Ik moet een opstel maken over het varken, maar dat kan ik niet. Ik heb het aan mijn vader gevraagd, maar die was pas naar een bruiloft geweest van tante Jans en die zei, dat hij wel iets over een “kater” kon schrijven, maar niet over een varken. Toen zei mijn moeder: “Jantje, je had het gisteren aan vader moeten vragen, toen hij terug kwam van de bruiloft. En toen kreeg vader een rooie kop en hij zei iets dat ik niet kon nazeggen, omdat ik nog te klein ben.
Toen heb ik het aan mijn broer gevraagd om me te helpen, maar die had geen tijd, die moet ’s avonds altijd Nelly van de bakker naar huis brengen en die is toch geen familie….
Het was toch beter dat hij voor zijn eigen zuster zorgde, want die moet altijd door een vreemde jongen naar huis gebracht worden, die haar niet kent, want hij zegt altijd “Snoes” tegen haar en ze heet Barbara……
Nu begin ik zelf maar aan het varken.
Het varken
Het varken is voornamelijk gemaakt van “spek”…. Er zit een huid om met haar en dat heet “varkenshaar”, omdat er borstels van gemaakt worden.
Spek dat heel lekker is dat heet “ham”, dat is aan de achterkant vastgemaakt, zodat het varken er zelf niet aan kan komen.
Men kan altijd weten wat achter is bij het varken, omdat het daar niet “knort”…..
Recht daar tegenover is de voorkant, daar is de kop gemaakt, omdat het varken daar eet.
Met de darmen van het varken is het heel vreemd. De darmen zitten “in” het varken zolang het leeft, maar als het varken dood is doet men het “varken” in de darmen en dan heet het “worst”….
Een varken dat helemaal in de war is heet “zult”….
In het lijf van het varken zit de “frut”, waar ze ook wel “blaas” tegen zeggen en daar kan men mee voetballen. Maar ik begrijp niet dat ze er zo’n groot ding ingekregen hebben, want waar het door moet is maar heel klein.
Het varken is de vriend van de timmerman, want het zorgt dat het altijd een “pezerik” bij zich heeft. Die krijgt de timmerman als hij dood is. Ik bedoel het varken.
Soep van het varken heet “snert”. Daar doet men pootjes in, daarom raakt men er van aan de “loperij”….
Een lekker stuk van het varken heet “krep”. Daar worden de Pastoors mee “gevoed”. Toen laatst ons varken is geslacht kwam de Pastoor en die zei dat het een mooi varken was. En dat ik mijn les heel goed kende, waar niets van waar was. En dat ik een heel mooi prentje mocht komen halen op de pastorie. Toen hij weg was zei ons moeder: “Zo’n prentje kan wel een “krep” kosten. Toen zei ons vader, dat de Pastoor wel kon “krepperen”. Dat wil zeggen dat hij geen “krep” krijgt.
Het varken is een “trekvogel”, want het gaat naar vreemde landen om te sterven. Hollandse varkens sterven gewoonlijk in Duitsland. En de Duitse “varkens” in Rusland. Ze worden daar in een ijskast bewaard, die heet “Stalingrad”.
Er zijn verschillende soorten varkens.
Een heel erg varken heet “zwijn”.
Een varken waar de boer kleine varkentjes bij zet heet “zeug”. Kleine varkentjes moeten niets van de zeug hebben, ze bijten haar in het lijf en proberen zijn knopen van zijn pak af te trekken. Omdat ze zo geweldig te keer gaan heten ze “speenvarken”.
In vergat te vertellen dat aan het varken een staart is gemaakt, aan de kant waar het varken er mee uitscheidt.
Dit is het “varken”…..
Punt uit !
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.