Nog wat over die fantastische zomers in Bennekom, bij die mensen die zo gul en hartelijk voor mij waren ‘op de boerderieje’. Ik weet niet of dit dialectwoord goed is, maar ’t zal er wel dicht bij in de buurt komen. Dat was wel iets heel aparts, dat dialect verstaan. Heel wat anders dan plat Rotterdams, maar daarvan begreep ik ook niet alles. En dat was misschien maar goed ook.
De vriendjes op de boerderij zeiden bijvoorbeeld over wat voor hen was “Dat is van mien”. “Mien, Mien, ik zie geen Mien”, zei ik kinderachtig. Als we uit de kerk kwamen vroeg tante: “Schik gehad in de kerk?” Dat kon ik niet zeggen, maar zij bedoelde gewoon of de dienst je goed bevallen was.