Kwakzalvers alphafoeth

A is de Aloë, eenvoudig purgatie,
steeds als geheimmiddel druk geëxploiteerd.
B het is Brandt, die als nieuwste vertooning,
Zwitsersche pillen daarvan fabriceert.
C is de Charlatan, Italiaansch Ciarlari,
teekent een man, die zwetst, schreeuwt overluid.
D is de Depôthouder, de heler die meehelpt,
mee hegt voor dertig procent van den buit.
E is Eau dit of Eau dat, soms vergiftig,
water voor ’t kleuren van haar, baard of vel.
F is de Fistelpot van Klaas Ursem,
Eer van Encausse of electrisch Flanel.
G is Guyot, die de kunst heeft gevonden,
schatten te halen uit Noorweegsche teer.
H kan niet anders als Holloway wezen,
Hopbitter ook, doch dat leeft thans niet meer.
I is Injection van Brou, wee den arme!
die voor zijn ziekte er vertrouwen in stelt.
J is de Jicht, bron van smart voor patiënten,
kwakzalvers echter, een bron van veel geld.
K zijn de Kranten, wier inhoud en strekking
strijden met ’t geen door /haar wordt geadverteerd.
L is zijn de Leugens, de Listen en Lagen,
is de arme Lijder, die wordt gedupeerd.
M het zijn Muller’s Miraculoprseparaten,
Malzextract en spécifiques van Mattei.
N is het Nadeel der kwakzalverijen,
nadeel voor leven en beurs allebei.
O het is Oidtmann, de man met zijn spuitje,
elk die ’t gelooven wil, zeer tot gerief.
P zijn der kwakzalvers Pillen en Potjes
en, ’t spreekt van zelf, daarbij zijn Purgatief.
R is de Reclame, vol bluf en vol kunstjes,
’t is Revalenta, uit linzen bereid.
S zijn de Schreuders- en Slijmpillen allen,
Stroopjes en Suikers als Specialiteit.
T zijn de Titels, gekocht of gelogen,
’t is Théophüe ook, die wonderen schept.
U is ’t verouderde ras Troscopen,
pillen TJrbanus, naar ’t echte recept.
V is de onwettige Verkoop in ons landje,
’t is het Vooroordeel van ’t Volk, welbekend.
W het is Waersegers, wreukbandenmaker, Wimmers meteen ook, zijn concurrent.
IJ het is IJzer Bravais of iets anders,
goud spint een slimme verkooper er bij.
Z zou men Zwendelarij kunnen noemen,
andere naam slechts voor Kwakzalverij.