Voor de vacantie was begonnen,
was heel de klasse al tevreê.
De jongens schreven op de leien,
ik ga met Pa in auto mee,
ik krijg ’n hond of ’n konijntje,
ik ga logeeren in het Gooi.
En allen hadden ze wat anders
en alles was maar even mooi.
De kleine Jan had honderd plannen
wat of hij al dien tijd zou doen.
Hij zou zijn zusje fluiten leeren
of touwtje springen voor een zoen,
hij zou gaan teekenen en knippen,
soldaatje spelen met met zijn vlag,
in ’t bad zijn scheepje laten varen,
en alles doen wat of maar mag.
Toen de vacantie was verstreken
zat heel de klas weer bij elkaar
met bruine, vroolijke gezichten,
en al het huiswerk netjes klaar.
Ze hadden allemaal verhalen,
ze raadden wie ’t meeste kreeg,
konijnen, spoortjes, scheepjes, boeken,
de bank van kleine Jan was leeg.
Z’n leitje en z’n sponzedoosje
die stonden op z’n plaatsje klaar.
Z’n potlood en z’n schoone schriften
die lagen in z’n lessenaar.
De jongens keken naar z’n bankje,
toen werd het stiller in de klas.
De juffrouw zei dat kleine Jantje
voor altijd met vacantie was.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.