Burton overleed in 1984.

Elizabeth en Richard

Elizabeth Taylor won twee maal een Academy Award voor de beste vrouwelijke hoofdrol: in 1960 voor “Butterfield 8” en in 1966 voor “Who’s Afraid of Virginia Woolf”. Verder was ze driemaal genomineerd (in 1957, 1958 en 1959). Ze kreeg daarnaast meer dan 35 andere filmprijzen toegekend, waaronder een BAFTA Award, een Zilveren Beer en vier Golden Globes.

Elizabeth Taylor overkeed op 23 maart 2011. Ze werd 79 jaar oud.

Doris Day

(geboren 1922)

Doris Day is een Amerikaanse zangeres en actrice, haar echte naam was Doris von Kappelhoff. Haar grootouders waren afkomstig uit Duitsland en hadden zich gevestigd in Cincinnati. Doris werd geboren in Cincinnati op 3 april 1922, haar vader was muziekleraar en haar moeder huisvrouw. Doris begon zelf op jonge leeftijd met dansen en op dertienjarige leeftijd was ze al een gewilde danseres. Een gebroken been na een ongeluk, veranderde haar ambitie en ze richtte zich meer op zingen. Op zeventienjarige leeftijd werd ze aangenomen bij een bekend radiostation in Cincinnati. Doris trouwde met een trombonist en veranderde haar naam in Doris Day.

Doris Day was daarna betrokken bij vele studio opnames en in 1948 kreeg ze haar eerste filmrol in de film “Romance on the high seas”. Doris bleek een natuurtalent te zijn en heeft in de jaren vijftig en zestig nog 38 films gemaakt. Haar laatste film was in 1968 en daarna veranderde het genre van films en werd zij steeds meer beschouwd als ouderwets. In 1975 verschenen haar memoires onder de titel “Doris Day: her own story”. Van 1968 tot 1973 speelde ze in de televisieserie “The Doris Day Show”, die in de jaren zeventig ook in Nederland op het scherm kwam.

Humphrey Bogart

(1899-1957)

Humphrey DeForest Bogart was een Amerikaanse acteur. Humphrey Bogart werd geboren op 25 december 1899 in New York. Zijn vader was een succesvolle arts en zijn moeder een bijzonder goede ontwerpster. Bogart begon ijverig aan zijn schoolcarrière en zou eigenlijk naar Yale University gaan, maar hij werd van de Phillips Academy gestuurd en daarmee kwam zijn schoolcarrière tot een einde. Bogart ging in 1918 bij de Amerikaanse marine en begon in 1921 aan zijn theatercarrière. Zijn eerste filmrol kreeg hij in 1936. Bogart trouwde maar liefst vier keer, met Helen Menken, Mary Philips, Mayo Method en Lauren Bacall. Met de laatste kreeg hij een zoon en een dochter. Bogart was op het witte doek het oertype van de harde jongen: de stoere vent die niet werd gehinderd door emoties, altijd alles onder controle leek te hebben en nergens voor terugdeinsde, maar af en toe toch een greintje mededogen liet zien.

Humphrey Bogart was altijd zichzelf en het publiek dat in zijn topjaren naar zijn films ging wist wat hen te wachten stond: een keiharde en cynische overlever maar met een flinke dosis charisma. Het archetype van de antiheld die zowel gevoelig als mannelijk was en altijd op zijn hoede, maar die goed deed als de situatie er om vroeg.

In de jaren ’50 ging het slechter met zijn gezondheid, hij was namelijk een fanatieke roker en drinker. Uiteindelijk kreeg hij kanker, maar verzweeg dit eigenlijk voor iedereen en sprak er niet over. Hij overleed in 1957 in zijn slaap nadat hij een operatie voor keelkanker had ondergaan.

In 1951 ontving Bogart een Oscar voor beste acteur voor zijn rol in “The African Queen”. Hij had al een Oscarnominatie voor “Casablanca” op zijn naam staan, en zou er nog één krijgen voor zijn rol in “The Caine Mutiny”. Toen hij deze laatstgenoemde film maakte in 1954 was hij al ernstig ziek. Hij werd in 1999 nog als beste mannelijke ster aller tijden benoemd door het Amerikaanse filminstituut.

The African Queen

met Hepburn

Jimmy Stewart

(1908-1997)

James Maitland “Jimmy” Stewart was een Amerikaanse filmacteur, die een zeer grote populariteit genoot onder het publiek. In 1932 studeerde James Stewart af aan Princeton University (architectuur). Hij won in 1940 een Oscar voor Beste Acteur. Hij stuurde het beeldje op naar zijn vader in Indiana, Pennsylvania. Zijn vader liet het beeldje daarna 25 jaar staan in zijn gereedschapswinkel. James ontving de award voor zijn rol in “The Philadelphia Story”. Acteerles heeft James Stewart nooit gehad. Hij speelde voornamelijk alledaagse all-American rollen, veelal vriendelijke, beleefde, ietwat slungelige of verlegen karakters.

Hij speelde in veel films die nu als klassiekers worden beschouwd, waaronder Frank Capra’s “It’s a Wonderful Life” en “Mr. Smith Goes to Washington” en Alfred Hitchcocks “Rear Window” en “Vertigo”. James Stewart is vijf keer genomineerd voor een Oscar, waarvan hij er één heeft gewonnen. In 1984 kreeg hij een ere-Oscar. In de jaren vijftig werkte hij vaak samen met westernregisseur Anthony Mann. In 1956 speelde hij in “The Man Who Knew Too Much” en in 1958 in “Vertigo”. Zijn laatste jaren schreef hij vooral veel poëzie. In 1984 kreeg hij de ere-Oscar voor zijn gehele oeuvre, en in 1995 werd het Jimmy Stewart Museum geopend in zijn geboorteplaats. James Stewart overleed op 2 juli 1997.

“The man who

knew too much”

James met Doris Day

Kirk Douglas

(geboren 1916)

De Amerikaanse filmster en producer Kirk Douglas werd in december 1916 in New York geboren als Issur Danielovitch Demsky. Douglas groeide op in een Russisch-joods gezin. Kirk groeide op in een arme buurt, maar slaagde er toch in een goede opleiding te volgen, en hij was actief in sport. Na zijn studie aan de St. Lawrence University kreeg hij een beurs voor de American Academy of Dramatic Arts. Kirk Douglas begon zijn loopbaan als acteur aan het einde van de jaren dertig in het theater. Hij debuteerde in 1941 op Broadway in “Spring again”. Een jaar later debuteerde hij onder de artiestennaam Kirk Douglas in “The three sisters”. Na de Tweede Wereldoorlog maakte Kirk Douglas zijn filmdebuut in “The strange love of Martha Ivers”. Kirk Douglas brak in 1949 door met zijn prachtige rol in “Champion”. Deze rol leverde hem een Oscar-nominatie op.

Ook zijn vertolking van regisseur Jonathan Shields in “The bad and the beautiful” (1952) van Vincente Minnelli werd beloond met een Oscar nominatie. Kirk Douglas kreeg zijn laatste nominatie voor zijn rol als Vincent van Gogh in de Minnelli-productie “Lust for life” (1956). Douglas maakte in 1957 grote indruk met Stanley Kubricks “Paths of glory”, waarin de waanzin van de oorlog uit de doeken wordt gedaan. Hij werkte vanaf de jaren vijftig ook als producer van speelfilms. Veelal acteerde hij ook in de door hem geproduceerde films. Kirk Douglas kreeg vele onderscheidingen, waaronder de Amerikaanse Medaille voor de Vrijheid (1981) en het Franse Legioen van Eer (1985). Hij werd drie keer genomineerd voor een Oscar. In 1996 ontving hij een speciale oeuvre prijs van de Academy. In 1996 kreeg Douglas een beroerte. Als gevolg hiervan heeft hij sindsdien problemen met praten.

Charlton Heston

(1923-2008)

Charlton Heston werd op 4 oktober 1923 in Evanston (Illinois) als John Charles Carter en was een Amerikaanse film en televisie-acteur. Charles Heston groeide op als enig kind. Nadat zijn ouders waren gescheiden, hertrouwde zijn moeder in de jaren dertig, en hij ging met haar en zijn stiefvader Chester Heston in Wilmette (Illinois) wonen. Charles bleek talent voor toneelspelen te hebben en verwierf daarmee een beurs voor de Northwestern-universiteit.

Zijn carrière op het toneel wilde niet zo vlotten en daarom stapte hij over naar de televisie en de film. In 1950 debuteerde hij in de film “Dark City”. Eén van zijn eerste grote rollen was die van Mozes in de “The Ten Commandments” uit 1956. Charlton Heston was een specialist in historische personages.

Zijn acteerloopbaan kreeg een enorme impuls met zijn hoofdrol als Judah Ben-Hur in de speelfilm “Ben-Hur” uit 1959.Hij ontving hiervoor een Oscar voor de beste hoofdrol. Charlton Heston kroop ook in de huid van El Cid, Marcus Antonius, Michelangelo, Mozes, kardinaal Richelieu en Thomas Jefferson. Charlton Heston speelde in meer dan zeventig speelfilms, maar geen van zijn films evenaarde het succes van “Ben Hur”. In de jaren vijftig en zestig steunde Charlton Heston het burgerrechtenactivisme van de Afro-Amerikaanse predikant Martin Luther King, en hij verzette zich tegen de Vietnam oorlog.

Scene “Ben-Hur”

In 2002 werd bekend dat hij aan de ziekte van Alzheimer leed. In het voorjaar van 2008 overleed Charlton Heston thuis op 84-jarige leeftijd aan de gevolgen hiervan. Zijn familie liet een verklaring uitgaan die als volgt begint: „Charlton Heston werd door de wereld gezien als groter dan het leven.” Zijn marmeren fysieke en vlakke mimiek fungeerden als ideaal projectiescherm voor de dromen van een miljoenenpubliek. De acteur met de rechthoekige kaaklijn, de smalle lippen, de brede schouders, diepe stem en zijn lengte van ruim 1 meter 90, was imponerend en maakte grote indruk in de jaren vijftig en zestig in Hollywood.

Marlon Brando

(1924–2004)

Brando was een Amerikaanse film- en theateracteur. Hij werd geboren in Omaha als zoon van Marlon Brando Sr., een vertegenwoordiger, en Dorothy Penne-baker, een drankverslaafde amateuractrice met haar eigen toneelvereniging. Marlon was een moeilijke student, hij werd van vele scholen gestuurd. Uiteindelijk kwam hij terecht op de New School in New York, waar hij Method Acting ging studeren. In 1944 maakte Brando zijn Broadwaydebuut als Nels in “I Remember Mama”. De jaren daarop speelde hij daar in verscheidene stukken, o.a in “Truckline Café”. Voor zijn rol in “Truckline Café” werd hij door critici uitgeroepen tot de meest veelbelovende acteur van Broadway.

Zijn grote doorbraak kwam in 1947 in “A Streetcar Named Desire” van Tennessee Williams, en geregisseerd door Elia Kazan, waarin hij de rol van Stanley Kowalski speelde. Onder leiding van Kazan bracht Brando de rol op een natuurlijke, nonchalante manier, maar met een onderliggende intensiteit en seksualiteit die nog niet eerder gezien was. Het betekende de doorbraak van Method Acting. Brando wordt beschouwd als een van de belangrijkste Method-Actors, die de acteertechniek in Hollywood in de jaren vijftig onder de aandacht bracht.

Sinds begin jaren zestig kwam Marlon Brando op voor de rechten van Indianen, wat uiteindelijk uitmondde in het weigeren van de Oscar in 1972 vanwege de manier waarop Hollywood de Indianen afspiegelden in films.

“The Wild One”

Hij was tevens een aanhanger van Martin Luther King, die hij financieel ondersteunde. Een minder bekend feit is dat Marlon Brando waarschijnlijk biseksueel was. In 1994 verscheen zijn autobiografie, “Songs My Mother Taught Me”. Marlon Brando leed al geruime tijd aan longfibrose toen hij op 1 juli 2004 in het UCLA Medical Center te Los Angeles overleed aan longproblemen. Brando werd gecremeerd en zijn as werd op twee plaatsen uitgestrooid, een deel op Tahiti en een deel, samen met de as van Wally Cox, in Death Valley.

Marcello Mastroianni

(1924-1996)

Marcello Vincenzo Domenico Mastroianni was een Italiaanse filmacteur die de ‘latin lover’ een eigen cachet gaf. Marcello Mastroianni werd geboren in Fontana Liri, een klein dorpje in de Apennijnen, maar groeide op in Turijn en Rome. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat Mastroianni gevangen in een nazikamp, maar hij wist te ontsnappen en zich schuil te houden in Venetië. In 1945 nam hij acteerlessen en ging werken bij een filmbedrijf. In 1947 beleefde Mastroianni zijn filmdebuut in “I Miserabli”. De eerste jaren van zijn filmcarrière werden de films waarin hij meespeelde zelden buiten Italië vertoond. Hij was alleen in zijn geboorteland bekend. Daar kwam verandering in toen hij in 1960 meespeelde in het meesterwerk van Fellini “La Dolce Vita”; door zijn rol als gedesillusioneerde paparazzo werd hij in een klap wereldberoemd en populair.

Hij was o.a. te zien in “Big Deal on Madonna Street” (1958) en de film “8½”. Mastroianni was getrouwd met de Italiaanse actrice Flora Carabella (1948-1999). Samen hadden ze één kind. Mastroianni had ook een dochter (Chiara Mastroianni) bij zijn maîtresse Catherine Deneuve. Zowel Catherine Deneuve als Chiara Mastroianni waren bij het sterfbed van Mastroianni aanwezig. Mastroianni werd drie keer genomineerd voor een Oscar voor de beste acteur, in 1963, 1978 en 1988.

“Big Deal on Madonna Street”

Marcello Mastroianni speelde in meer dan 150 films. Een levensgenieter, die van acteren genoot, zoals hij van vrouwen, eten, roken en drinken hield. Uitspraak over acteren: “Hoe minder je doet, des te beter je het doet”. Fellini beschouwde hem als zijn alter ego. Zijn laatste rol was in de Franse film van Raul Ruiz, “Trois vies et une seule mort”. Mastroianni stierf vlak na de laatste opnames op tweeënzeventigjarige leeftijd in Parijs.

Paul Newman

(1925-2008)

Paul Leonard Newman was een Amerikaanse acteur, met staalblauwe ogen die het hart van iedere vrouw sneller deed kloppen. Paul werd in 1925 geboren in Shaker Heights, een plaatsje nabij Cleveland, Ohio. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging hij bij de marine. In 1946 ging hij naar Kenyon College. Later volgde hij het vak drama aan de Universiteit van Yale. Via rollen bij de TV kwam hij in 1953 op Broadway, waar hij zijn debuut maakte in het stuk “Picnic”. Hierna kreeg hij een filmcontract bij Warner Bros. Zijn eerste film, “The Silver Chalice” uit 1954, was een grote flop. In 1956 had hij zijn eerste succes te pakken, met de boksfilm “Somebody Up There Likes Me”. Tijdens de opnamen van zijn volgende film, “The Long, Hot Summer”, ontmoette hij zijn tweede vrouw, actrice Joanne Woodward.

Ze zouden hierna vaker samen in een film verschijnen. Met zijn rol in “Cat on a Hot Tin Roof”, met Elizabeth Taylor, werd hij voor de eerste maal genomineerd voor een Oscar. De jaren zestig ging hij in als een grote ster. Hij speelde in een rij kassuccessen, als “Exodus”, “The Hustler” en “Hud”. Voor de laatste twee kreeg hij zijn tweede en derde Oscarnominatie. Na een pauze van twee jaar keerde hij terug met Hitchcocks “Torn Curtain”. In 1968 kreeg hij zijn vierde Oscarnominatie, voor “Cool Hand Luke”. Datzelfde jaar volgde zijn regiedebuut, “Rachel, Rachel”, met Joanne Woodward in de hoofdrol. Hij kreeg een Oscarnominatie voor Beste Film en werd door de recensenten van New York uitgeroepen tot beste regisseur van 1968.

Paul en Joanne

“The Long Hot Summer”

In de jaren tachtig speelde hij nog in enkele succesvolle films, waaronder “Absence of Malice” en “The Verdict”, waarvoor hij zijn zesde en zevende Oscarnominaties kreeg. In 1968 werd hij door de Academy geëerd met een ere-Oscar. Voor “The Color of Money”, de sequel (vervolg) van “The Hustler”, kreeg hij uiteindelijk zijn eerste echte Oscar. Vanaf 1989 speelde hij in minder films. In 1995 kreeg hij nog een Oscarnominatie voor “Nobody’s Fool”, en in 2003 voor “Road to Perdition”. Op 25 mei 2007, verklaarde hij in een interview met de Amerikaanse zender ABC, dat hij zou stoppen met acteren omdat hij “niet meer kon werken op het niveau dat hij zou willen”, en omdat hij, naar eigen zeggen, zijn geheugen, zijn vertrouwen en zijn vindingrijkheid begon te verliezen. Paul was een filantroop en wilde zich voortaan concentreren op zijn restaurant en op projecten voor terminaal zieke kinderen. Voor dit laatste ontving hij in 2007 de onderscheiding van officier in ‘La Légion d’Honneur’.

Paul Newman overleed in september 2008 op 83-jarige leeftijd in zijn huis in Newport, Connecticut. Een maand eerder had hij zijn chemokuur beëindigd om thuis te kunnen sterven.

James Dean

(1931-1955)

James Byron Dean Marion was een Amerikaanse acteur. Hij belichaamde de opstandige jeugd, onder meer in zijn bekendste film “Rebel Without a Cause”. Een zeer getalenteerde man die tijdens zijn opkomst als groot acteur tragisch om het leven kwam. Zijn grote droom was acteur worden, en hoewel hij het voor elkaar heeft gekregen, heeft hij natuurlijk niet ten volle kunnen laten zien tot welke acteerprestaties hij daadwerkelijk in staat was. Dean (James’ vader) was tandarts van beroep en verhuisde het gezin naar Los Angeles toen James 5 jaar oud was. Zijn moeder overleed toen hij negen jaar was. Zijn vader zei dat hij niet in staat was om voor hem te zorgen en bracht zijn zoon naar de boerderij van zijn oom en tante in Fairmount, Indiana, waar Dean verder opgroeide.

Na het halen van zijn schooldiploma ging hij terug naar Californië, om daar te verschijnen op het Santa Monica Junior College, en het UCLA. James was erg trots op het feit dat hij was toegelaten tot de Actors Studio, waar hij, samen met andere grote namen zoals Marlon Brando, gratis een verdere opleiding kreeg. Hij hoopte zulke grootse prestaties neer te zetten, dat hij iets extra’s aan de wereld mee kon geven. James speelde korte rollen in televisiedrama’s en vervolgde zijn carrière op Broadway in het stuk: “The Immoralist”. Vanuit deze rol kreeg hij een screentest bij Warner Brothers voor de rol van Cal Trask in de verfilming van John Steinbecks “East of Eden”.

In maart 1955 vierde hij het succes van “East of Eden” door een Porsche te kopen, en ging meedoen aan de ‘Palm Spring Road Races’. Ook in maart begonnen de opnames voor “Rebel without a Cause”. In mei waren de laatste opnames voor de film Rebel en deed hij ook mee aan de ‘Bakersfield Race’. Voordat hij zich bij de cast van “Giant” voegde, in Marfa – Texas, deed hij aan nog één race mee in Santa Barbara. Na de opnames van “Giant” ging James Dean op weg naar een race in Salinas. Op de highway (snelweg V.S.) kreeg hij een ongeluk en kwam te overlijden op 30 september 1955, hij werd slechts 24 jaar. James kreeg 2 Academy Award nominaties, voor”East of Eden” en voor “Giant”. Ondanks dat hij slechts 3 films in iets meer dan een jaar maakte werd hij wereldwijd beroemd en geliefd. Hij ligt begraven in het Park Cemetery in Fairmount.

James en Nathalie Wood in “Rebell without a Cause”

Jean Gabin

(1904-1976)

Jean Gabin was een Franse danser, filmacteur en oorlogsheld. Zijn echte naam was Jean-Alexis Moncorgé. Hij werd geboren te Parijs. Zijn moeder, Hélène Petit, en vader, Ferdinand Moncorgé, waren cabaret entertainers. Hij wilde niet in de voetsporen van zijn ouders treden maar droomde er van om treinbestuurder te worden. Zijn carrière als filmacteur werd voorafgegaan door werk als entertainer in cabarets. Tussen 1931 en zijn dood in 1976 maakte Gabin meer dan 90 films en kreeg meerdere prijzen voor zijn werk. In zijn (hoofd)rollen speelde hij niet vaak op de emoties, maar eerder een rustige man met een krachtige uitstraling, een slimme arbeider. Zijn eerste rol was die van de stoere en sympathieke antiheld aan de rand van de samenleving.

Aan het eind van de jaren ’30 was Gabin de grootste mannelijke filmster in Frankrijk. Na “La Grande Illusion”, (1937) kreeg hij talloze aanbiedingen van Hollywood. Tot de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog wees Gabin ze allemaal van de hand, maar nadat de Duitsers Frankrijk hadden bezet en hij werd opgeroepen om bij de marine te gaan, volgde hij Jean Renoir en Julien Duvivier naar de Verenigde Staten. In Hollywood ontstond een stormachtige romance tussen hem en Marlène Dietrich.

De films die hij in Amerika maakte waren niet erg succesvol, zijn persoonlijkheid, en zeer groot ego, beschadigde zijn carrière. Gabin ging vervolgens naar Noord-Afrika waar hij zich bij de Vrije Franse Troepen van Generaal de Gaulle aansloot.

Marlène

en

Jean

Voor zijn bijdrage aan de bevrijding kreeg hij een ‘Médaille Militaire’ en het ‘Croix de Guerre’ voor zijn bijdrage aan de strijd in Noord-Afrika uitgereikt. Gabin nam deel aan het militaire contingent dat na D-Day terugkwam in het bevrijde Parijs. Hij wilde zijn comeback maken samen met Marlene Dietrich in de “Les Portes de la Nuit” van Marcel Carné. Hier kwam er echter niets van door een reeks van vertragingen die hoofdzakelijk zijn eigen schuld waren. Gabin zocht door tot hij een regisseur vond die hem samen met Dietrich in een film wilde laten spelen. De film werd “Martin Roumagnac”, (1946) die evenals de opvolger “Miroir”, (1947) succesvol was. Privé waren Gabin en Dietrich een paar in deze jaren, maar na deze films eindigde hun relatie.

In 1951 werd “La Marie Du Port” zonder problemen opgenomen, maar de film viel ook niet echt op. Het werd duidelijk dat zijn carrière in het slop zat. Hij bleef het echter proberen. De volgende film, “E piu Facile che un Camello”, (1950) werd opgevolgd door een komedie “Victor” (1951). Geen van beide werden een succes. Ondanks dat hij een prijs kreeg voor zijn acteerprestatie in “La Nuit est mon Royaume”, (1951). Op het Filmfestival van Venetië was de film geen kaskraker. De ene flop volgde de andere op tot Gabin een rol in “Leur Derniere Nuit (1953) aannam. De film zelf werd weliswaar geen succes, maar zijn acteerprestatie was weer als vanouds.

Nadien ging het vlotjes in de rollen die hij vertolkte, hij werd opnieuw ‘de filmster’ van Frankrijk met films als “Touchez pas au grisbi” (1954), “L’Air de Paris” (1954), “French Can-Can” (1955) en “Voici le Temps des Assassins”. In 1963 startte hij met Fernandel een productiemaatschappij ‘Gafer Films’ op en maakte een twintigtal films. Door zijn ego weigerde hij alle samenwerking met andere bekendere regisseurs, hij speelde in een aantal, die in het buitenland niets deden. De enige internationale film werd: “Maigret” waarin hij de rol in vertolkt van inspecteur. In 1976 maakte hij zijn laatste film, “L’Annee Sainte”. Gabin overleed aan een hartaanval in Parijs op 15 november 1976. Als een van de grote Franse sterren op het witte doek is hij ook, samen met een aantal andere grote Fransen, lid van het Erelegioen. In Mériel, het dorp waar Gabin opgroeide, staat het ‘Musée Jean Gabin’. Hier zijn naast zijn levensverhaal ook herinneringen aan zijn films en oorlogsverleden te vinden.

Een paar grote Filmmaatschappijen

Paramount Pictures

Paramount Pictures is een van de oudste filmmaatschappijen ter wereld, met een historie die teruggaat tot maart 1912. Het is voortgekomen uit de Famous Players Film Company, die in 1912 werd opgericht. Het is de enige grote filmmaatschappij die daadwerkelijk gevestigd is in Hollywood (aan Melrose Avenue). Van 1966 tot 1989 was het onderdeel van Gulf & Western Industries, maar in 1989 werden alle industriële bezittingen van Gulf & Western verkocht en werd het de naam van het concern veranderd in Paramount Communications. De filmstudio is sinds 1994 in het bezit van het mediaconcern Viacom.

De studio staat bekend om het openingslogo, dat een grote berg met een ring van tweeëntwintig sterren bevat. De berg wordt Majestic Mountain genoemd en is bedacht door Paramount-medeoprichter William Wadsworth Hodkinson. Hodkinson reed op een dag naar een vergadering in New York City en zag onderweg een bedrijf met de naam “Paramount” erop. De berg erop komt voort uit een jeugdherinnering, William groeide op in een gebied met bergen.

Universal Studios

Universal Studios is een van de tien grootste filmmaatschappijen ter wereld. De studio is in het bezit van NBC Universal, een onderdeel van General Electric. De studiofaciliteiten liggen in Universal City, een studiogebied dichtbij Los Angeles dat zij al sinds 1914 gebruiken voor het filmen. De studio is opgericht door de Duitse immigrant Carl Laemmle op 8 juni 1912 als Universal Film Manufacturing Company in New York. In 1929 nam zijn zoon, Carl Laemmle Jr., de studio over en probeerde de reputatie van de low-budget-studio op te krikken door flink te investeren in productie en talent.

In 1952 werd de studio overgenomen door het platenlabelbedrijf Decca. In 1958 verkocht Decca de Universal City-studiofaciliteiten aan de Music Corporation of America (MCA). Uiteindelijk fuseerde Decca volledig met MCA in 1962. De filmstudio begon eindelijk succesvol te worden door het leiderschap van Lew Wasserman.

Warner Brothers

Warner Bros, is één van ’s werelds grootste producenten voor televisie en film. Warner Bros is van oorsprong een Amerikaans bedrijf, onderdeel van het mediaconglomeraat Time Warner (1892–1978). De hoofdzetel is gevestigd in Burbank, Californië. De onderneming is gesticht in 1918. Het toen kleinschalige bedrijf is opgericht door Harry Warner (1881–1958), Albert Warner (1883–1967), Sam Warner (1887–1927) en Jack Warner (1892–1978), kinderen van een Joods-Poolse emigrant uit Krasnosielc (toen Russische Rijk).

De 4 broers kochten een camera met de opbrengst van de verkoop van het gouden horloge van hun vader. Dit was het begin van de rest van hun succesvolle carrière. In 1923 was Warner Brothers Studios een feit. Momenteel is de studio slechts een divisie en is het bedrijf onder andere ook actief in de televisie- en distributiewereld.

De filmstudio’s doen het goed in de jaren vijftig, en er kwamen er steeds meer. Ook de filmtechniek de apparatuur en de decors werden steeds beter. De filmsterren werden idolen en het publiek aanbad hen. Aan het einde van de jaren vijftig kon men terugkijken op een bloeiende periode die één nog grotere en boeiende ontwikkeling zou doormaken in de jaren zestig.

Bronnen:

Filmencyclopedie

Spectrum encyclopedie

Het aanzien 1955-1959

www.cinebel.be

AbsoluteFacts

Wikipedia

Ga naar de volgende pagina van dit hoofdstuk (Films in de jaren 50)

Ga terug naar de vorige pagina van dit hoofdstuk (Films in de jaren 50)

Terug naar het overzicht van de Jaren 50

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten