Daar waren twee gelieven
Die voeren naar de Oost
Ze zochten in de vreemden
Naar liefde en naar troost
Naar liefde en naar troost
Ze zochten in de vreemden
Naar liefde en verstand
Omdat ze die niet vonden
In ’t ouwe vaderland
In ’t ouwe vaderland
’t Schip ging langs de baren
Van boven naar beneê
Hun harten klopten sneller
Hun magen deden mee
Hun magen deden mee
Geliefde, zei de vrijer
Ik ben zo in mijn schik
Ik zal je eeuwig minnen
Tot in mijn laatste snik
Tot in mijn laatste snik
’t Schip ging op de golven
Ze waren in hun sas
De vrijer liep te zuchten
Omdat ie zeeziek was
Omdat ie zeeziek was
Ze hadden weinig koffers
Maar des te meer plezier
Ze droegen op hun harten
Een klaverblad van vier
Een klaverblad van vier
Daar waren twee gelieven
Die voeren over zee
Ze namen als bagage
Een ruiker bloemen mee
Een ruiker bloemen mee
Ze dachten aan de toekomst
Aan al hun goed en geld
Ze hadden hunne duiten
Al dikwijls opgeteld
Al dikwijls opgeteld
Toen kwamen zware stormen
Met donderend gedruis
Het schip liep op de rotsen
En zonk met man en muis
En zonk met man en muis
Ze spoelden met de golven
Ver langs de hoge zee
Ze kusten hunne lippen
En zonken naar beneê
En zonken naar beneê
Daar waren twee gelieven
Die zaten eens in nood
Ze vonden in de vreemden
De liefde en de dood
De liefde en de dood
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.