Margriet de Moor begon ooit als pianiste (Koninklijk Conservatorium voor Muziek in Den Haag), gaf later ook pianoles, maar ze is vooral auteur van verhalen, romans en essays. Ze debuteerde in 1988 met de verhalenbundel Op de rug gezien. Daarna volgden onder meer de succesvolle romans Eerst grijs dan wit dan blauw (bekroond met de AKO Literatuurprijs 1992), De virtuoos (1993), Kreutzersonate (2001).
In De schilder en het meisje (2010) vertelt De Moor het spannende verhaal van Elsje Christiaens, een achttienjarig meisje dat op 3 mei 1664 publiekelijk wordt gewurgd op de Dam in Amsterdam. Door het verhaal heen loopt dat van de schilder en het verdriet over zijn gestorven vrouw. De Moor is voornamelijk bekend om haar esthetische verhalen met dubbele betekenislagen, waarin ze speelt met literaire motieven en het wezen van de schoonheid in kunst en muziek onderzoekt, terwijl raadsels onopgelost blijven. Haar werk is in meer dan vierentwintig talen vertaald.