Home / Liedjes / De kwikstaart

De kwikstaart

Schrijver: S. Franke
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Het wegje was zwart
en de zon was goud;
een kwikstaart kwam
uit het jonge hout;
zijn pootjes die gingen van trippel, trip, trip,
zijn kopje dat knikte van wipper, wip, wip,
en ’t staartje, nog langer dan ’t hele ding,
één tweeë, één twee, op en neder ging.

Hij hipte en tripte
het wegje af,
al heen en terug
op zijn kwikstaart draf;
zijn pootjes die gingen van trippel, trip, trip,
zijn kopje dat knikte van wipper, wip, wip,
en ’t staartje, nog langer dan ’t hele ding,
één tweeë, één twee, op en neder ging.

Het weggetje bromde:
“Niet kriebelen hoor!”
Toen schrikte de kwik
en hipte er vandoor.
Zijn pootjes die gingen van trippel, trip, trip,
zijn kopje dat knikte van wipper, wip, wip,
en ’t staartje, nog langer dan ’t hele ding,
één tweeë, één twee, op en neder ging.