Toen m’n moeder mij op de wereld bracht,
voorwaar het is geen klucht.
Toen schoot een ieder in de lach
en m’n vader liet een zucht.
Hij zei tot moeder: “Lieve Dien
is dat geen kind in schijn?
Zo een heb ik er nog nooit gezien.
hij is de helft te klein!”
Refrein:
Oooooh,tralalalala,tralalalala,tralalalala,
Hij is de helft te klein.
Toen ik een jaar of zeven was,
toen moest ik naar de school.
‘k Ging met m’n vader toen op stap
wat was me dat een jool.
De meester hield zijn buik al vast
en zei: “Meneer IJsselstein,
voor dat ventje is er hier geen plaats,
hij is de helft te klein!
Refrein (als boven)
Ik ging eens aan het wandelen,
met een meisje naar m’n zin.
Aan de hemel stond de blanke maan,
zo passend bij de min.
Ik zei tot haar: “Mijn lieve schat,
wil jij de mijne zijn?”
Maar ze zei: “Wat denk je wel gedrocht,
je bent de helft te klein!”
Refrein (als boven)
Ook ging ik eens aan het wandelen,
zo na het middagmaal.
Ik was gauw moe en stapte toen
maar in een bierlokaal.
‘k Bestelde een potje Heineken bier
maar wat zei die kastelein?
“Voor zo’n klein ventje tap ik niet,
jij bent de helft te klein”
Refrein (als boven)
Ik zal nu maar naar huis toe gaan
en eindigen met m’n lied.
Want of ik hier al zit of niet,
groter wordt ik niet.
U zult wel denken: “Lieve kind
je bent de helft te klein”
En wilt u weten hoe ik heet?
‘k Heet Jan van IJsselstein!
Refrein (als boven)
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.