
(wijze: Vrije vrouwen)
Wat gaan met de emancipatie,
Onze dames toch vooruit,
Dat komt, bij de nieuwste mode,
Wel het allerbeste uit.
Thans is het bewijs geleverd,
’t Geen het praatje waarheid geeft,
Dat de vrouw van onze dagen,
Werkelijk de broek aan heeft.
Broekrok dames, is het nieuwste,
Wat de mode ons thans biedt,
Mensch je lacht je vast een stuipie,
Als je zoo’n mirakel ziet.
Ja! de dames zijn er trotsch op,
Zij: ze dweepen met zich zelf,
Men kan ze het niet kwalijk nemen,
’t Is de mode van ’t jaar elf.
Ziet ze langs de straten loopen,
Met een eigenwijs gezicht,
Zoo’n figuurtje, dat vergeet je,
In je leven niet heel licht.
Maar ze voelen zich heel man’lijk,
Ja, ze zeggen je heel kloek:
Wij dragen nu net als de mannen,
Een onder- en een bovenbroek.
Wanneer ze wandelt langs de straten,
In haar rokbroek heel koket,
Loopt ze danig in de gaten,
Ieder schatert van de pret.
Zelfs de heeren die betrachten,
Nu niet meer de hoffelijkheid,
Want die zullen nu gaan vragen,
Is ’t een jongen of een meid.