
Als thans de zon weer aan de hemel staat
En de natuur weer bloeit in kleur en geuren
Dan daalt de mijnwerker in de schacht terneer
Hakt het zwarte goud uit kloven en uit scheuren
Als gij U koestert aan den warme haard
Delft gij een graf op gindse dodenakker
Voor hen die vielen in de strijd met ‘d aard
Ons laatste groet verzelt de dode makker
Refrein:
Makkers adieu vaarwel
Ginds grijnst in die donk’re hel
De dood ons weer aan met hun kaken
Toch hakt er die zwarte schaar, er die zwarte schaar
Immer in doodsgevaar het zwarte goud bij elkaar
Hoevelen zagen nooit meer het licht
De zon, de natuur, toch zij riepen vol vuur
Makkers gluck auf.