De oorlogsfakkel brandt alom, de wereld is in nood,
De dood komt aan met slaande trom, bloed verft de velden rood.
Maar wij staan pal aan onze grens, het wapen in de hand;
Slechts vrede en vrijheid zijn de wens van ’t vrije Nederland.
Wel drong de schrik de harten in, de zorg voor ’t grote leed,
Maar ’t heil van Land en Koningin snel ’t wapen grijpen deed.
Zo stroomde oud en jong soldaat kloek saam van alle kant,
Bereid tot strijden voor de Staat, voor ’t vrije Nederland.
Wij allen dienen nu tezaam, wij, burgers en soldaat:
Wij strijden voor de goede naam van deze kleine Staat.
Als ’t oorlogswee geëindigd is en Neêrlands vlag hield stand,
Dan leeft ons volk verjongd en fris, in ’t vrije Nederland.
Als broeders helpen wij elkaar, wij zijn als één gezin,
Elk op zijn post aan ’t werken naar de wens der Koningin.
Een eensgezinde wil bezielt ons al, van grens tot strand:
’t Behoud, wat ook de krijg vernielt, van ’t vrije Nederland.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.