Vragen staat vrij

Nel Vreeken - 06-11-2014


Dichter(es): Clinge Doorenbos

Ik zoek de tekst van Clinge Doorenbos het gedicht vragen staat vrij.









1 reactie

  1. Vragen staat vrij

    Waarom is de aarde rond, Pa?
    Waarom is hij niet vierkant?
    Waarom gaat de zee niet verder,
    dan precies tot aan het strand?
    Pa, hoe komt het dat een visje
    ònder water tòch niet stikt?
    En hoe komt het, dat de gangklok,
    als hij stuk is, niet meer tikt?
    Waarom schijnt de zon nooit ’s nachts eens?
    Waarom trouwde U met ma?
    En hoe komt nou toch oom Hendrik
    aan zo’n glad, kaal hoofd, zeg Pa?
    Toen de ooievaar mij bracht, Pa,
    waren ma en U toen thuis?
    Waarom bracht hij mij juist hier, Pa,
    en hoe kwam hij ’s nachts in huis?
    Groeit er aan een appelboom nou
    nóóit per ongeluk een peer?
    Waarom heet mammie mevrouw
    en waarom bent U een meneer?
    Als U in een vliegmachine
    eens héél hoog de lucht in ging
    en de aarde zou vergáán, Pa,
    hoe kwam U dan uit dat ding?
    Pa, waarom ben ik geen zusje?
    Hebt U óók wel eens gehuild?
    Als ik U niet was bevallen,
    had U mij dan weer geruild?
    Zijn de arme jongens ’s winters
    zonder winterjas niet koud?
    Krijgen die van Sinterklaas niks?
    Zijn die jongens dan zó stout?
    Waarom draagt men zwàrte kleren
    als men in de droefheid zit?
    Zijn ze ’s nachts dan niet bedroefd, Pa?
    Hun hansoppen zijn toch wit?
    Waarom smeert ma, als ze uitgaat,
    rose meel op haar gezicht?
    als een kip een ei gaat leggen,
    hoe krijgt hij dan het kapje dicht?
    Pa, waarom komt er soms oorlog?
    Schieten ze dan met ècht kruit?
    Waarom vecht de éne koning
    het niet met de ànd’re uit?
    Wordt ik later óók soldaat , Pa?
    Of denkt U, dat het niet hoeft?
    En als ze mij dan eens ráken,
    zijn julli dan èrg bedroefd?
    Als de ooievaar een kind brengt,
    wààr haalt hij dat dan vandáán?
    Waarom zie je nóóit een springkip
    en alléén maar een sprinkhaan?
    Pa, waarom mag ik nooit zeggen:
    wat een lange neus, oom Piet?
    Waarom mag hij dat niet weten?
    Wéét Oom Piet dat zèlf dan niet?
    Pappie, wat zijn isotopen?
    En wat is de stratosfeer?
    Toen U gister op Uw duim sloeg,
    Paps, wat zei U toen ook weer?
    Pa, hoe komt er èlke morgen
    nieuwe melk in zo’n koe?
    En wáár groeien de sigaren?
    En wáár gaat de rook naar toe?
    Had ik al direct een broek aan
    en een buisje en een jas?
    Toen de ooievaar mij bracht,
    Pa, hoe wist U dat ik het was?
    Pa, U zei, dat toen U klein was,
    U nóóit stoute dingen dee:
    Dat U in Uw jeugd nóóit jokte-
    wànneer begòn U daar dan mee?

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten