Home / Liedjes / De leesles

De leesles



Er was ’n moeder en ’n kindje,
Die hielden enkel van elkaar,
De kleine was ’n bijdehandje,
’n Meisje van pas zeven jaar.
De moeder was ’n droevig vrouwtje,
Dat voor de kost zich zelf verdoet,
Dat overdag wat zit te droomen,
En ’s avonds laat de straat op moet.

De kleine kon al dapper lezen
Wat of er in hun krantje stond,
De namen van de boodschapzakjes
Die z’ in het tafellaatje vond.
Eens vroeg ze, toen ze zat te lezen:
,,Dat woordje, wat beteekent dat?’
Toen zei ’t moedertje verlegen:
,,Ik kan niet lezen, lieve schat.’

De moeder ging toen aan ’t leeren.
De kleine zei: ,,Ik ben tevreê.’
En als ze ’s nachts vermoeid naar huis kwam,
Dan leerde ze ’t A-B-C.
En telkens zei de kleine wijsneus:
,,Hier is al weer een lesje, hoor,
Kom maar ’s liefjes naast me zitten,
En lees me dat ’s netjes voor.’

Toen ze d’r moeder hoorde klagen,
Zei gauw die bijdehante snoes:
,,Kom maar ’s bij je kleine kindje,
Die zal je leeren lezen, moes.
Nu moet u netjes naar me hooren,
Dan geef ik u de eerste les,
’t Woordje ,,Moes’ zal ik u leeren,
Dat is ’n ,,m’, ’n ,,oe’, ’n ,,s’.’

En in dat lesje stond geschreven:
Wanneer ik groot geworden ben
Ga ik voor moessie straks de straat op,
Omdat ze zelf niet werken ken.
Ik hou het meest van mijn moeder,
‘k Wou dat ik ze ’s nachts maar bij me had,
Ze is van heel de heele wereld,
M’n snoezemoezepoeze-schat.

En toen de moeder had begrepen,
Het lesje dat haar kind verzon,
Toen ging ze zachtjes zitten schreien,
Omdat ze dat nu lezen kon.
Toen ging ze ’s nachts niet meer naar buiten,
Toen bleef ze van de straten af.
Toen werd ze pas ’n brave moesje
Door ’t lesje dat haar kindje gaf.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten