Wereldwonderen



 

Chizen Itzá in Mexico

(met dank aan
Ilse Steel voor het geleverde materiaal)

(klik op de plaatjes om ze te vergroten)


Het schiereiland Yuc
atán

Chichén
Itzá is een stad van het Mexicaanse Mayavolk en gelegen op het schiereiland
Yucatán in Mexico. In het jaar 987 arriveerde de Tolteekse koning Quetzalcoatl
vanuit centraal Mexico en maakte Chichén Itzá tot hoofdstad. Quetzalcoatl
betekent ‘gevederde slang’. Dit stond voor het goede in de mens en Quetzalcoatl
was een van de weinige belangrijke goden aan wie geen mensen werden geofferd. De
Maya’s noemde hem Kukulcan. De Maya’s waren kort en robuust, hadden
schuinstaande donkere ogen en zwart haar.

De stad
Chichén Itzá dankte zijn naam aan drie grote cenotes aan de rand van de stad.
Letterlijk vertaalt met chi met ‘mond’ en chen betekent ‘put’. Een put was
ongeveer honderdtachtig meter in doorsnee en omsloten door verticale kalksteen
muren, die meer dan vijftig meter hoog oprezen boven het oppervlak van het
donkergroene water. Aan de ingang van de put stonden de resten van een kleine
tempel. Dit was de plaats die in legenden en inheemse kronieken werd aangeduid
als de Heilige Cenote, de Offerput, die in zijn duistere diepten een schat
heette te verbergen.

Volgens
de overlevering plachten in tijden van droogte, pest of welke rampen ook een
plechtige stoet van priesters, vrome lieden met rijke offeranden en personen
bestemt om te worden geofferd, de steile trap van de tempel van Kukulcan, De
Heilige Slang, af te dalen langs de Heilige Weg naar de offerput. En daar,
temidden van de dreunende slagen van de tunkul, de schrille tonen van fluitjes
en de klaaglijke klanken van een dwarsfluit, werden dan schone jonge vrouwen en
vermaarde krijgsgevangenen, evenals kostbare schatten, in het donkere water van
de Heilige Put geworpen om de vertoornde goden te verzoenen die, meende men,
diep in de poel verblijf hielden.

De Heilige Cenote


De regengod Chac

Het belang
dat de Maya’s hechtten aan hun godsdienst en religieuze rituelen blijkt
duidelijk uit de vooraanstaande positie die hun priesters op sociaal en politiek
vlak bekleedden. De natuurelementen, de hemellichamen, de dood: alles wat
bewondering of vrees inboezemde, kreeg bij de Maya’s een goddelijke status.
Vooral Chac, god van de regen en de donder, speelde een belangrijke rol in het
leven van de Maya’s. De godheden namen beurtelings een menselijke of dierlijke
vorm aan waarbij de slang de regen vertegenwoordigde, de jaguar en de ara voor
de zon stonden en de uil voor de dood.

In het
centrum van Chichén Itzá staat de 24-meter hoge tempel van de god Kukulcan,
wellicht de grootste tempel uit de Mayacultuur. Chichén Itzá is dan ook vooral
bekend door de Piramide van Kukulcan. Deze trappiramide bouwde de Maya’s in de
9de eeuw. Deze spectaculaire piramide is het symbool van Chichén Itzá. In
tegenstelling tot de meeste andere Mayatempels is deze tempel een haast zakelijk
monument, nauwelijks gedecodeerd. In wezen spreken hier alleen de hoekige,
symmetrische vormen. Achter deze zakelijke architectuur schuilt een
gecompliceerde symboliek. De Mayakalender, de godenwereld en de astronomie
dicteerden de vormgeving van El Castillo.

Piramide van Kukulcan ook wel
El Castillo genoemd

De
vierkante vorm van de piramide refereert aan de kosmische voorstelling van de
Maya’s. Zij zagen de kosmos als een plat vierkant, gedragen door vier reuzen. De
negen terrassen verwijzen naar de negen verdiepingen van het dodenrijk,
bovendien wordt elke kant van de piramide als het ware door een trap in tweeën
verdeeld: de resulterende 18 delen komen overeen met de 18 maanden van het
Mayajaar. Daarnaast heeft elke trap 91 treden dat maal vier het getal 364 geeft.
Dit is geen rekenfoutje want de laatste dag van het jaar is het bovenste
platform, de laatste stap die gemaakt moet worden om de tempel te bereiken. De
weinige decoraties die wel aanwezig zijn, zijn gewijd aan de goden, voornamelijk
aan Kukulcan, de god van de elementen, gesymboliseerd door de gevederde slang.
Geraffineerd eindigen de balustraden van de trap aan de noordzijde van de
piramide en twee enorme slangenkoppen met een boosaardige blik en geopende bek.
Aan deze trap hebben bouwmeesters, mathematici en astronomen gewerkt. Samen
hebben ze een spectaculair fenomeen gecreëerd. Elk jaar aan het begin van de
lente en herfst schijnt de namiddagzon schuin op de noordwesthoek van de
piramide. De negen hoeken van de terrassen werpen vervolgens langzaam hun
schaduw op de balustrade van de trap aan de noordzijde. Dit schaduwspel neemt
tenslotte het 34 meter lange silhouet van de slang aan, dat naadloos aansluit op
de gebeeldhouwde slangenkop onderaan de trap. Het schaduwspel wekt de illusie
dat Kukulcan afdaalt naar de aarde; een uitdrukking van de harmonie tussen hemel
en aarde. Onder de huidige piramide ligt nog een uitzonderlijk gaaf bewaard
gebleven piramidetempel met de rode Jaguartroon, een zeldzaam kunstwerk ingelegd
met jade.


Slangenkoppen


De rode Jaguartroon

Het meest
opmerkelijke gebouw in Chichén Itzá is El Caracol, ofwel slakkenhuis, vanwege de
merkwaardige structuur binnenin. Het is voor de Maya-architectuur een
ongebruikelijke vorm. Dit gebouw moet als observatorium hebben gediend om de
gang van de zon en sterren te volgen. De ronde toren staat bovenop het tweede
terras en is ruim 28 meter hoog vanaf de grond en een doorsnede van 14 meter.


El Caracol

Tzompantli

Dankzij de
drie intact gebleven ‘schietgaten’ kon men een beeld vormen van het doel van dit
observatorium, dat met recht een van de belangrijkste creaties is. Het principe
van de astronomische ‘mikpunten’ berust op het samenvallen van twee muurhoeken
aan de binnenkant van een opening in de vorm van een kijkgat. Hierdoor kon men
met opmerkelijke precisie richten.

Tzompantli
of ‘schedelplateau’ geeft het bloeddorstige karakter van de religie van de
Tolteken-Maya’s weer. Een laag platform wordt omcirkeld door een muur waarop
honderden schedels van geofferde verliezers of krijgsgevangenen afgebeeld staan.

Het
Platform van Venus is een van de meest illustere plekken in Chichén Itzá, want
hier is de ware aard van de Maya-Tolteken te zien. Het Platform van Venus is een
klein vierkant monument, waar de oppergod Kukulcan rituelen uitvoerde. Venus
werd als Morgenster en als Avondster vereerd. Overal rond het gebouw zijn
religieuze sculpturen te zien. Ernaast staat een bijna identiek platform waar
afbeeldingen van jaguars en adelaars te zien zijn die mensenharten in hun
klauwen hebben.

Venus werd
naadloos in de godsdienstige verhalen van de Maya’s opgenomen. Als de planeet
onderging, dan bezocht deze het dodenrijk oftewel de onderwereld: Xibalba. Het
is niet zo’n gek idee dat de Maya’s echt het idee hadden dat Venus na ondergang
‘verdween’. Het volk ging er namelijk vanuit dat de aarde plat was. Boven de
aarde was de sterrenhemel. Daar bevonden zich ook de Mayavorsten die overleden
waren. Wanneer deze met succes uit Xibalba wisten te ontsnappen, gingen ze
namelijk voor eeuwig deel uitmaken van het universum. Onder de aarde bevond zich
de gevreesde onderwereld.


Platform van Venus


Tempel van de Krijgers


Chac Mool

De Duizend Zuilen

De Tempel
van de Krijgers.

Voor de terrasvormige piramide staan 68 vierkante pilaren met
gebeeldhouwde krijgers op een laag platform. Erachter de piramide met de
monumentale trap mat een balustrade met een opvallende, hoekige vorm en
eindigend in de gebruikelijke slangenkop met opengesperde muil. De tempel is
gedecoreerd met hoekmaskers boven elkaar. De open bek en slurfachtige neus
zijn de kenmerken van de regengod Chac.

Onderaan
de zuidzijde van de Tempel van de Krijgers ligt complex van de Duizend Zuilen.
Het 150 meter lange complex is een fantastisch en imponerend bouwwerk waarvan
niet duidelijk is of er ook een dak op de pilaren heeft gezeten en zo ja, van
welk materiaal. Het getal 1000 moet niet letterlijk worden genomen maar
symboliseert louter en alleen het kolossale aantal zuilen. Vierkante zuilen met
gebeeldhouwde krijgers en afbeeldingen van Kukulcan worden afgewisseld met grove
ronde zuilen zonder decoraties.


La Casa
del Monjas

Het
Nonnenklooster is een enorm bouwwerk dat meerdere bouwfasen heeft doorstaan en
was het enige bouwwerk met verdiepingen in Chichén Itzá. Het hoofdgebouw is een
hoge rechthoekige structuur met bijna verticale muren zonder decoratie en
afgeronde hoeken. Aan de noordzijde bevindt zich een enorme trap. Op het hoogste
plateau staat een paleis met op de voorgevel prachtige motieven. De bouw is in
Puuc-stijl.

Met
talloze mozaïeken en de beroemde maskers van Chac, de regengod, op de hoeken van
de gevels. Het dak biedt een schuine aanblik die lijkt op die van de daken van
Palenque. Via een trap kon men bovenin het gebouw nog een derde verdieping
bereiken; deze is nu echter geheel verwoest. Aan de oostkant van het hoofdgebouw
bevindt zich een bijgebouw in een heel ander stijl. Deze gebouwen hebben een
overvloed aan decoraties die nog zeer goed te bezichtigen zijn.


Het Nonnenklooster


Kerk bijgebouw van het Nonnenklooster


De Tempel van de Tijgers, met een fries van
jaguars afgewisseld door schilden en ornamenten. In het inwendige van de
tempel is een geschilderd oorlogstafereel te zien, dat Mayakrijgslieden
in beeld brengt, die gewapend met speren en werpspiesen een stad
aanvallen.

De mooiste
balspelbaan die ooit door de pre-Columbianen is gebouwd, is zeker die van het
Chichén Itzá van de Tolteken-Maya’s. Het is een in noord-zuidrichting gelegen
complex van ongeveer 160 m lang en 75 m breed.  Het eigenlijke speelterrein
beslaat 7000 m2  met aan weerszijde taluds en muren van 8 m hoog waarvan de
platte bovenkant diende als tribune voor de toeschouwers. Het geheel omvatte een
aantal gebouwen: in het oosten stond een heiligdom met de naam Tempel van de
Jaguars; bovenop een talud staat de Tempel van de Tijgers, aan het noordelijke
uiteinde van het speelveld staat een (overdekte) tribune die waarschijnlijk
bestemd was voor de elite. Op de lage taluds langs het speelveld staan op de
leerzame bas-reliëfs de plechtigheden die bij het spel horen afgebeeld. Het
beeldverhaal toont de aanvoerders van beide partijen in gevechtstenue, de
onthoofding van de overwonnene. Boven de taluds, 7m boven de grond, steekt zowel
links als rechts een stenen ring loodrecht uit het talud, waardoor de rubberen
bal moest worden ‘geworpen’. De ring is versierd met een reliëf dat twee in
elkaar gestrengelde, met elkaar strijdende slangen voorstelt. Het verband tussen
de heiligdommen en de balspelbanen laten geen enkele twijfel bestaan over het
religieuze karakter van deze typische Maya-sport: het speelveld stelt niets
anders dan het universum voor, de heilige ruimte waarin zich het eeuwige gevecht
tussen licht en schaduw afspeelt, waarbinnen de hemellichamen, zon en maan, zich
verplaatsen onder toezicht van de meester van Xibalba, heerser van het
hiernamaals. (Xibalba is een begrip uit de Maya-mythologie dat ‘plaats der
angst’ betekent). De verliezers van het spel werden geofferd aan de goden.


Balspeelveld


De ring met slangen reliëf

 

Het
balspel uit de Maya-periode was bepaald geen onschuldig tijdverdrijf. Op de
balspeelplaatsen, gelegen tussen de belangrijkste ceremoniële gebouwen van een
stad, speelden de deelnemers de mythe na van de krachtmeting tussen de
Helden-Tweeling en de Heren van de onderwereld. En net zoals in de mythe, die de
strijd tussen leven en dood verbeeldt, kon de uitkomst van het spel het rituele
offeren van de verliezers zijn. De mythe, beschreven in de Popol Vuh, beschrijft
hoe de Helden-Tweeling door de goden van de onderwereld werden verplicht om mee
te doen aan een balspeltoernooi. Het hoofd van een van de Tweelingen moet als
bal dienen.

De broer
neemt echter een pompoen en snijdt er het gezicht van de ander uit. Hij speelt
verder met het echte hoofd, maar na een paar minuten schopt hij dat van het veld
af. Op dat moment rent een konijn weg door het kreupelhout. Terwijl de heren van
Xibalba het konijn achternazitten, in de veronderstelling dat het de bal is, zet
hij het hoofd van zijn broer terug, zodat deze weer tot leven komt. Vervolgens
pakt de broer de pompoen en roept naar de heren dat hij de bal gevonden heeft.
Het spel gaat verder tot de pompoen openbarst en de heren van Xibalba beseffen
dat ze bij de neus genomen zijn. Er zijn nog 13 van dit soort speelvelden
overgebleven in Midden-Amerika.

De
watervoorziening in Chichén Itzá
was een groot probleem. Men was vooral aangewezen op onderaardse bronnen,
die waren gevormd door het instorten van stukken kalksteen. In de poreuze
kalkbodem van het schiereiland Yucatán zitten honderden cenotes. Soms stort het
plafond naar beneden zodat er een groot gat ontstaat zoals dat bij Chichén Itzá.
Vaak blijven deze met regenwater volgelopen holtes verborgen onder de grond. In
1221 brak een burgeroorlog uit. De houten onderdelen van de tempels werden
verbrand. Chichén Itzá verloor
zijn toppositie en de heersers verhuisden naar Mayapan, dat zich prompt de titel
van belangrijkste metropool van Yucatán toeeigende.

Midden 16de
eeuw werd Mayapan op zijn beurt onderworpen en later verwoest door de
Spanjaarden. De eerste Spanjaarden die het bewuste gebied bereikten, dachten dat
Yucatán niet meer was dan een ‘oninteressant’ eiland. Pas in 1527 begon
conquistador Francisco Montejo (1479?-1553) aan de verovering. in Yucatán staat
hij beter bekend als El Adelantado.


Mayapan

De
Hij trof
vooral verzwakte steden aan die amper weerstand boden. De Mayacultuur was haar
hoogtepunt immers al lang voorbij en ten prooi gevallen aan interne conflicten.
De onderneming werd in 1546 voltooid door zijn zoon, El Mozo, (1508-1565). Hij
wist handig gebruik te maken van de onderlinge rivaliteit tussen de Mayasteden.
Een aantal van de Mayastaten bood taai verzet en het gebied was pas in 1697
volledig in Spaanse handen, hoewel er nog regelmatig opstanden uitbraken.

De
kolonisatie kwam op gang, ondanks het indiaanse verzet. Verplichte
volksverhuizingen deden de oude indiaanse steden leeglopen. Soms werden ze
vervangen door nieuwe nederzettingen of missieposten. Na de Mexicaanse
onafhankelijkheid in 1821 trad Yucatán toe tot de nieuwe staat. Uit ongenoegen
over het centralistische Mexicaanse beleid scheurde de deelstaat zich echter af
in 1845. Sociologische en -culturele problemen bleven voor onderhuidse
spanningen zorgen: de inheemse Maya’s werkten in semi-slavernij op de plantages
van de nakomelingen van de conquistadores.

De
indianen kwamen in 1847 in opstand tegen hun onderdrukkers in wat de
Kaste-oorlog zou heten (de ‘Guerra de las Castas’). De indiaanse rebellen leken
aanvankelijk het pleit te winnen, tot ze onverwacht de strijd staakten om maïs
te gaan planten. Daarmee tekenden de Maya’s hun doodvonnis. Mexico was bereid om
de grootgrondbezitters militair te steunen tegen de opstandelingen, op
voorwaarde dat Yucatán zich opnieuw zou onderwerpen aan het Mexicaanse gezag. De
Maya’s trokken zich terug in Quintana Roo.


El
Mozo

Rond de
eeuwwisseling heroverde Mexico ook dit laatste bastion van de opstandelingen.
Aan het begin van deze eeuw werd Yucatán opgesplitst in drie delen: Campeche,
Quintana Roo en Yucatán. De namen van het schiereiland en die van de
gelijknamige deelstaat worden nogal eens door elkaar gehaald. Nu maken ze alle
drie deel uit van de 31 deelstaten van de Mexicaanse republiek. Yucatán is rijk
aan contrasten: de mooie koloniale steden en de luxueuze badplaatsen van
Quintana Roo steken schril af naast de kleine dorpen waar de hedendaagse Maya’s
geruisloos hun tradities voortzetten.

De
herontdekking van de Maya steden


John Lloyd Stephens


Frederick Catherwood

In 1839 bezocht de Amerikaanse reiziger John Lloyd Stephens (1805-1852), samen
met de Engelse architect en tekenaar Frederick Catherwood (1799-1854) enkele
Maya steden. Het geïllustreerde verslag dat zij uitgaven, zorgde voor een sterke
belangstelling voor de historie van de Maya’s. In de afgelopen 150 jaar zijn er
veel oorspronkelijke Maya steden ontdekt. De bekendste zijn: Calakmul, Chichén
Itzá, Palenque en Uxmal in Mexico en Ouirrigua en Tikal in Guatemala.

Ilse Steel

Bronnen: Eigen bibliotheek
Hans Baumann – Goud en goden van de Inca’s
J.W. Ceram Goden –  Graven en Geleerden
Elizabeth Baquendano – Azteken
C. Gallenkamp – Maya Het raadsel van een
verloren en hervonden beschaving
Leonard Cottrell – Verdwenen steden
A.T.White – Het avontuur van de archeologie
Wereldwonderen – 1001 foto’s
Spectrum encyclopedie

Diverse andere bronnen:
Boek: De Maya’s. Leven, mythen en kunst.
Door Timothy Laughton
Parkyn –  De zeventig beroemdste bouwwerken
van de wereld
1500 jaar van bijzondere architectuur en
bouwtechniek, Bussum, 2004
Katholiek Nederland
Reiswereldmagazine

Fotogalerij Maya’s in Mexico



Kukulcan stenen buste



Masker van turkoois van de God Kukulcan



Xbalba



Tunkul



Bas-reliëf balspeelbaan



F. Catherwood illustratie Nonnenklooster





Maya kalender



Maya krijger



Bal speler



Bal speler



Kleimasker van Maya-krijger



Maya wierookbrander



Palenque Koning Pascal



Maya masker Campeche 200-600 na Christus



Calakmul Maya ruïne



Calakmul begrafenismasker



Palenque Paleis van de Zon




Palenque Tempel of inscripties



Uxmal Pyramid of the Magician



Uxmal Jaguar-troon

Ilse Steel

Verder naar volgend wereldwonder: de Chinese muur

Terug naar beginpagina wereldwonderen

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten