
Refrein:
Ze heb een hekel aan de manne, Susanne, Susanne
Want de mannen zijn zo slecht, dat is hetgeen Susanne zegt
Ze heb een hekel aan de manne, Susanne, Susanne
Maar ik denk ze haat een man, omdat ze er geen krijgen kan.
Nicht Susanne is niet mooi te noemen, z’ is mottig en tanig geel,
Haar mondje lijkt precies een modderslootje
Z’ is bonkig en hevig scheel.
Ze zegt ik wil beslist als maagd gaan sterven
Een man maakt me bang.
Ik zeg nicht je moet alleen maar dood gaan
Want gestorven ben je allang.
Refrein
Ze heeft wel zeven katten maar die lijden. ’n volstrekt katerloos bestaan,
Twaalf honden maar natuurlijk teefjes
Veertien kippen maar zonder haan.
Dan heb ze nog een kanariepietje die niet zingen kan.
Wil z’ een bokking eten dan is ’t een kuitje
Want een hommetje, foei dat is een man.
Refrein