Home / Verhalen / Glazenwassers

Glazenwassers

Met dank aan Ivan Grud voor het insturen van de tekst


Het regende maar weer eens. Maar blijf nu eens thuis zitten, is ook niets, dus dan ga je dan er doorheen. En je kunt er donder op zeggen als je dan bij je bruin cafeetje binnen stapt, zitten er glazenwasser, meestal te kaarten. Een ietwat logisch gegeven, maar toch.
Ik zette mij paraplu in de daarvoor bestemde bak, en hing mijn doorweekte jas aan de kapstop. Dan bestelde ik een kop koffie met een Vieux bij Joop aan de bar. Wetend dat ik wat smeuïge verhalen kon opvangen, nam ik plaats aan het tafeltje naast de kaartende mannen. Zo ving ik nog net het laatste deel van een gesprek op, het was de Surinaamse glazenwasser.
Deze vertelde: ‘in Suriname, ik had een vrouw daar, echt te gek, met een kont, heerlijk.’ Hij ging verder met, ‘als ik je vertel, dat als ik naar mijn werk ging, gaf ik haar een tik op haar billen, zodat deze trilden, en nog trilden als ik thuis kwam.’ ‘Was hij zo hard?’, vroeg Toon ongelovig. ‘Nee man’, lachte Stanley, ‘maar mijn werk was zo kort.’
Prachtig ik genoot, het beloofde een heerlijke ochtend te worden, maar ik vergiste mij duidelijk. Joop kwam aangesloft met mijn bestelling, zette deze voor mij neer, ‘alsjeblief Ivan.’ Dan richtte hij zich tot het groepje kaartende mannen, plantte hij zijn handen, met daarin een het dienblad op zijn buik, en zei, met een vette knipoog naar mij, ‘wordt er nou nog wat besteld hier, of is het zo, als jullie geen klote verdienen, ik ook maar moet creperen.’ De mannen keken niet eens op, ‘doe mij nog maar een koffie’, ‘ik een kleintje pils’, waarna de andere twee, een colaatje en een borreltje bestelden, onder het motto het wordt toch niks meer vandaag.
Nu weet ik niet hoe het bij u in de buurt is, maar hier in deze buurt is het zo, dat de glazenwassers een solide clubje vormen, kom je aan een, kom je aan allen. Ik nam net een nipje van mijn glaasje Vieux toen de deur van het café open knalde. In de deur opening stond een bonkige kerel, op zich niets bijzonders, ware het niet dat hij een totaal verbouwde kop had. Twee dik geslagen blauwe ogen, een bloedende neus, en het shirt onder zijn jacket, dat duidelijk gescheurd was. Hij wankelde op de kaartende mannen af, die tot nu toe niets gezien hadden en op zijn smoelwerk wijzende zei,’dit kan dus niet, hé.’ Alsof zij door een zwerm wespen gestoken werden, vlogen de mannen overeind. De consumpties vlogen over tafel, ‘wat is er met jou gebeurd, Arie?’ ‘waar, wie heeft dat gedaan, waarom.’
Het is u duidelijk het bleek een kompaan van de mannen, weliswaar van een andere wijk, maar een glazenwasser, dus kameraad. ‘Zat koffie te drinken in dat kroegje, naast de Pijp, ik kom er eigenlijk nooit, komt er een groepje gasten binnen, duidelijk lazarus, en die beginnen te zeiken tegen mij, of ik niets te doen had.’ ‘En dat ging fout.’ ‘Zijn zij er nog, denk je?’ ‘Denk het, weet het niet, ik moest rennen voor mijn leven.’ ‘Kom op’, zo klonk het, ‘blijf jij maar hier, jij heb je lolletje gehad, nou zijn wij aan de beurt.’
En daar, met enkele meelopers, die ook wel zin hadden in een geintje, rende de ploeg de zaak uit. Ik hoorde portieren knallen en de banden gillen, weg waren ze. Ik keek naar Joop de kelner, deze haalde zijn schouders op, ’tof als je zo stelletje binnen krijgt.’ zei deze. Of hij nu de zojuist vertrekkende mannen bedoelde, of de beschonken gasten die de glazenwasser hadden toegetakeld, ik wist het even niet, vroeg het ook maar niet.
Het zal ongeveer een klein uurtje later geweest zijn, dat de geallieerden terug kwamen. Zo te zien missie geslaagd, daar er geen uiterlijke verwondingen te zien waren. Jaap, een beul van een kerel, met armen als schippersbomen, nam het woord. ‘Zo voorlopig daar maar geen koffie drinken Arie, die gasten waren er niet meer.’ ‘Er zaten twee man aan de bar toen wij binnen stormen, Koos schopte ze het toilet in.’ ‘Verder was er niemand, dus wij vragen aan die rode barsnol, waar zijn ze?’ Die achterlijk hield zich dom en gilde, ‘Wie zoeken jullie, wie moeten jullie hebben?’ ”Oh, je weet van niks dus.’ Hij lachte hard en ging verder, ‘op dat moment gooide Frits een barkruk door het buffet.’ “Een zooitje, nee echt, alles in diggelen.’
Ik zag dat Arie met zijn handen naar zijn hoofd greep, en hoorde hem schreeuwen, ‘Rode, rode Barsnol’,’ er was helemaal geen buffetjuffrouw daar, waar zijn jullie in geweest, stelletje achterlijken?’ ‘Nou naast De Pijp, een vrij nieuw zaakje denk ik, de Dolfijn, of zo, toch?’ ‘Nee! daar niet eikel.’ ‘Man, man, man’, huilde hij, ‘aan de andere kant, dat pijpen laantje, met die hoerige gordijnen.’ ‘Daar!’
De groep mannen keken elkaar onthutst aan, niet lang echter of Frits zei, ‘nou ja, dan heeft zij wat te doen, het was toch stil.’ Ze schaterden het uit, ze hadden lol, dat was duidelijk. Ik keek naar Joop, deze bracht mij, ongevraagd nog een glaasje vieux.
Hij zei, ‘rustig blijven Ivan, komt allemaal goed.’

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten