Home / Verhalen / Blaadjes uit een levensboek – 10 Aan de deur

Blaadjes uit een levensboek – 10 Aan de deur

Met dank aan Kees van Baardewijk voor het insturen van de tekst

Het waren vaak zielige mensen die aanbelden. Ze wilden je een stofzuiger laten kopen, of boeken, of pleisters, of garen en band. We kochten lang niet altijd wat. “Ik kan zelf wel een winkeltje beginnen”, zei m’n moeder.

Eén, die regelmatig in de buurt verscheen, reed in een wagentje zonder trappers. Als hij de handvatten beurtelings naar beneden en naar boven bewoog, kwam hij heel langzaam vooruit. Hij kon haast niet praten en had maar één been. Op de plaats waar het andere been had gezeten, lag in een slordige kronkel een versleten broekspijp.

Een andere liep mank. Hij schoot steeds door naar één kant en stotterde ook nog. Hij belde net zo lang tot je open deed en gooide er dan uit: “Plei-plei-pleisters en vrrrband.” Hij kwijlde erbij. Mijn vader had hem een keer nagedaan en toen mijn moeder nijdig werd, pakte hij haar beet en zong op een zelfgemaakte wijs: “Plei-plei-pleisters en vrrrband.”

Het kon ook anders gaan bij mijn vader. Er stond een man voor de deur die gaten in zijn gezicht had en bijna geen neus. M’n vader praatte een poosje vriendelijk met hem en kocht twee grote bossen touw. Hij was zeker vergeten dat er in het schuurtje nog een bijna nieuwe bos lag. “lupus” zei hij later over die man. De ene keer lachte hij onbedaarlijk, maar soms keek hij zo treurig alsof hij moest huilen.

schol vis knoflook

Vis

Kooplui, altijd maar kooplui. Soms liepen kleine, dikke vrouwtjes in de straat. Een dik stuk hout met aan elke kant een emmer rond hun nek. “Nieuwe herring, nieuwe herring” riepen ze hard en schel. Mijn moeder ging nooit naar ze toe. Haring haalde mijn vader altijd op het Noordplein bij de brug, bij ‘Het haantje’. Rare naam voor een viskraam. “De beste van heel Rotterdam”, zei hij.  Hij maakte ze zelf schoon. Twaalf haringen voor één gulden.

Schol kocht m’ n moeder vaak op straat. Die lagen gewoon los gestort in een handwagen en ze nam wel vier of vijf  van die grote joekels van schollen. Vis kostte bijna niks.

Een keer toen mijn  moeder oliebollen stond te bakken, liep er iemand op straat te schreeuwen: “Koop hazen-en konijnenvellen.” Over beide armen bungelden er een paar. Ik moest er niet aan denken dat er een jasje bij zou zijn van een van onze konijnen.

Een dag ervoor had opoe zoiets geks gezegd: “Je moet goed opletten. Vandaag komt er een man door de straat die net zoveel ogen in zijn hoofd heeft als er dagen in het jaar gaan”. Ik had bijna de hele dag op de uitkijk gestaan maar niemand gezien. Grote mensen…

Je verveelde je nooit bij ons in de straat en in de buurt. Vaak hoorde je jongens roepen “wattedoen, wattedoen” en dan was er weer wat te beleven in de straat.



Dit is deel 10 uit de reeks verhalen van dhr. Kees van Baardewijk genaamd: Blaadjes uit een levensboek.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten