In 1881 ging in Amsterdam het eerste telefoonnet van Nederland van start. Sindsdien brengen telefonistes de verbindingen tussen de abonnees tot stand. In Nederland is telefoniste altijd een vrouwenberoep geweest. De Arbeidswet van 1919 verbood avond- en nachtdiensten van vrouwen. In kleinere plaatsen, waar de telefooncentrale 24 uur per dag open moest zijn, zat er daarom ‘s nachts een man.
De meeste beginnende telefonistes kregen eerst een opleiding. Zij leerden hoe de telefooncentrale werkte, hoe ze klanten moesten benaderen en hoe ze een gesprekkenbriefje moesten invullen bij een interlokaal of -nationaal gesprek. In de jaren dertig moesten de sollicitantes soms zelfs een psychologisch onderzoek ondergaan. Dan werd getest of ze geschikt waren voor het werk.
In de loop van de jaren dertig groeiden de telefooncentrales in de grote steden. Op drukke tijdstippen zaten tientallen telefonistes achter de ‘posten’. In tegenstelling tot de gemoedelijke sfeer in dorpen of kleine steden, ging het er in grote steden streng aan toe. In de grote centrale ‘Kerkplein’ in Den Haag mochten telefonistes tussen acht uur en vijf uur onderling niet praten. Tijdens de koffie- thee- en lunchpauzes werden de telefonistes afgelost. Twee minuten vóór aanvang van de dienst moet de telefoniste al met haar ‘hoofdstel’ op klaar staan. Wie te laat kwam kreeg een strafdienst. Tijdens het werk liepen er toezichthoudsters rond om te kijken of alles ordelijk verliep.
Telefonistes waren een belangrijke schakel in de telecommunicatie. Via een schakelbord brachten ze gesprekken tot stand. Daarnaast hielden ze de gesprekskosten bij. Als je iemand wilde bellen kreeg je eerst een telefoniste aan de lijn aan wie je moest melden wie je wenste te spreken. De telefoniste bracht dan, veelal door koorden met stoppen in klinken te steken, de gewenste verbinding tot stand. Uiteraard bestaan er nog steeds telefonistes, maar die noemen we tegenwoordig veeleer receptionistes. De aloude telefoniste met schakelbord verdween toen de automatische telefooncentrale kwam. In 1962 viel het doek voor de ‘gewone’ telefoniste wanneer het Groningse dorpje Warffum als laatste op het automatische telefoonnet werd aangesloten. In heel Nederland werd toen automatisch getelefoneerd.