Home / Liedjes / Waer dat men sich al keerd

Waer dat men sich al keerd

(Tekst uit: Valerius' Gedenck-Clanck, 1626. Op de Hollandse en Zeeuwse zeevaart 1616 / Melodie: Pots hondert duisent slapperment)
Met dank aan Ingrid Ouwerkerk voor het insturen van de tekst

Waer dat men sich al keerd of wend,
End’ waer men loopt of staet,
Waer dat men reyst of rost of rend,
End’ waer men henen gaet,
Daer vindt men, ’t sij ook op wat reê,
d’ Hollander end’ de Zeeuw;
Sij loopen door de woeste zee,
Als door het bosch de leeuw.

Vereenigd vrijgevochten volck,
Maekt Spanjen d’ oorlog moe.
Sulx dat hij zijnen vredentolck,
Dit land moet senden toe.
Wie zoud’ oijt hebben dit gedacht,
Dat d’ hoogmoet van Papou,
Dat soo een groote trotse macht,
So buygsaem worden sou?

O Neêrland, so ghij maer bout
Op God den Heer altijd,
U Pijlen vast gebonden hout
End t’ saem eendrachtig zijt,
So kan u Duyvel, Hel noch Doot,
Niet krencken noch vertreen,
Al waer oock Spanjen noch soo groot,
Ja ’s werelds machten één.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten