Type: | versje |
‘Een huurkoetsier reed met zijn bakkie’ van Koos Speenhoff. Aan het beschikbare deel van het liedje ontbreekt het laatste deel. Dit eindigt ongeveer als volgt:
De commissaris las in het wetboek “bewaar het een jaar en zes weken trouw en als de eigenaar het niet komt halen is het gevonden voorwerp voor jouw”
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.
Eerbied voor de wetten 2 drukwerk
1 Een huurkoetsier reed met z’n bakkie,
Een keurig juffie door de stad.
Dat de gordijntjes onder het rijden,
Angstvallig neergelaten had.
Hij smoesde stiekum bij zijn eigen,
Wat of ze doet dat raakt me niet,
Als er maar strakjes bij ‘t juffie,
Een fooitje voor me overschiet.
2 Toen ze een poosje had gereden,
Stapte het juffie uit den bak;
De snorder tikte aan z’n hoedje,
En stak ‘t fooitje in z’n zak.
Maar toen ie z’n portier zou sluiten,
Bleef ie van schrik beteuterd staan,
Het juffie had onder ‘t rijden,
Een boodschap in zijn bak gedaan.
3 De huurkoetsier zei aan ‘n diender,
Wat in z’n bakkie was gedaan.
Die zei ga naar den commisaris,
Geef ‘t als gevonden voorwerp aan.
De commissaris las in ‘t wetboek:
Bewaar ‘t een jaar en zes weken trouw,
Als d’ eigenaar ‘t dan nog niet haalde,
Is ‘t voorwerp dat je vond voor jou.
Rick Elmer, uitwerken in capella