(Voor een dame)
(wijs: Japie is getrouwd)
Hier zie je nu Saartje van de Dam;
Een meisje lief en vrolijk,
Waar ik ook eens in gezelschap kwam,
Keek men naar mij zoo olijk.
Al is er mijn neusje nu wel wat lang,
Mijn oogen groot en kalverig,
Ik ben voor de grootste kerel niet bang,
Al lijk ik ook wat zalverig.
Refrein:
Ik ben …. met Japie nu getrouwd,
Is dat nu zoo’n misère?
Is dat nu zoo’n misère?
O jé …. Saartje is getrouwd,
Noemt men dat een misère,
’t Heeft mij nog niet berouwd.
Mijn Japie is toch zoo’n goeie sul,
Hij vent met sina’sapppelen.
O, menschen het is toch zoo’n beste knul,
Een ventje om te gappen!
En is dan onze handel, zeer vaak,
Zoo men dat noemt: verkeken,
Dan kan ook mijn Japie, die aardige snaak,
Zeer handig in gaan breken.
Refrein
Hij woont in een prachtige villa thans,
Die heet “De houten lepel”;
’t Is deftiger daar dan te Ommeschans,
Daar, — eerste rang gepepel.
Hij schreef mij een brief, een mooie brief,
O Saar, ’t is om te dollen,
Heusch, mijn beste, mijn Saartje-lief,
Ik leer ze hier zakken rollen.
Refrein
En is dan zijn straftijd straks weer om,
Dan gaan wij saâm weer venten,
Met sina’sappelen groot en klein,
Van één, twee en drie centen.
Zoo gaan wij samen het leven door,
’t Zijn stommerds die steeds klagen,
En kan je wat gappen, mijne Jaap!
Dan behoef je toch niet te vragen.
Refrein
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.