Bereisde Roel zag op zijn tochten
Geweldig veel! Twee Bullebijters vochten,
Voor ’t wijnhuis, in een kleine Poolse stad,
Terwijl hij juist aan ’t venster zat:
‘Zulk vechten, mensen! – – Zij verslonden
Malkander letterlijk! Met iedre hap, ging oor
Of poot er àf – en glad als vet er dòòr!
Ons scheiden kwam te laat! wij vonden
Het restje: – op mijn eer,
De staarten, en niets meer.’
Het gedicht is van A.C.W. Staring (1767-1840)
Het hondengevecht
Bereisde Roel zag op zijn tochten
Geweldig veel! Twee Bullebijters vochten,
Voor ’t wijnhuis, in een kleine Poolse stad,
Terwijl hij juist aan ’t venster zat:
‘Zulk vechten, mensen! – – Zij verslonden
Malkander letterlijk! Met iedre hap, ging oor
Of poot er àf – en glad als vet er dòòr!
Ons scheiden kwam te laat! wij vonden
Het restje: – op mijn eer,
De staarten, en niets meer.’