Home / Liedjes / De verloren schat

De verloren schat


Arie was geheelonthouder,
Pierewaaien liet hem flauw,
Hij dronk veel meer koude koffie,
Dan je aan hem zeggen zou.
Hij was altijd even nuchter,
Zoenen noemt hij ongepast,
Alle lieve jonge meiden,
Noemde hij een groote last.
Maar toen hij zelf een meisje had,
Met haar in een melkinrichting zat,
Ging zij met een stucadoor,
En al zijn duiten er van door.

Refrein:
Ik heb mijn schat verloren,
Ik ben mijn liefste kwijt,
Ik sta er van bevroren,
’t Was toch zoo’n aardige meid.
Als ik haar niet krijg aan mijn zij,
Spring ik in het IJ.

Arie ging toen aan het zoeken,
Maar ze was hem veel te vlug,
Zelfs bij de Heilsoldaten,
Vond hij haar niet eens terug.
Hij ging naar de Commissaris,
Van politie achter de Hal,
En die zei: ‘Ga even zitten,
Vertel me nu maar je geval.’
‘O, Commissaris ik bezwijk,
Geef ’n diender mee om te dreggen naar ’t lijk.
Ik houd het voor zeker en gewis,
Dat ze bij de Nes verdronken is.’

Refrein

De Commissaris zei toen: ‘Hoor is,
Maak hier toch niet zoo’n kabaal,
Als jou schatje er van door is,
Vindt je haar niet in de Waal.’
Zoek ze liever op de Zeedijk,
Of op ’t Oude Kerksplein,
In het een of ander danshuis,
Zal jou engeltje wel zijn.’
‘O Heere neen’, zei Arie toen,
‘Zij is een meisje van fatsoen,
Zij is in haar dienst aan ’t werk,
Of ze zit te bidden in de kerk.’

Refrein

Toen ging Arie vurig bidden,
Maar het hielp hem geen bal,
Want zijn goddelooze meubel,
Gaf om bidden niemendal.
Dag en nacht liep hij te zoeken,
Iedereen vrieg hij om raad,
In alle gangen en in hoeken,
Hij viel bijna van de graat.
Och was mijn lieveling maar hier,
Dan gingen wij uit met heel veel sier,
Ik wou dat ik ze bij me had,
Ze zwerft langs het verkeerde pad.

Refrein

Maar na zeven lange dagen,
Vond hij haar toch weer terug,
Met verpierewaaide wangen,
En zoo mager als een mug.
Arie dankte toen den Hemel,
Want nu was zij uit de klem,
De stucadoor die liet haar zitten
En het restje was voor hem.
Arie was daarmee tevree,
Als zij het maar niet weer dee,
En een korten tijd daarna,
Werd hij bovendien nog Papa.

Refrein:
Ik hem mijn schat weer bij mij,
’t Werd toch ook wel tijd,
Ik heb mij laten lijmen,
Het is ook zoo’n aardige meid.
Zonder haar kan ik niet bestaan,
Ga ik naar de maan.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten