Ik heb hem al jaren, en nooit geeft hij last.
Hij woont in een trommeltje onder de kast.
En ’s morgens om zeven uur hoor je geluid,
Dan roept ie om eten, dan wil hij er uit.
O, die Woutertje, Woutertje,
Wiebel, wiebel, woep,
Piepklein kaboutertje komt als ik roep.
Ik zag hem voor het eerst op de mat in de gang,
Ik zei: ‘Goeiemorgen, ben jij hier al lang?’
Hij zei: ‘Nou ik denk een minuutje of vijf,
Maar ik vind je wel aardig, ik denk dat ik blijf.’
Hij is reuze aardig, we hebben veel pret,
Maar ’s avonds om zeven uur moet hij naar bed.
Hij trekt een pyjamaatje aan van katoen,
Dan bind hij z’n baard op, en krijg ik een zoen.
O, die Woutertje,Woutertje
Wiebel, wiebel, woep,
Piepklein kaboutertje komt als ik roep.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.