
Het was rustig in het café, de man naast mij bestelde een grote pils. Hij was het type bejaarde man, glad achterover gekamt haar en een pochet.
De kelner, ook niet al te jong meer, plantte het glas voor hem neer en zei,“Dorstig weer Charl.” Deze haalde gelaten zijn schouders op, en dronk het glas bier in een teug leeg. De vinger bewoog, en het tweede glas werd gepresenteerd. “Beetje zout gegeten,”Charl?” Wederom gingen de schouders van mijn buurman omhoog.
De opmerking bij het derde glas, “Gaatje in je schoen, Charl?’ Wederom bewogen de schouders omhoog, echter nu iets naar achter.
In een flits zag ik het metaal, recht op het voorhoofd van de kelner. De knal was oorverdovend, Charl zijn gefluister nauwelijks te verstaan.
“Veertien jaar dezelfde grapjes, vindt het zat, en ik ben aan verzorging toe”.
“Wil jij nog wat drinken?’