Tortelke treurt in de linde.
Gaaikelief is er niet meer.
Ach, ze zit droevig te turen,
gaaike beminde haar zeer.
Blij vloog het paar in de morgen
hoog door de zonnige lucht.
over de groene landauwen,
klapwiekt in dartele vlucht.
Speelt in het lommer der linde,
bouwde een nestje in mei.
’t Was er zo rijk en gelukkig,
’t had er al spoedig een ei.
Daar kwam een jager getreden,
hagel was op zijn geweer.
Ach, hoe de vederkens stoven.
Gaaikelief tuimelde neer.
Bloed gutst en vloeit uit zijn borstje.
’t aa’mde nog eens voor het lest.
Trok toen nog eens met zijn wiekjes,
oogjes gericht op het nest.
Tortelke treurt in de linde,
’t zit er zo roerend en stom
nu op haar eitjes te turen.
Jager, och jager, waarom?
Hallo Jannie, hier “mijn” tortelke.
Tortelke treurt in de linde.
Gaaikelief is er niet meer.
Ach, ze zit droevig te turen,
gaaike beminde haar zeer.
Blij vloog het paar in de morgen
hoog door de zonnige lucht.
over de groene landauwen,
klapwiekt in dartele vlucht.
Speelt in het lommer der linde,
bouwde een nestje in mei.
’t Was er zo rijk en gelukkig,
’t had er al spoedig een ei.
Daar kwam een jager getreden,
hagel was op zijn geweer.
Ach, hoe de vederkens stoven.
Gaaikelief tuimelde neer.
Bloed gutst en vloeit uit zijn borstje.
’t aa’mde nog eens voor het lest.
Trok toen nog eens met zijn wiekjes,
oogjes gericht op het nest.
Tortelke treurt in de linde,
’t zit er zo roerend en stom
nu op haar eitjes te turen.
Jager, och jager, waarom?