Barend Biesheuvel


Barend Biesheuvel

Barend Willem Biesheuvel werd op 5 april 1920 geboren in Haarlemmerliede (gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude). Hij kwam uit een gereformeerd boerengeslacht. Zowel zijn beide grootvaders als zijn eigen vader waren landbouwer van beroep. Zijn vader was een tijd lang wethouder in Haarlemmerliede.

Van 1926 tot 1927 volgde Barend lager onderwijs aan de Openbare Lagere School in Spaarndam. Van 1927 tot 1932 zette hij het lager onderwijs voort aan de Christelijke lagere school, Oranje-Nassau instituut in Haarlem. Na de lagere school ging naar de MULO op het Oranje-Nassau Instituut in Haarlem. Daarna volgde hij van 1936 tot 1940 nog de opleiding Gymnasium-a op het Christelijk Lyceum in Haarlem. Van 1940 tot 1945 studeerde hij Rechten aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.

Na zijn studie ging hij werken als secretaris en adviseur van de Provinciale Voedselcommissaris van Noord-Holland in Alkmaar. In 1947 werd hij secretaris van de afdeling buitenland van de Stichting voor de Landbouw (dat is het latere Landbouwschap).

Vanaf 1952 was hij algemeen secretaris van de Nederlandse Christelijke Boeren en Tuindersbond (CBTB), waarvan hij vanaf 1957 tot 1963 voorzitter was.

Vanaf 1954 was hij tevens lid van het bestuur van het Landbouwschap (dat bleef hij tot 1963 en hij was vanaf 1960 vice-voorzitter). In 1956 werd hij lid van de Stichting van de Arbeid (een in 1945 opgericht overlegorgaan van de sociale partners, bestaande uit representanten van de centrale werknemers- en werkgeversorganisaties). Van 1959 tot 1963 was hij lid van het bestuur van de Centrale Raifeissenbank (de bank die later met de Boerenleenbank fuseerde tot de Rabobank).

Op 6 november 1956 begon zijn politieke carrière. Hij nam op die datum (op 36-jarige leeftijd) zitting in de Tweede Kamer in de fractie van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Deze functie zou hij tot 24 juli 1963 vervullen.

In december van dat jaar werd hij lid van de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa en West-Europese Unie. De Raad van Europa was in 1949 opgericht  om de rechten van de mens, de parlementaire democratie en de rechtsstaat te verdedigen, op Europees niveau verdragen te sluiten teneinde de maatschappelijke en juridische praktijken in de lidstaten met elkaar in overeenstemming te brengen en de bewustwording te bevorderen van een Europese identiteit, gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en die uitstijgt boven culturele verschillen. Hij bleef daar lid van tot april 1961, toen hij door de Staten Generaal werd aangewezen om zitting te nemen in het Europees Parlement.

Op 24 juli 1963 moest hij veel functies opgeven omdat hij was benoemd tot Minister van Landbouw en Visserij. Als minister was hij eveneens belast met coördinatie van aangelegenheden over Suriname en de Nederlandse Antillen en met de zorg voor aan Suriname en de Nederlandse Antillen te verlenen hulp en bijstand. Dat bleef hij tot 5 april 1967 in de achtereenvolgende kabinetten Marijnen (1963-1965), Cals (1965-1966) en, na de beruchte nacht van Schmelzer, in het interim-kabinet van Zijlstra (1966-1967). (De nacht van 13 op 14 oktober 1966 wordt de “nacht van Schmelzer” genoemd, omdat de kamer bij het slot van de algemene beschouwingen een door KVP-fractievoorzitter Schmeltzer ingediende motie aannam die door het eigen kabinet Cals als een motie van wantrouwen werd beschouwd, waarna het kabinet aftrad.)

In februari 1967 behaalde de ARP een verkiezingsoverwinning, maar de ARP-er Zijlstra weigerde om opnieuw Minister President te worden (hij werd wel president-directeur De Nederlandsche Bank, van 1 mei 1967 tot 1 januari 1982).

De toenmalige koningin Juliana benoemde vervolgens op 9 maart Biesheuvel tot formateur. Deze leek aan te koersen op een kabinet Biesheuvel, bestaande uit de ARP, CHU, KVP en VVD. Maar Biesheuvel was zeer ontevreden over de door de KVP voorgestelde ministers en de verdeling van de ministersposten die de KVP wilde en gaf zijn formatieopdracht terug. De koningin stuurde hem nog terug naar de onderhandelingstafel, maar na een week hield hij het voor gezien. Op 20 maart gaf hij zijn formatieopdracht definitief op. De koningin gaf vervolgens de formatieopdracht aan de KVP-er Piet de Jong en daaruit ontstond het kabinet De Jong.

Biesheuvel nam zitting in de Tweede Kamer en werd door de ARP-fractie benoemd tot fractievoorzitter. In die functie volgde hij het kabinet uiterst kritisch. Duidend op de achtergrond van de Minister President De Jong als ex-onderzeebootcommandant werden de aanvallen van Biesheuvel op het kabinet door Den Uyl als “schoten voor de boeg” aangeduid.

Het kabinet De Jong bleef ondanks alles vier jaar zitten. Toch was De Jong niet erg populair bij zijn coalitiegenoten. In oktober 1970 waren de fractievoorzitters van de coalitiepartijen (Mellema van de CHU, Schmelzer van de KVP, Geertsema van de VVD en Biesheuvel zelf van de ARP) al overeengekomen dat Biesheuvel de volgende Minister President zou worden. In een hotel in Londen hadden ze in het geheim al min of meer een kabinet geformeerd dat na de verkiezingen aan de slag zou gaan. Maar de kiezer gooide in 1971 roet in het eten. De beoogde coalitie kreeg geen meerderheid. Men was aangewezen op de steun van een nieuwe partij, DS ’70, een partij met als lijsttrekker Willem Drees jr. Deze partij was een afsplitsing van de Partij van de Arbeid. De voornaamste thema’s van deze partij waren de bestrijding van de inflatie en een actieve loonpolitiek.

Op 6 juli 1971 trad het eerste kabinet Biesheuvel aan. Willem Drees jr was benoemd tot minister van Verkeer en Waterstaat. In het kabinet stond hij door zijn drammerige en betweterige gedrag al snel bekend als “de lachende vulpen”. Hij kon het ook niet goed vinden met de toenmalige minister van financiën Nelissen. Op 18 juli 1972 weigerden de beide DS ’70 ministers, Drees jr. en De Brauw (Wetenschapsbeleid) om met het door Nelissen voorgestelde meerjarenplan voor bezuinigingen akkoord te gaan. Biesheuvel diende daarop het ontslag van zijn kabinet in. Een poging om de zaak te lijmen mislukte. Biesheuvel werd gevraagd om tot aan de vervroegde verkiezingen van november 1972 aan te blijven. Daarop zette hij zijn kabinet voort met dezelfde partijen met uitzondering van DS ’70.

Tijdens de door Biesheuvel geleide kabinetten speelden een aantal kwesties. Al vrij kort na het aantreden van het kabinet, in oktober 1971, bracht de Japanse keizer Hirohito een eendaags bezoek aan Nederland. Tegen dit bezoek werd heftig geprotesteerd door slachtoffers van de Japanse bezetting in Nederlands-Indië. En bij dit protest speelde de cabaretier Wim Kan een prominente rol. Verder waren er in die periode onder andere nog de kwesties van de vrijlating van de “Drie van Breda” en de indiening van anti-piratenwetjes die gericht waren tegen radio-uitzendingen vanaf de Noordzee.

Bij de verkiezingen van november 1972 won de ARP (met Biesheuvel als lijsttrekker) nog wel één zetel, maar de coalitiegenoten CHU en KVP verloren dramatisch. Grote winnaars van de verkiezingen waren de PvdA (met Den Uyl als lijsttrekker) en de VVD (met Wiegel als lijsttrekker). De PvdA en de VVD wilden echter absoluut niet samen in een kabinet.

Vanaf 30 november 1972 was Biesheuvel, naast Minister President, tevens fractievoorzitter van de ARP in de Tweede Kamer. Uit dien hoofde kon hij dus meedoen aan de onderhandelingen voor het vormen van een nieuw kabinet. Biesheuvel wilde wel weer premier worden, maar voelde evenmin als de VVD voor samenwerking met de PvdA. Vervelend voor hem was echter dat zijn partij hem daar niet zonder meer in volgde. Wat het alles nog lastiger maakte was dat de PvdA en haar progressieve partners D’66 en PPR naar buiten gekomen waren met het programma “Keerpunt”, dat volgens deze partners niet onderhandelbaar was.

Wat volgde is een ellenlange kabinetsformatie. Daarvoor werd de PvdA-er Jaap Burger als formateur aangesteld. Omdat de drie progressieve partners geen meerderheid in de Tweede Kamer hadden, moest gezocht worden naar coalitiegenoten die het programma ondersteunden. Biesheuvel dreigde intern in zijn partij dat hij uit de politiek zou stappen als deze een kabinet met de PvdA zou steunen.

Toen de wettelijk gestelde termijn van drie maanden, waarin het mogelijk was om naast Minister President ook het fractievoorzitterschap in de Tweede Kamer te combineren, voorbij was koos Biesheuvel voor het premierschap. Op 7 maart 1973 was hij fractievoorzitter af. Willem Aantjes werd tot zijn opvolger gekozen. Die wees een samenwerking met de PvdA niet af. Lange tijd had Biesheuvel gedacht dat Burger niet in zijn missie zou slagen. Maar die kreeg het voor elkaar om individuele personen van linkse signatuur van de KVP (Van Agt, Westerterp, Lubbers, Brouwer) en de ARP (Boersma en De Gaay Fortman) voor het eerste kabinet Den Uyl aan te trekken. De KVP en de ARP  steunden het kabinet Den Uyl niet officieel maar “gedoogden” het.

En Biesheuvel hield woord en stapte uit de politiek. Hij sprak uit verbittering een tijd lang niet met zijn opvolger Aantjes en weigerde ook iedere politieke functie die hem aangeboden werd, zoals het voorzitterschap van de ARP en de functie van Commissaris der Koningin in Zeeland.

Vanwege zij rijzige gestalte (hij was 1,97 meter lang) werd Biesheuvel vaak “Mooie Barend” genoemd.

Biesheuvel was gehuwd met Wilhelmina Meuring (roepnaam Mies). Uit het huwelijk werden drie kinderen geboren. Met haar besprak hij veel van zijn politieke problemen. In 1964 vormde hij samen met zijn collega’s Marijnen, Scholten en Toxopeus het zogenaamde “Irene Kwartet”. Dat waren de vier ministers die zich bezighielden met de kwestie rond het huwelijk van prinses Irene. Zij vrouw Mies schreef, zonder dat haar man ervan wist, brieven over dit onderwerp naar koningin Juliana. En Juliana schreef haar ook terug. Toen Biesheuvel deze briefwisseling ontdekte was hij furieus en noemde het “keukenmeidenbrieven”.

Na zijn politieke carrière had hij vele commissariaten in het bedrijfsleven, maar ook voor de publieke zaak bleef hij zich inspannen. Hij maakte deel uit van verschillende adviescommissies. Hij was een echte “mannenbroeder”, een intelligente man die snel van begrip was en omdat hij problemen pragmatisch benaderde was hij een “bruggenbouwer”. Daarnaast was het ook nog een charmante man.

Toen de ARP op 11 oktober 1980 opging in het Christen-Democratisch Appèl (CDA) werd hij lid van het CDA. Op afstand volgde hij de politiek nog wel en gaf hij graag commentaar op politieke ontwikkelingen.

Biesheuvel vond echter zijn familie het allerbelangrijkste. Hij sprak graag over zijn kinderen en kleinkinderen. Toen zijn vrouw in 1991 overleed had hij het daar verschrikkelijk moeilijk mee. Jaren later vond hij een nieuwe levenspartner. Na een langdurige ziekte overleed Barend Biesheuvel op 29 april 2001 in Haarlem.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten