Ard en Keessie




Foto: 12 februari 1967, Ard Schenk (l) en Kees Verkerk (r) in Oslo op het WK. (Nationaal Archief)

De twee succesvolste schaatsers aller tijden waren in de tweede helft van de zestiger jaren en begin jaren zeventig Kees Verkerk (geboren in 1942) en Ard Schenk (geboren in 1944).

Kees Verkerk brak in het schaatsen internationaal door bij het winnen van de zilveren medaille op de 1.500 meter bij de Winterspelen van 1964 in Innsbruck. Het was het begin van een schitterende carrière.

We zetten de feiten even op een rij:

Wereldkampioen vierkamp in 1966 en 1967, Europees kampioen in 1966, Olympisch kampioen 1.500 meter in 1968, zilver op de 5.000 meter in 1968 en zilver op de 10.000 meter in 1972. Vier keer Nederlands kampioen (1966, 1967, 1969 en 1972). In totaal verbeterde hij in de loop der jaren twaalf keer een wereldrecord op de 1.500, 5.000 en 10.000 meter. In 1966 en 1967 werd hem de Oscar Mathiesen-trofee uitgereikt, de Oscar op schaatsgebied.

In 1965 brak hij internatonaal door met de derde plaats op de Wereld Kampioenschappen allround. Hij werd wereldkampioen in 1970, 1971 en 1972, Europees kampioen in 1966, 1970 en 1972 en Nederlands kampioen in 1965, 1968 en 1970. Hij behaalde de zilveren medaille op de 1.500 meter bij de Winterspelen van 1968. Bij de WK sprint werd hij in 1971 en 1972 derde.

Grote indruk maakte hij op de Olympische Winterspelen van 1972 in Sapporo toen hij zegevierde op de 1.500, 5.000 en 10.000 meter. Een opmerkelijke val pal na de start van de 500 meter beroofde hem van zijn kansen op een vierde gouden medaille.

Schenk zelf achtte zijn wereldtitels als allrounder overigens van hogere waarde dan zijn Olympische medailles.

Schenk brak bovendien enkele psychologische barrières: hij was de eerste die onder de 2 minuten reed op de 1.500 meter en de eerste onder de 15 minuten op de 10.000 meter.

Aan het eind van het seizoen 1972 stapte hij, samen met veel andere topschaatsers, over naar het profcircuit en werd ook daar nog eenmaal wereldkampioen.

Tot 1976 stond Ard Schenk nog eerste op de wereldranglijst, de zogenaamde Adelaarskalenderen (ook wel: Adelskalender of Adelskalendern genoemd. Het is de wereldranglijst aller tijden voor het allround schaatsen, samengesteld aan de hand van de persoonlijke records op de afstanden 500, 1.500, 5.000 en 10.000 meter).

Drie keer werd hem de prestigieuze Oscar Mathosen trophee toegekend (1970 – 1972).

Als chef de mission leidde hij de Nederlandse ploeg naar de Winterspelen van 1992, 1994 en 1998.

 

In het begin was Kees Ard psychologisch een beetje de baas. Ard, afkomstig uit het Noord Hollandse Anna Paulowna, was een stille binnenvetter en een ietwat verlegen jongen die niet goed wist wat hij met die media-aandacht aan moest. Kees kwam uit Puttershoek waar zijn vader een café had. Hij was dus wel gewend om met veel mensen om te gaan en hij genoot juist van de aandacht. Bovendien was hij een meester in het psychologisch oorlogsvoeren tegen zijn tegenstander, waarmee hij probeerde hun concentratie te verstoren. Bij het Europese Kampioenschap van 1967 in het ijskoude Lahti meldde hij zich bij de diverse afstanden pas op het allerlaatste moment aan de start. Zijn tegenstanders waren dan al vernikkeld van de kou.

Datzelfde spel speelde hij ook met zijn grote rivaal Ard Schenk. Daarmee creëerde hij een psychologisch overwicht op hem. Tijdens een groot toernooi sliepen Ard en Kees altijd samen op één kamer.

Pas toen hun schaatscoach Leen Pfrommer besloot om ze uit elkaar te gaan begon Schenk aan een indrukwekkende opmars. Later zei Ard Schenk hierover: “Ik wist lange tijd niet wat voor houding ik moest aannemen. Ik zag dat “onze jongens”-idee niet zitten. Ik dacht vaak: sodemieter lekker op. Het was het onvermogen van mezelf er mee om te gaan. In die periode heb ik veel van Kees geleerd. Hij vond al die aandacht juist fantastisch. Nog steeds. Als hij achter zijn orgel klimt, is hij in zijn element.”

Er werd toen nog gereden op buitenbanen, zoals in het befaamde het Bislettstadion in Oslo. Heel Nederland hing voor de buis als er schaatswedstrijden waren. Aan koken kwam men niet toe, dus werd de maaltijd vaak soep met brood. Die nuttigde je dan op je schoot. Geen minuut mocht je missen, zelfs niet van de 10 kilometer die toch meer dan een kwartier duurde. Er werden hele tabellen met rondetijden bijgehouden.

In die tijd had je nog niet van die gestroomlijnde schaatspakken. Op hun hoofd droegen de schaatsers een gebreid mutsje. En heel Nederland zat met een brok in zijn keel toen Kees Verkerk voor het eerst een soort berenmuts op had toen hij gehuldigd werd, want die had hij van zijn toen pas gestorven moeder gekregen.

 

En we zongen:

Heya, heya zet hem op
Ard en Keessie aan de top

Ard en Keessie geef hem van katoen
Een van jullie tweetjes wordt straks wereldkampioen
Ard en Keessie geef hem van katoen
Als Ard het niet kan fiksen dan zal Keessie het wel doen

Ard en Keessie geef hem van katoen
Een van jullie tweetjes wordt straks wereldkampioen
Ard en Keessie geef hem van katoen
Als Ard het niet kan fiksen dan zal Keessie het wel doen

Ons landje is bekend van boter, eieren en kaas
Maar op de gladde ijzers zijn we ook een hele baas
Van al die grote namen trekken wij ons echt niets ‘an
We hebben hier twee jongens nou die kunnen er wat van

Heya, heya zet hem op
Ard en Keessie geef hem van katoen
Een van jullie tweetjes wordt straks wereldkampioen
Ard en Keessie geef hem van katoen
Als Ard het niet kan fiksen dan zal Keessie het wel doen

Ard en Keessie geef hem van katoen
Een van jullie tweetjes wordt straks wereldkampioen
Ard en Keessie geef hem van katoen
Als Ard het niet kan fiksen dan zal Keessie het wel doen

Al zijn de Russen nog zo snel, al zijn de Noren zo
De derde en de vierde prijs die krijgen ze cadeau
Een Johnny Nilsson krijgt geen kans en ook geen Ivar Moe
Die mooie grote gouden plak die gaat naar Holland toe

Heya, heya zet hem op
Ard en Keessie geef hem van katoen
Een van jullie tweetjes wordt straks wereldkampioen
Ard en Keessie geef hem van katoen
Als Ard het niet kan fiksen dan zal Keessie het wel doen

Ard en Keessie geef hem van katoen
Een van jullie tweetjes wordt straks wereldkampioen
Ard en Keessie geef hem van katoen
Als Ard het niet kan fiksen dan zal Keessie het wel doen

 

In het jargon van sporthistorici bestaat nog steeds het begrip “Ard en Keessie-effect”, waar Ard Schenk en Kees Verkerk hun naam aan hebben gegeven. Daarmee wordt bedoeld dat door topprestaties van sporters de populariteit van die sport enorm wordt vergroot door de aandacht die de betreffende sport krijgt een stimulans is voor anderen om die sport te gaan uitoefenen.

Veel vrouwen waren stiekem een beetje verliefd op Ard Schenk met zijn blonde lokken. Of ze wilden die arme Keessie, die zijn moeder verloren had, koesteren als hun eigen zoon.

 

Ze waren zo populair dat er in 1969 een toen pas geboren draver naar Kees Verkerk werd genoemd. Dat bleek overigens een zeer goed paard te zijn. Het dier groeide met zijn prestaties tussen 1971 tot 1981 uit tot een van de succesvolste dravers ooit. De ruin had de bijnaam “schrik van het Westland”. Vanaf 1971 was het dier op langeafstandskoersen onklopbaar. Kees Verkerk liep 234 koersen en verdiende acht ton. Het paard won tussen 1976 en 1978 drie maal achtereen het stayerskampioenschap van Nederland. Het paard Kees Verkerk moest op twaalfjarige leeftijd verplicht stoppen en stond daarna nog twintig jaar in de wei. Het dier had als dekhengst een fortuin kunnen opbrengen als de eigenaar hem niet op vroege leeftijd had laten castreren.

Na zijn schaatscarrière werd Ard Schenk fysiotherapeut. In 1999 vermeldden alle kranten dat Schenk door een herseninfarct was getroffen. Hij werd overstelpt met goede wensen uit het land. Volgens het verhaal zou hij in zijn praktijk door zijn collega’s zijn gevonden. De werkelijkheid was anders. Schenk merkte op een ochtend bij het opstaan dat er iets niet in orde was. “Ik zag dubbele balken. Even opnieuw opstaan, dacht ik. Dat lukte niet, de balans was er niet. Dus kwam ik in het ziekenhuis terecht” zei hij daarover in 2001 in een interview met het AD. Hij zegt in hetzelfde interview dat hij er niet van is geschrokken. “Dat zou misschien anders zijn geweest als je een halve verlamming oploopt. Maar ik had alleen een dubbele horizon en wat balansproblemen. Ik kon nog normaal praten, mijn kracht was normaal. Natuurlijk is het niet leuk om in het ziekenhuis te liggen en je vast te moeten houden aan het bed. Ik stond na twee dagen alweer onder de douche, hoewel ik een beetje duizelig was. Met één oog dicht viel het wel mee”. Zijn herstel duurde ruim drie maanden en sindsdien beweegt hij zich zeer behoedzaam door het leven. “Ik confronteer mezelf niet met de onvolkomenheden die er zijn. Door mijn ervaring in de sport heb ik goed leren inschatten wat mogelijk is voor mijn lichaam en wat niet. Ik werk bijvoorbeeld geen hele dagen meer. Iedereen zal zeggen dat ik dat slim heb gedaan, maar ik ben liever toch tot zes uur ’s avonds bezig. Helaas moet ik mijn energie verdelen.”

Kees Verkerk trouwde met een Noorse vrouw en streek neer in Kristiansand. Hij richtte er een camping op. Nog steeds is hij daar samen met zijn vrouw en kinderen actief. Bij Hamresanden tref je Kees dagelijks aan; je  kunt er terecht voor overnachtingen en de schitterende omgeving van Kristiansand. De omgeving is omringd met natuur; ideaal voor watersporters en zwemliefhebbers.

207
Abe Lenstra
658
Fanny Blankers-Koen

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten