Kleine Piet ging wandelen
met zijn pa in ’t veld.
Wat hij zag en niet zag,
alles moest verteld.
Tralala, tralala, tralalala,
alles moest verteld.
Pa, wat zag ik ginder,
luister toch er is, toe,
‘k zag een hond warempel
groter dan een koe.
Tralala, tralala, tralalala,
groter dan een koe.
Wel komaan wat zag je,
een die groter was
dan een koe mijn jongen,
das een beetje kras
Tralala, tralala, tralalala,
das een beetje kras.
Zie je ginds die brug daar,
voor je neus wel Piet.
En die brug moet je over,
of je wilt of niet
Tralala, tralala, tralalala,
of je wilt of niet.
Als je nu gejokt hebt
stort de brug ineen
en dan val je in ’t water,
plof gelijk een steen
Tralala, tralala, tralalala,
plof gelijk een steen.
Piet de brug genaderd
voelt zich o zo moe.
Pa ik zei die hond was
groter dan een koe.
Tralala, tralala, tralalala,
groter dan een koe.
Ik heb niet juist gekeken,
‘k zag hem ook maar half.
Maar die hond was zeker,
groter dan een kalf.
Tralala, tralala, tralalala,
groter dan een kalf.
Als zich nu het ventje,
bij de brug bevond,
riep hij pa die hond was,
net een andere hond.
Tralala, tralala, tralalala,
net een andere hond.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.