Home / Voordrachten / Eierentrui

Eierentrui


(voordracht voor twee dames)

Lize (met een mand met eieren):
Heeft de juffrouw ook eieren noodig vandaag?

Lien:
Ja, ik wil er wel honderd van je hebben Lize,
maar gij hebt u de vorige keer vergist met tellen,
want ik meen dat er toen tien tekort waren.

Lize:
Wat zegt u lieve juffrouw; maar het is haast niet mogelijk.
Zou de meid er ook van gebruikt of eenige gebroken hebben.

Lien:
Nu, dat is ook wel mogelijk Lize, maar ’t zekerste is,
dat je ze mij nu maar voortelt.

Lize:
O, dat wil ik graag, juffrouw.
(ter zijde) Ik zal haar toch wel eens zien te foppen.
(luid) Houd uw mandje asjeblieft maar eens op.

Lien (een mandje bijhoudend):
Zie zo, tel ze dan maar hier in, Lize.

Lize:
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen,
tien, elf, twaalf, dertien, veertien, …
(sprekende) Uwes vriendin is ook de bruid, heb ik gehoord, hè?

Lien:
Ja, Lize, ze doet een goed huwelijk.

Lize:
Ja dat geloof ik wel,
maar ze is zeker nog heel jong niet waar?

Lien:
Jong, dat is te zeggen, ze is twintig jaar.

Lize:
Ha zoo. Nu dat is niets te jong, twintig …. (tellende),
eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, vierentwintig,
vijfentwintig, zesentwintig, zevenentwintig,
achtentwintig, negenentwintig, dertig, eenendertig,
tweeëndertig, drieëndertig, …
(sprekend) Uw ouders zijn reeds veertig jaar getrouwd, is ’t niet, juffrouw?

Lien:
Neen, al tweeënveertig jaar is ’t.

Lize:
Tweeënveertig? Wel, wat een tijd. Tweeënveertig
(tellende) drieënveertig, vierenveertig, vijfenveertig,
zesenveertig, zevenenveertig, achtenveertig, negenenveertig,
(sprekend) Ja, ja, ’t is maar een zeldzaam voorrecht,
Tweeënveertig jaar getrouwd te zijn,
maar de oom van de neef van mijn zusters melkboer’s
oudste knecht heeft ’t tot vijfenvijftig jaar gebracht.

Lien:
Hoe, is die vijfenvijftig jaar getrouwd geweest?
Wel, wat een tijd hè?

Lize:
Ja, een gezegende tijd zooveel jaren, vijfenvijftig,
(tellende) zesenvijftig, zevenenvijftig, achtenvijftig,
negenenvijftig, zestig, eenenzestig, tweeënzestig, ..
(sprekend) Mijn man las laatst in de krant van een
vijfenzestigste huwelijks-vereeniging,
’t is haast ongelooflijk, nietwaar?

Lien:
Het is een gezegend cijfer zoolang getrouwd te zijn,
maar de menschen zullen het niet adverteeren als het niet waar was.

Lize:
Dat zou ik ook denken, maar het komt weinig voor, vijfenzestig.
(tellende) zesenzestig, zevenenzestig, achtenzestig, negenenzestig,
zeventig, eenenzeventig, tweeënzeventig, drieënzeventig, vierenzeventig, …
(sprekend) Dominee Zalsman moet zeker het huwelijk
van uw vriendin inzegenen, is het niet waar juffrouw?

Lien:
Ik denk het wel omdat hij een vriend de huizes is
en een respectabel oud man.

Lize:
Ja, wel respectabel, wat sprak de man verleden Zondag aandoenlijk
over de eerlijkheid en de getrouwheid.
Ik dacht zoo bij me zelf:
Daar kan meenigeen wat van in den zak steken.

Lien:
Ja Lize, daar viel voor ons allen wel iets uit te leeren
en wat gaat het hem nog vlug af,
de man is toch al negenenzeventig jaar.

Lize:
Wat zegt u, al zoo oud? dat had ik toch niet gedacht;
al negenenzeventig (tellende) tachtig, eenentachtig,
tweeëntachtig, drieëntachtig, vierentachtig, vijfentachtig, ..
(sprekende) Toch nog niet zoo oud als een oom van mij,
die is negentig jaar geworden.

Lien:
Ja, enkele menschen bereiken een zeldzaam hoogen ouderdom,
een vriendin van mij had een tante,
die in den ouderdom van tweeënnegentig overleed.

Lize:
Och, och, hoe is het mogelijk, wat zien wij niet honderden menschen
op jeugdige leeftijd heengaan en dan zoo’n mensch tweeënnegentig,
(tellende) drieënnegentig, vierennegentig, vijfennegentig,
zesennegentig, zevenennegentig, achtennegentig, negenennegentig
en één maakt honderd.
(sprekende) Ziet u juffrouw?

Lien:
In orde, Lize, hoeveel geld?

Lize:
Drie en een half ’t stuk juffrouw, dat is drie gulden vijftig.

Lien (geeft haar geld):
Ziedaar Lize.

Lize:
Dank u vriendelijk, juffrouw!
Als u weer noodig hebt verzoek ik u om de gunst.
(terzijde) Ieder is een dief in zijn nering;
Ik heb ten minste een extraatje van
honderd tweeëntwintig een een halve cent gemaakt.
Dag juffrouw.

Lien:
Dag Lize. Wacht, ik zal even mijn eieren wegbrengen.
(onder het heengaan) ’t Is toch treurig dat men die menschen
zoo op de handen moet zien,
wil men niet bedrogen worden.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten