Winter – Liedewij beschermheilige van het schaatsen



Val op het ijs

winter lijdwine schiedam 1489

De beroemdste val op het ijs is misschien wel die van Liedewij van Schiedam. In de strenge winter van 1394-1395 ging ze met enkele vriendinnetjes schaatsen op de dichtgevroren Maas bij haar woonplaats. Ze maakte een ongelukkige smak op het ijs, waardoor ze de rest van haar leven geplaagd werd door allerlei kwalen en ziektes. De eerste vijf jaren strompelde ze nog met een stokje rond, maar de volgende 38 jaar was ze aan bed gekluisterd. Eerst verzette ze zich tegen haar ziekte, maar later kwam ze tot inkeer. Dankzij haar lijden kon ze zielen uit het vagevuur verlossen.

De zondaar die in het uur van zijn dood berouw toont, wordt zijn zonden vergeven, daarvoor was Christus immers aan het kruis gestorven. Maar zo’n ‘spijtoptant’ moest wel nog enige tijd branden in het vagevuur. Die straftijd kon niet alleen verkort worden dankzij de gebeden van nabestaanden, maar ook doordat mensen als Liedewij bereid waren lichamelijk te lijden, als een tweede Christus.

Na 38 jaar lang de vreselijkste kwalen en pijnen te hebben geleden, zonder dat er ook maar één onvertogen woord over haar lippen kwam, blies Liedewij, die ook vaak Lidwina genoemd wordt, op 14 april 1433 haar laatste adem uit. Bij haar begrafenis stroomde een grote menigte van heinde en ver toe, want al tijdens haar leven hing er een geur van heiligheid om haar heen.

winter lidwina

Heilige Liedewij, de maagd van Schiedam

winter liedewij schiedam devotieprentje 1925

Om Lidwina officieel heilig te laten verklaren, werd haar levensverhaal binnen drie jaar na haar dood opgeschreven. Dat werd geen biografie in de moderne zin van het woord.

Lidwina werd beschouwd als een heilige en dus werd haar levensbeschrijving opgezet naar het model van andere heiligen. Vanaf haar geboorte tot haar dood laat God voortdurend wonderen plaatsvinden om haar te eren.

Tijdens het leven van Liedewij gebeurden er allerlei wonderen. Een van die wonderen heeft te maken met een ‘Jezusbuidel’.

Jezusbuidel

In 1423 stierf Willem Pieterszoon, Liedewij’s broer. Hij liet zoveel schulden achter, dat zijn kinderen die niet konden betalen. Daarom verkocht Liedewij de kostbaarheden die ze nog over had. De opbrengst daarvan liet ze wisselen in munten waarmee ze het best bekend was, en stopte die bij zich in een buidel. Daarop liet ze haar neef Klaas op een avond al de schulden van haar broer vereffenen.

Nadat Klaas zich van zijn taak gekweten had, moest hij van Liedewij het resterende geld tellen. Er bleek echter meer geld in te zitten dan voorheen. Liedewij dankte Onze Lieve Heer oprecht, noemde de beurs in het vervolg de Jezusbuidel en gaf opdracht de armen daaruit te betalen, als er niet anders voor handen was. Daar werd zo ruimschoots gebruik van gemaakt, dat de geldzak bij tijd en wijle leeg scheen. Toch werd er steeds voldoende geld aangetroffen om aan de behoeftigen te schenken.

Dikwijls liet Liedewij een van haar vrienden het geld in de buidel één, twee, soms zelfs drie keer tellen, en na iedere telling zat er meer in. Zij vertelde haar huisgenoten ook altijd, dat zij na de aflossing van haar broers schulden meer dan vijf keer de opbrengst van de kostbaarheden aan de armen had weggegeven.

Ook de laatste vijf à zes jaar van haar leven gaf ze gul uit de Jezusbuidel. Na haar dood hadden sommige vrienden zelfs nog geld over en werden in de geldzak nog veel munten gevonden, in totaal meer dan de helft van wat er oorspronkelijk in was gestopt.

winter Lidwina

Heilige worden gezien als voorbeeldige christenen. Zij herleven als het ware het leven van Jezus Christus. Daarom treffen we in heiligenlevens en legenden vaak verwijzingen naar de evangeliën aan.

Het bovenstaande wonderverhaal is een verwijzing naar het Nieuw-Testamentische verhaal over de wonderbaarlijke brood en vis vermenigvuldiging. Jezus werd op zekere dag gevolgd door ontelbaar veel mensen. Omdat ze de hele dag niets te eten hadden gehad, wilde Hij hen spijzigen, maar er waren slechts vijf broden en twee vissen. Jezus zegende de spijzen, brak de broden en liet de stukken uitdelen: alle mensen konden eten tot ze verzadigd waren.

Hoewel het verhaal van de Jezusbuidel Bijbelse wortels heeft, doet het verhaal ook denken aan sprookjes. In Tafeltje dek je, ezeltje strek je, knuppel uit de zak, komen drie magische objecten voor. Het is voor ons misschien vreemd dat wereldlijke zaken en geestelijke zaken op deze wijze met elkaar vermengd worden. De middeleeuwse mens maakte dit onderscheid niet. Een sprookjesmotief in een heiligenleven was een bewijs van Gods almacht.

Geschreven door: Ilse Steel

Bron:
www.literatuurgeschiedenis.nl

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten