Home / Liedjes / Avondliedje

Avondliedje

(Jacqueline Elisabeth van der Waals 1868 - 1922)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Nu moeten die oogjes zich gaan sluiten,
Die ik weer open zag
Wij hebben den ganschen dag
Door weiden en bosschen daar buiten
Geloopen, of worden misschien
Die voetjes niet moede van ’t stappen,
Die lachende lipjes van ’t snappen,
Die kijkertjes niet van ’t zien?

Daar buiten bij boschjes en varen
Daar heb ik je sprookjes verhaald,
Daar speelden we, dat we verdwaald,
Als Hans en Grietje waren,
Daar hebben we beiden, verrukt,
De vlugge konijnen zien spelen;
We hebben de holle stelen
Van paardebloemen geplukt,

En heel lange slingers gemaakt
en bloemenkransjes gewonden,
Wij hebben een nestje gevonden
Maar niet aan de eitjes geraakt…
Maar nu beginnen alree
De blinkende sterren te schijnen,
Nu rusten de kleine konijnen
Op hun legerste;

En knikkebollend staan
In ’t gras de witte-margrietjes
En blauwe vergeet-me-nietjes,
En willen niet slapen gaan.
Nu zingt de zorgzame wind:
“Madeliefje, mijn engeltje,
Val niet van je stengeltje,
Ga toch naar bed mijn kind”


En slapen dan bloem en kruid,
Dan vaart de wind door de landen;
Waar paardebloemkaarsjes nog branden,
Blaast hij de lichtjes uit….
Maar nu is mijn lieveling moede
En nu moet ze slapen gaan,
Er komen nu nog vele goede,
Heerlijke dagen aan!

Maar nu komt er eerst een nacht
Reeds is het donker daarbuiten,
Nu moeten die oogjes zich sluiten,
Mijn kindje, slaap zacht, slaap zacht.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten