Dienstbode of dienstmeid


Met dank aan Ilse Steel voor het sturen van de tekst




Een dienstbode is iemand die in loondienst huishoudelijk werk verricht. Vroeger ging het meestal om een jonge, ongehuwde vrouw, die ook dienstmeisje genoemd werd. In de eerste helft van de twintigste eeuw was een groot deel van de vrouwelijke beroepsbevolking in Nederland werkzaam als dienstbode. De meesten kwamen wel uit arbeiderskringen of van de boerderij. Ze werkten in de huishoudens van de adel en de gegoede burgerij; ze waren in dienst bij doktoren, notarissen en onderwijzers; ze maakten zich onmisbaar op pastorieën en in de gezinnen van ambtenaren en officieren in alle delen van het land.

Een leger gedienstigen in gesteven schort dat bij de ‘betere standen’ het werk deed waarvoor de vrouw des huizes geen tijd vond. Ze maakten lange dagen, en het werk was zwaar. ‘s Ochtends moest de kachel worden leeggehaald en opnieuw worden aangestoken. Vervolgens moesten de bedden worden afgehaald, de lakens en dekens uitgeklopt en de slaapkamers opnieuw op orde worden gebracht: bedden weer opmaken, waskommen schoonmaken, lampetkannen bijvullen etc.

Dan moest de woonkamer gestoft. Op vaste dagen dienden de meubels geboend en de tapijten geklopt; op andere momenten moest vaak eindeloos veel koper worden gepoetst, vanaf de traproeden tot het naamplaatje aan voordeur. Tot de zware karweitjes behoorden dweilen van de keuken en de gang en het boenen van het zeil. Op maandag werd de grote was gedaan, met wasbord en mangel, en met het strijken van de was daarna een zwaar en tijdrovend karwei.

Ook buiten het huis was veel te doen voor de dienstmeisjes. En ook al was het slecht weer, de ramen moesten worden gezeemd, het houtwerk afgesopt en als de tuinman ziek was kwam het aanharken van de paden ook voor hun rekening! Boodschappen doen was voor iedere dienstbode een uitje. Ze was even onder het oog van mevrouw uit, ze kon een praatje maken met andere dienstmeisjes en de winkeliers en er was altijd wel even tijd om te ‘sjansen’ met huisknechten, koetsiers of ander mansvolk op straat.

Voor een volkskind dat het in haar ‘dienstje’ niet al te slecht trof, viel er heel wat te leren zoals: omgangsvormen die ze van huis uit niet kende, een beetje algemene ontwikkeling, hygiëne en de fijne kneepjes van het huishoudelijke werk. Veel dienstbodes profiteerden later van de ervaringen die ze in betrekking hadden opgedaan en konden daardoor hun gezin meer geven dan ze vroeger thuis hadden meegekregen. Coleta Boilet van Frans-Vlaanderen (België) is de patroonheilige van de dienstmeisjes.

dienstmeisje
De nieuwmodische Amsterdamsche dienstmeisjes, Centsprent met houtsneden van rond 1831
Aubert dienstbode
Dienstbode bij haard, tekening van Louis Aubert 1746
Dienstbode
Dienstbode met hond, 1902
Dienstmeisje
Amsterdamsche Dienstmeisjes 1900-1914
300
Brouwer
518
Dorpsomroeper

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten