Woutje Wagtmans




Woutje Wagtmans

Wouter Wagtmans werd op 10 november 1929 geboren in het Brabantse Sint Willebrord. Het gezin telde zeven kinderen en zijn vader was fabrieksarbeider. Omdat het gezin arm was ging Woutje direct na zijn lagereschooltijd werken bij een tuinder. In zijn vrije tijd volgde hij een studie voor automonteur (auto’s zouden altijd zijn passie blijven). Later ging hij nog werken voor een suikerwerkfabriek.

Toen een oudere broer van hem trouwde gaf hij zijn racefiets aan Woutje. Deze vond het hardrijden met de fiets prachtig en in 1947 werd Woutje lid van de in 1946 opgerichte wielervereniging “Willebrord Wil Vooruit (WWV)”.

Woutje bleek talent te hebben en won dat jaar als nieuweling de criteriums van het Zeeuwse Oostburg en Goes. In 1948 werd hij amateur en hij behaalde in dat jaar 14 overwinningen. Het jaar daarop won hij maar liefst 33 keer, waaronder het Wegkampioenschap voor amateurs van Nederland. Hij viel niet alleen op door zijn overwinningen, maar ook door zijn  streken. Hij draaide zijn rugnummer 16 eens om zodat het leek of hij rugnummer 91 had. Het bezorgde hem de bijnaam “Dik Trom”. Ook stapte hij eens aan in de beginfase van een wedstrijd af om een toeschouwster die hij kende een kus te geven.

In 1950 had hij zich eens ingeschreven bij twee criteriums, waar hij vervolgens niet kwam opdagen. De Nederlandse Wieler Unie (NWU) dacht dat hij dan wel voor die wedstrijden betaald gekregen had en schorste hem voor drie wedstrijden. Het aannemen van geld was voor die tijd voor een amateur een ernstige overtreding. Door eerdere fratsen had hij ook nog een voorwaardelijke schorsing van vier wedstrijden en zo zou de schorsing zeven weken gaan duren. Dan zou voor hem het seizoen al zo’n beetje voorbij zijn.

Dit speelde halverwege 1950 en Woutje besloot toen maar om profwielrenner te worden. En omdat hij prof werd zette de NWU de straf om in een boete van honderd gulden (toch nog een flink bedrag in die tijd). Een dag later deed hij mee aan het Nederlandse profkampioenschap op de weg in Limburg waar hij gelijk tweede werd. Slechts met moeite wist Gerrit Schulte hem in de laatste meters te verslaan.

Daarmee was zijn naam gevestigd. Omdat het kampioenschap in het heuvelachtige zuiden van Limburg was verreden toonde hij aan ook een redelijk klimmer te zijn. De toenmalige bondscoach Piet van Ierlant selecteerde hem, op 21-jarige leeftijd, gelijk voor de Ronde van Frankrijk van dat jaar (er werd toen nog met landenploegen gereden).  Het werd een drama voor hem. Iedere dag eindigde hij in de achterhoede en in de tiende etappe gaf hij op.

In 1951 selecteerde Kees Pellenaars Wagtmans toch weer voor de Ronde van Frankrijk, maar weer reed Wagtmans de Tour niet uit. Dat was overigens de beruchte Ronde van Frankrijk waarin Wim van Est op 16 juli als eerste Nederlander de Gele Trui veroverde. De dag daarna stortte hij bij de afdaling van de Col d’Aubisque in een ravijn. Hij kwam er genadig van af. Met aan elkaar geknoopte fietsbanden wist hij uit het ravijn te klauteren. De sponsor van de ploeg, het horlogemerk Pontiac, haakte hier op in met de slogan in een krantenadvertentie en een foto van de huilende Van Est: “Zeventig meter viel ik diep, m’n hart stond stil, maar m’n Pontiac liep”.

Ook in de volgende jaren deed Wagtmans mee aan de Ronde van Frankrijk. Alleen die van 1952, 1953, 1955 en 1956 reed hij uit. Ook in 1957 deed hij mee, maar hij stapte al in de vierde etappe af. De volgende keer dat hij aan de ronde van Frankrijk meedeed was pas weer in 1961 maar ook deze keer stapte hij in de negende etappe af.

In totaal won hij vier etappes in de Tour en droeg negentien dagen de Gele Trui.

In het jaar 1953 was Wagtmans zeer succesvol in de Ronde van Frankrijk. In dat jaar werd voor het eerst de Groene Trui geïntroduceerd voor het Puntenklassement. Hoewel Fritz Schär eigenlijk eerste stond in dit Puntenklassement kreeg Wagtmans toch als eerste dit tricot om de schouders. Schär stond namelijk ook eerste in het Algemeen Klassement en droeg daarom al de Gele Trui. Uiteindelijk werd Wagtmans tweede in dit Puntenklassement. In deze ronde kreeg hij bovendien een aantal malen de dagprijs voor de strijdlustigste renner, behaalde hij twee etappezeges, werd eerste van het Ploegenklassement met de met het Nederlandse team en eindigde zelf in het Algemeen Klassement op de vijfde plaats.

In 1954 ging de Ronde van Frankrijk voor de eerste keer buiten Frankrijk van start en wel in Amsterdam. In de eerste etappe van Amsterdam naar het Belgische Brasschaat mocht Wagtmans van het peloton een stuk vooruit rijden omdat hij door zijn geboortestreek kwam. In Breda demarreerde hij daarom en men liet hem gaan. Hoewel het de bedoeling was dat hij zich later weer in het peloton zou laten terugzakken, ging  Wagtmans door en eindigde met grote voorsprong aan de finish. Het peloton nam het hem natuurlijk niet in dank af. Maar ook deze keer reed hij de Tour weer niet uit.

Op 11 augustus 1954 trouwde hij vervolgens met Pertonella Dimphena Jaspers (roepnaam Nelly), de dochter van een transportondernemer uit Sint Willebrord. Het huwelijk is kinderloos gebleven.

Een ander hoogtepunt was de Ronde van Frankrijk van 1956. Tot aan de Alpen had hij een grote kans op de eindzege. Maar zijn ploeg was te zwak om hem te ondersteunen. Hij eindigde uiteindelijk als zesde.

In het peloton gedroeg Wagtmans zich vaak als een clown. Zo trok hij vaak gekke bekken en stak hij soms een bolknak op tijdens de koers. Het bezorgde hem de bijnaam “Olijke Wout” en “Zoeloe”.

Maar niet alleen in de Ronde van Frankrijk was Wagtmans succesvol. In 1950 won hij de Ronde van Noord Holland. De Acht van Chaam won hij in 1950 en 1952. Ook in 1952 won hij de Ronde van Romandië. In 1953 won hij de Ronde van Haspengouw, in 1957 Rome-Napels-Rome en in 1960 de Ronde van de Vier Kantons. Aan de Ronde van Italië deed hij vijf maal mee. Hij won in totaal drie etappes.

Als baanwielrenner behaalde Wagtmans eveneens grote successen, vooral achter de motoren (Dernies). Na de succesvolle Ronde van Frankrijk in 1953 werd de Nederlandse ploeg gehuldigd in het Olympisch Stadion in Amsterdam. Voor de grap deed hij mee aan een wedstrijd achter motoren die hij vervolgens gewoon won. Met zijn gangmaker Bertus de Graaf zou hij nog vele overwinningen op de baan behalen.

Zijn topjaar bij het baanrennen was het jaar 1958. Hij won het Kampioenschap van Nederland en de Winterprijs van Berlijn en werd derde bij het Wereldkampioenschap.

Zijn laatste wedstrijd was de Zesdaagse van New York in 1961. Omdat hij daarna volgens de organisatoren te veel startgeld vroeg, werd hij geweigerd voor de Zesdaagse van Madrid. Hij was daardoor zo aangedaan dat hij besloot om het wielrennen vaarwel te zeggen.

In 1967 was hij nog ploegleider in de Ronde van Frankrijk. Zijn ploeg had Jan Janssen als kopman. Hij werd vijfde in het eindklassement en winnaar van de Groene Trui.

Na zijn wielercarrière in 1961 ging Woutje Wagtmans werken bij het transportbedrijf van zijn schoonvader in Sint Willebrord waar hij zelf ook woonde. Toen zijn schoonvader een jaar later overleed zette hij samen met zijn vrouw Nelly het bedrijf, dat gespecialiseerd was in het transport van personenwagens, voort onder de naam Jaspers-Wagtmans. Aan het eind van de tachtiger jaren viel hij zo ongelukkig uit een vrachtwagen dat hij invalide werd.

In april 1994 werd kanker bij hem geconstateerd, waaraan hij 15 augustus van dat jaar op 64-jarige leeftijd overleed.

Woutje Wagtmans behoorde tot de generatie van wielrenners die, samen met zijn dorpsgenoot en vriend Wim van Est, als eersten successen boekten in de Ronde van Frankrijk. Later reden Wagtmans en Van Est ook samen succesvolle koppelkoersen op de baan. Hoewel hij tot de meest veelzijdige en talentrijkste renners van zijn generatie behoorde, haalde hij nooit de absolute top. Door zijn armoedige jeugd reed hij overal waar maar geld te verdienen was en pleegde op die manier roofbouw op zijn lichaam. Van het verdelen van krachten en het gebruiken van speciale voeding had die generatie renners nog nooit gehoord en dus waren ze, net zoals Wagtmans, meestal op nog vrij jonge leeftijd opgebrand.

In zijn hoogtijdagen in 1960 zette Woutje Wagtmans, samen met Wim van Est, het bekende liedje over de Ronde van Frankrijk op de grammofoonplaat.

 

 

 

 

 

Tour de France

(Kelder/Post)

Tour Tour Tour, de Tour de France.
Wie rijd em dit jaar in de lauwerkrans?
Wie zit er aan de kop?
Wie hangt er aan de staart?
Zet hem even op,
die gele trui die is het waard.

Woutje Wagtmans:
Je zadel schaaft en schuurt,
geen water in de buurt.
De zon is moordend heet,
de wegen zijn niet breed.
Een slechte derailleur
of andere malheur,
dat maakt met kramp en pech
je tot slaven van de weg.

Wim van Est:
Soms val je in ’t ravijn,
verrek je van de pijn.
Met een lekke band,
dan sta je langs de kant.
Maar gaan de benen rap,
dan win je een etap.
Dan vlieg je zonder pech
als koning van de weg

1024
Sjoukje Dijkstra

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten