Chizen Itzá in Mexico
(met dank aan
Ilse Steel voor het geleverde materiaal)
(klik op de plaatjes om ze te vergroten)
|
Chichén Itzá is een stad van het Mexicaanse Mayavolk en gelegen op het schiereiland Yucatán in Mexico. In het jaar 987 arriveerde de Tolteekse koning Quetzalcoatl vanuit centraal Mexico en maakte Chichén Itzá tot hoofdstad. Quetzalcoatl betekent ‘gevederde slang’. Dit stond voor het goede in de mens en Quetzalcoatl was een van de weinige belangrijke goden aan wie geen mensen werden geofferd. De Maya’s noemde hem Kukulcan. De Maya’s waren kort en robuust, hadden schuinstaande donkere ogen en zwart haar. |
De stad Volgens |
De Heilige Cenote |
De regengod Chac |
Het belang In het |
Piramide van Kukulcan ook wel |
De
vierkante vorm van de piramide refereert aan de kosmische voorstelling van de
Maya’s. Zij zagen de kosmos als een plat vierkant, gedragen door vier reuzen. De
negen terrassen verwijzen naar de negen verdiepingen van het dodenrijk,
bovendien wordt elke kant van de piramide als het ware door een trap in tweeën
verdeeld: de resulterende 18 delen komen overeen met de 18 maanden van het
Mayajaar. Daarnaast heeft elke trap 91 treden dat maal vier het getal 364 geeft.
Dit is geen rekenfoutje want de laatste dag van het jaar is het bovenste
platform, de laatste stap die gemaakt moet worden om de tempel te bereiken. De
weinige decoraties die wel aanwezig zijn, zijn gewijd aan de goden, voornamelijk
aan Kukulcan, de god van de elementen, gesymboliseerd door de gevederde slang.
Geraffineerd eindigen de balustraden van de trap aan de noordzijde van de
piramide en twee enorme slangenkoppen met een boosaardige blik en geopende bek.
Aan deze trap hebben bouwmeesters, mathematici en astronomen gewerkt. Samen
hebben ze een spectaculair fenomeen gecreëerd. Elk jaar aan het begin van de
lente en herfst schijnt de namiddagzon schuin op de noordwesthoek van de
piramide. De negen hoeken van de terrassen werpen vervolgens langzaam hun
schaduw op de balustrade van de trap aan de noordzijde. Dit schaduwspel neemt
tenslotte het 34 meter lange silhouet van de slang aan, dat naadloos aansluit op
de gebeeldhouwde slangenkop onderaan de trap. Het schaduwspel wekt de illusie
dat Kukulcan afdaalt naar de aarde; een uitdrukking van de harmonie tussen hemel
en aarde. Onder de huidige piramide ligt nog een uitzonderlijk gaaf bewaard
gebleven piramidetempel met de rode Jaguartroon, een zeldzaam kunstwerk ingelegd
met jade.
Het meest |
Tzompantli |
Dankzij de drie intact gebleven ‘schietgaten’ kon men een beeld vormen van het doel van dit observatorium, dat met recht een van de belangrijkste creaties is. Het principe van de astronomische ‘mikpunten’ berust op het samenvallen van twee muurhoeken aan de binnenkant van een opening in de vorm van een kijkgat. Hierdoor kon men met opmerkelijke precisie richten. |
Tzompantli
of ‘schedelplateau’ geeft het bloeddorstige karakter van de religie van de
Tolteken-Maya’s weer. Een laag platform wordt omcirkeld door een muur waarop
honderden schedels van geofferde verliezers of krijgsgevangenen afgebeeld staan.
Het Venus werd |
De Duizend Zuilen |
De Tempel Voor de terrasvormige piramide staan 68 vierkante pilaren met Onderaan |
La Casa
del Monjas
Het
Nonnenklooster is een enorm bouwwerk dat meerdere bouwfasen heeft doorstaan en
was het enige bouwwerk met verdiepingen in Chichén Itzá. Het hoofdgebouw is een
hoge rechthoekige structuur met bijna verticale muren zonder decoratie en
afgeronde hoeken. Aan de noordzijde bevindt zich een enorme trap. Op het hoogste
plateau staat een paleis met op de voorgevel prachtige motieven. De bouw is in
Puuc-stijl.
Met
talloze mozaïeken en de beroemde maskers van Chac, de regengod, op de hoeken van
de gevels. Het dak biedt een schuine aanblik die lijkt op die van de daken van
Palenque. Via een trap kon men bovenin het gebouw nog een derde verdieping
bereiken; deze is nu echter geheel verwoest. Aan de oostkant van het hoofdgebouw
bevindt zich een bijgebouw in een heel ander stijl. Deze gebouwen hebben een
overvloed aan decoraties die nog zeer goed te bezichtigen zijn.
De mooiste
balspelbaan die ooit door de pre-Columbianen is gebouwd, is zeker die van het
Chichén Itzá van de Tolteken-Maya’s. Het is een in noord-zuidrichting gelegen
complex van ongeveer 160 m lang en 75 m breed. Het eigenlijke speelterrein
beslaat 7000 m2 met aan weerszijde taluds en muren van 8 m hoog waarvan de
platte bovenkant diende als tribune voor de toeschouwers. Het geheel omvatte een
aantal gebouwen: in het oosten stond een heiligdom met de naam Tempel van de
Jaguars; bovenop een talud staat de Tempel van de Tijgers, aan het noordelijke
uiteinde van het speelveld staat een (overdekte) tribune die waarschijnlijk
bestemd was voor de elite. Op de lage taluds langs het speelveld staan op de
leerzame bas-reliëfs de plechtigheden die bij het spel horen afgebeeld. Het
beeldverhaal toont de aanvoerders van beide partijen in gevechtstenue, de
onthoofding van de overwonnene. Boven de taluds, 7m boven de grond, steekt zowel
links als rechts een stenen ring loodrecht uit het talud, waardoor de rubberen
bal moest worden ‘geworpen’. De ring is versierd met een reliëf dat twee in
elkaar gestrengelde, met elkaar strijdende slangen voorstelt. Het verband tussen
de heiligdommen en de balspelbanen laten geen enkele twijfel bestaan over het
religieuze karakter van deze typische Maya-sport: het speelveld stelt niets
anders dan het universum voor, de heilige ruimte waarin zich het eeuwige gevecht
tussen licht en schaduw afspeelt, waarbinnen de hemellichamen, zon en maan, zich
verplaatsen onder toezicht van de meester van Xibalba, heerser van het
hiernamaals. (Xibalba is een begrip uit de Maya-mythologie dat ‘plaats der
angst’ betekent). De verliezers van het spel werden geofferd aan de goden.
Het
balspel uit de Maya-periode was bepaald geen onschuldig tijdverdrijf. Op de
balspeelplaatsen, gelegen tussen de belangrijkste ceremoniële gebouwen van een
stad, speelden de deelnemers de mythe na van de krachtmeting tussen de
Helden-Tweeling en de Heren van de onderwereld. En net zoals in de mythe, die de
strijd tussen leven en dood verbeeldt, kon de uitkomst van het spel het rituele
offeren van de verliezers zijn. De mythe, beschreven in de Popol Vuh, beschrijft
hoe de Helden-Tweeling door de goden van de onderwereld werden verplicht om mee
te doen aan een balspeltoernooi. Het hoofd van een van de Tweelingen moet als
bal dienen.
De broer
neemt echter een pompoen en snijdt er het gezicht van de ander uit. Hij speelt
verder met het echte hoofd, maar na een paar minuten schopt hij dat van het veld
af. Op dat moment rent een konijn weg door het kreupelhout. Terwijl de heren van
Xibalba het konijn achternazitten, in de veronderstelling dat het de bal is, zet
hij het hoofd van zijn broer terug, zodat deze weer tot leven komt. Vervolgens
pakt de broer de pompoen en roept naar de heren dat hij de bal gevonden heeft.
Het spel gaat verder tot de pompoen openbarst en de heren van Xibalba beseffen
dat ze bij de neus genomen zijn. Er zijn nog 13 van dit soort speelvelden
overgebleven in Midden-Amerika.
De Midden 16de |
De De De |
Rond de
eeuwwisseling heroverde Mexico ook dit laatste bastion van de opstandelingen.
Aan het begin van deze eeuw werd Yucatán opgesplitst in drie delen: Campeche,
Quintana Roo en Yucatán. De namen van het schiereiland en die van de
gelijknamige deelstaat worden nogal eens door elkaar gehaald. Nu maken ze alle
drie deel uit van de 31 deelstaten van de Mexicaanse republiek. Yucatán is rijk
aan contrasten: de mooie koloniale steden en de luxueuze badplaatsen van
Quintana Roo steken schril af naast de kleine dorpen waar de hedendaagse Maya’s
geruisloos hun tradities voortzetten.
De
herontdekking van de Maya steden
In 1839 bezocht de Amerikaanse reiziger John Lloyd Stephens (1805-1852), samen
met de Engelse architect en tekenaar Frederick Catherwood (1799-1854) enkele
Maya steden. Het geïllustreerde verslag dat zij uitgaven, zorgde voor een sterke
belangstelling voor de historie van de Maya’s. In de afgelopen 150 jaar zijn er
veel oorspronkelijke Maya steden ontdekt. De bekendste zijn: Calakmul, Chichén
Itzá, Palenque en Uxmal in Mexico en Ouirrigua en Tikal in Guatemala.
Ilse Steel
Bronnen: Eigen bibliotheek
Hans Baumann – Goud en goden van de Inca’s
J.W. Ceram Goden – Graven en Geleerden
Elizabeth Baquendano – Azteken
C. Gallenkamp – Maya Het raadsel van een
verloren en hervonden beschaving
Leonard Cottrell – Verdwenen steden
A.T.White – Het avontuur van de archeologie
Wereldwonderen – 1001 foto’s
Spectrum encyclopedie
Diverse andere bronnen:
Boek: De Maya’s. Leven, mythen en kunst.
Door Timothy Laughton
Parkyn – De zeventig beroemdste bouwwerken
van de wereld
1500 jaar van bijzondere architectuur en
bouwtechniek, Bussum, 2004
Katholiek Nederland
Reiswereldmagazine
Ilse Steel
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.