Visje, visje pas toch op,
zwem niet naar de hengeltop,
als je in ‘y kleine wormpje bijt,
raak je vast je leven kwijt.
Maar ’t visje hoorde naar geen raad,
zwom erheen als ’t kon geen kwaad
visje visje pas toch op
zwem niet naar die hengeldop
als je aan het wormpje bijt
raak je vasst je leven kwijt
zie je daar die jongen niet
diep verscholen in het riett visje hoorde naar geen raad
zwom ernaar als kon ’t geen kwam
rook aan ’t wormpje’ dacht hei hei
zulk een beet is goed voor mij
hap zei het en dat kwam ervan
’t werd gebakken in de pan
visje visje pas toch op
zwem niet naar die hengeldop
als je aan het wormpje bijt
raak je vasst je leven kwijt
zie je daar die jongen niet
diep verscholen in het riett visje hoorde naar geen raad
zwom ernaar als kon ’t geen kwam
rook aan ’t wormpje’ dacht hei hei
zulk een beet is goed voor mij
hap zei het en dat kwam ervan
’t werd gebakken in de pan
’t visje hoorde naar geen raad
zwom er naar als kon ’t geen kwaad
hap zei ’t en dat kwam er van
’t werd gebakke in de pan
’t werd gebakken in de pan