Home / Liedjes / Te laat berouw

Te laat berouw


Toen ik stond op hoge bergen,
En ik keek in ’t diepe dal.
Zag ik daar drie vrijgezellen,
Bij een heel mooi meisje staan.
Zag ik daar drie vrijgezellen,
Bij een heel mooi meisje staan.

En de eerste dat was een ruiter,
En de tweede een boerenzoon,
En de derde was een koopman,
Die het meisje graag hebben wou.
En de derde was een koopman,
Die het meisje graag hebben wou.

Juffrouw Leentje schenk ons eentje,
Schenk ons een glas brandewijn.
En dan zullen wij vanavond,
Voor het eerst eens vrolijk zijn!
En dan zullen wij vanavond,
Voor het eerst eens vrolijk zijn!

En ze verzopen al hun kleren,
Want centen hadden zij niet meer …
En … zo kreeg het arme meisje,
Hare eer ook nimmer weer.
En … zo kreeg het arme meisje,
Hare eer ook nimmer weer.

Had ik maar die boer genomen,
‘k Had gewis mijn dagelijks brood,
Maar met zulk een bezopen koopman,
Moet ik lijden hongersnood.
Maar met zulk een bezopen koopman,
Moet ik lijden hongersnood.

Toen ik jong was en op sprong was,
Wat een leven had ik toen.
‘k Liep met ringetjes om mijn vingertjes,
En met strikjes op mijn schoen.
‘k Liep met ringetjes om mijn vingertjes,
En met strikjes op mijn schoen.

Maar … nu ‘k oud ben en getrouwd ben,
Ach wat leven heb ik nu.
‘k Loop met gaten in mijn kousen,
En mijn tenen door mijn schoen.
‘k Loop met gaten in mijn kousen,
En mijn tenen door mijn schoen.

Maar dat kan niet verschelen,
Ik wil toch mijn zin voldoen.
En al moet ik mijn brood ook bedelen,
Met geen zool meer onder d’ schoen.
En al moet ik mijn brood ook bedelen,
Met geen zool meer onder d’ schoen.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten