Zomer



Zomer uitstapjes

Neeltje Jans

(klik op de plaatjes om te vergroten)

De naam ‘Neeltje Jans’ werd synoniem voor de Oosterscheldewerken. Van een willekeurige zandplaat in de Oosterscheldemonding ontwikkelde het zich tot een gigantisch werkeiland waar de totstandkoming van het achtste wereldwonder, de Stormvloedkering Oosterschelde, werkelijkheid werd.

De miraculeuze constructies die ontwerpers achter tekentafels en in projectvergaderingen uitdachten, werden op Neeltje Jans verwezenlijkt. Het werk trok miljoenen belangstellenden die zich in het voorlichtingscentrum, de latere Delta Expo, op de hoogte konden stellen hoe dit stuk Hollands Glorie werkelijkheid werd.

Toen de werken eenmaal klaar waren bleek het onderwerp zo ijzersterk te zijn dat Neeltje Jans tot het themapark WaterLand Neeltje Jans over de omgang en de strijd tegen het water werd uitgebouwd.

Met het creëren van een duinlandschap geldt het eiland inmiddels ook als belangrijk natuurgebied en met het Ir. J.W. Topshuis en het Waterpaviljoen komen ook liefhebbers van moderne architectuur hier aan hun trekken.

Zandplaat

Neeltje Jans was een van de vele zandplaten in de monding van de Oosterschelde. Over de precieze oorsprong van de zandplaat is weinig bekend. Een plaat van deze naam komt pas voor het eerst voor op een kaart uit 1799. Dat de zandplaat ooit genoemd zou zijn naar een hierop gestrand schip is echter nooit bewezen. Het gebruikelijke systeem van het afsluiten van zeearmen, het ophogen van reeds aanwezige ondiepten en het sluiten van de overblijvende stroomgaten, werd ook in de Oosterscheldemonding toegepast. De centrale ligging van de Neeltje Jans, midden in de Oosterschelde, kwam de ingenieurs toen goed van pas.

Werkeiland

Toen de beslissing was gevallen in de Oosterscheldemonding een ingewikkelde stormvloedkering te bouwen, had Rijkswaterstaat een werkplaats nodig. Vooral de bouw van pijlers moest zo dicht mogelijk bij de definitieve plaats van deze betonnen kolossen gebeuren. Neeltje Jans was de meest logische plaats.

Het werkeiland verrees door opspuiting van het westelijke deel van de zandplaat. Een hulpbrug naar de kop van Schouwen-Duiveland was noodzakelijk voor de aan- en afvoer over land. Voor duizenden werknemers en miljoenen belangstellenden was dit de enige toegang. Werkhavens aan zee- en rivierzijde zorgden voor de verbindingen over water. Aan de oostzijde van Neeltje Jans grensden de bouwdokken waar de pijlers voor de stormvloedkering verrezen. Neeltje Jans was de spin in het web van de Oosterscheldewerken.

Voorlichtingscentrum

Op 14 juli 1979 opende de Afdeling Voorlichting van de Deltadienst op Neeltje Jans een voorlichtingscentrum. Dit Informatiecentrum Stormvloedkering ontwikkelde zich tot het grootste educatieve voorlichtingscentrum van Nederland en trok in de loop der jaren miljoenen bezoekers. Het was gehuisvest in een semi-permanent gebouw dat vanwege de steeds grotere bezoekersstromen keer op keer moest worden verbouwd en uitgebreid.

Nog geen vijf jaar na de opening, op 4 juli 1984, kon men de miljoenste bezoeker verwelkomen. In 1986 kreeg het voorlichtingscentrum een bredere functie onder de naam Delta Expo en verhuisde het naar het bedieningsgebouw van de kering, het Ir. J.W. Topshuis.

Delta Expo

In 1986 werd het Informatiecentrum Stormvloedkering omgevormd tot Delta Expo. Rijkswaterstaat wilde hier een overzicht geven van de ontwikkelingen in de strijd tegen het water in zuidwest-Nederland door de eeuwen heen. Dit gebeurde door een educatief opgezette tentoonstelling.

Na de officiële ingebruikname van de stormvloedkering op 4 oktober 1986, opende de toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat drs. N. Kroes de Delta Expo.

Na het gereedkomen van de Oosterscheldewerken werd de Delta Expo aangevuld met diverse attracties die dieper ingingen op de aspecten van het delatgebied: het duinlandschap, het milieu en de visserij. Langzaam werd het informatiecentrum omgevormd tot een themapark dat in 1997 de naam Waterland Neeltje Jans kreeg.

Waterland Neeltje Jans

In de loop van de tijd ontwikkelde de Delta Expo zich steeds meer tot een themapark met als centraal uitgangspunt de omgang met en het gebruik van het water.

Voor de bediening van de Stormvloedkering Oosterschelde was een centraal bedieningsgebouw nodig. De bekende architect W.G. Quist maakte in 1980 het ontwerp voor het gebouw. De bouw was in handen van Dosbouw zelf, de bouwers van de kering.

Het officiële startsein voor de bouw werd gegeven op 28 oktober 1982. Het gebouw werd genoemd naar de in 1981 overleden directeur-generaal van Rijkswaterstaat ir. J.W. Tops (Ir. J.W. Topshuis).

De oplevering vond plaats op 12 oktober 1984. Direct daarna nam de Dienstkring Deltakust van de Directie Zeeland van Rijkswaterstaat het gebouw in gebruik.

Bezoek kering en vaartocht

Onderdeel van de Delta Expo is een route over een deel van de kering. Door een verkeerskoker kan de bezoeker naar de pijler “Schaar 2” lopen die tot bovenin kan worden beklommen waarna over een bovenbalk naar pijler “Schaar 1” kan worden teruggelopen.

Ook kan een vaartocht gemaakt worden vanuit voormalig bouwdok Schaar met rondvaartboot Christiaan B van Rederij den Breejen uit Zierikzee langs de kering en over de Oosterschelde.

Duinlandschap

Vanaf 1988 wordt het buitengebied van Neeltje Jans omgevormd tot een natuurlandschap van honderd hectare. Op basis van een natuurbouwplan wordt een staalkaart gemaakt van de Nederlandse kustlandschappen. Een belangrijk deel bestaat uit een duinlandschap met een slufter en stuifduinen en op 80 meter uit de kust ligt een vogeleiland. Op 5 september 1991 vond de officiële opening van het duinlandschapplaats. Het terrein is in beheer bij de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en de Stichting Het Zeeuws Landschap.

Klimpijler

Voor de Oosterscheldekering zijn 66 pijlers gebouwd. Hiervan zijn er 65 gebruikt, één pijler was vanaf het begin bedoeld als reserve. Deze ‘Universeel Inzetbare Pijler’ (UIP) werd in 1985 ‘weggezet’ in het vroegere bouwdok Schaar. In juni 1994 en tijdens de Nationale Wetenschapsdag op 9 oktober 1994 klommen bergbeklimmers langs de 25 meter boven water uitstekende pijler omhoog, waarna enkele speleologen voor de eerste keer sinds de bouw in het binnenste van de pijler tot twaalf meter onder water afdaalden. Op de bodem bleek niet meer dan een centimeter water te staan. Aan de buitenzijde werden klimgrepen geplaatst zodat de pijler sinds 1996 als oefen-klimpijler dienst doet.

Pijlers bij Neeltje Jans

Mari-cultuurcentrum

Platte oester

In het Mari-cultuurcentrum is een expositie van de voor de Oosterschelde zo belangrijke mossel- en oestercultuur te zien.

De expositie werd in 1991 geopend. Op 22 september 1992 werden twee viskotters op het droge geplaatst, de garnalenkotter Vertrouwen en de mosselkotter Neeltje. In de laatste werd een tentoonstelling en restaurant gevestigd dat in 1993 opende.

Waterleven (1996)

Het Dolfinarium Harderwijk startte op Neeltje Jans in 1996 een dolfijnenopvang- en researchcentrum waar gestrande dolfijnen kunnen wennen aan het Noordzeewater voordat ze teruggezet worden. In de zomers van 1996 en 1997 verbleven hier de bruinvissen Roy en Marco.

Twee bruinvissen

Waterpaviljoen

Een jaar later kreeg Waterland Neeltje Jans weer een nieuwe attractie: het waterpaviljoen. Het is een bijzonder vormgegeven gebouw, deels op het land, deels in het water, met vloeiende, organische vormen. De ontwerpers wilden een verbeelding geven van de waterkringloop: via een met de computer ontworpen ‘vloeibare’ architectuur in de vorm van een walvis beleeft de bezoeker alle verschijningsvormen van water. Het zoutwater deel is een ontwerp van Kas Oosterhuis Architecten en het zoetwater deel van Lars Spuybroek van Nox Architecten. 

Op Neeltje Jans kunt u het hele jaar door lekker uitwaaien.

 

Waterspeelplaats

Een waterspeelplaats leert kinderen omgaan met elementen van het water.

Bronnen:

www.natuurmonumenten.nl

www.neeltjejans.nl  Hier kunt U veel informatie vinden.

Zeeuws Archief heerlijk wandelen en lekker uitwaaien.

Terug naar overzicht Zomer

 Het Panorama Mesdag

(klik op de plaatjes om te vergroten)

Het pand waarin het Panorama is aangebracht, werd speciaal voor de schildering gebouwd. In het centrum van het gebouw is in een rotonde een kunstmatig duin opgeworpen.

 

Vanaf een uitkijkpunt boven dit duin heeft de bezoeker uitzicht alsof hij op het in 1881 afgegraven Seinpostduin staat, want het rondom gehangen doek vertoont op indrukwekkende wijze geschilderde strand- en zeevoorstellingen.

Het doek heeft een oppervlakte van circa 1680 m2 en werd door de schilder H.W. Mesdag in vier maanden geschilderd, waarbij hij steun kreeg van enkele collega’s, waaronder Breitner. De rotonde heeft een doorsnede van 36 meter. Door de verdekt aangebrachte vensters in het tentdak krijgt de gehele ruimte een lichtheid, die de illusie van een natuurlijke situatie oproept.

 

De overgang van kunstduin naar de schildering is fenomenaal schilderkunst-technisch tot stand gebracht en geeft de bezoeker de daadwerkelijke suggestie “buiten” te zijn.

Het geheel, dat wil zeggen bouwwerk en panorama, kwam in de jaren 1880-1881 gereed. Als voorbeeld van de typisch 19de-eeuwse “lering en vermaak”-idee is Panorama Mesdag kenmerkend en als enig resterend Panorama in Nederland uniek.

Als voortbrengsel van de Haagse School geldt de schildering als belangrijk, niet alleen wat betreft omvang, gevoerde schildertoets en thema, maar ook als het resultaat van samenwerkende kunstenaars van de Haagse School.

Hendrik Willem Mesdag

Hendrik Mesdag

Hendrik Willem, Mesdag is geboren in 1831 in Groningen en overleed in 1915 in Den Haag.

 

Oorspronkelijk werkte Mesdag op het bankierskantoor van zijn vader, maar vanaf 1866 wijdde hij zich geheel aan de schilderkunst. Hij was leerling van Buys en Egenberger.

 

In de periode 1867 tot 1869 verbleef hij te Brussel. Mesdag zond twee schilderijen in naar de Parijse Salon van 1870 en tot ieders verrassing werd “De branding van de Noordzee” bekroond met een gouden medaille.

In 1869 vestigde hij zich te Den Haag, waar zich nu nog het museum Mesdag bevindt. Mesdag schonk dit museum met werk van zichzelf en collega’s, o.m. uit de periode Barbizon, in 1903 aan de staat.

Mesdag werd aanvankelijk in Haagse kunstkringen beschouwd als een goedwillende amateur. Het bestuur van het schilderkundig genootschap Pulchri Studio aarzelde zelfs of hij kon worden ingeschreven. Later was Mesdag een van de oprichters van de Hollandsche Teeken Maatschappij, de aquarellistenkring binnen Pulchri. In 1889 werd hij tot voorzitter gekozen.

Panorama Mesdag

Hendrik Mesdag wist als geen ander de Noordzee in Scheveningen vast te leggen in een rijke schakering aan tonen. Zijn beroemdste werk is zijn “Panorama”. Het werk biedt de kijker een blik vanaf een duintop in Scheveningen aan het eind van de 19e eeuw. Het schilderij is geschilderd op een doek dat in een cirkel van meer dan twintig meter middellijn, zodat de gehele omgeving van de duintop, de zee, het strand, het vissersplaatsje Scheveningen met op de achtergrond Den Haag duidelijk zichtbaar zijn.

Op het panorama heeft Mesdag zijn vrouw Sientje geschilderd. Ze zit tussen de boten op het strand onder een witte paraplu en heeft haar schildersezel voor zich. De bezoeker staat centraal in het werk, op een nagebouwde duintop.

Aan het Panorama Mesdag werkten o.a. de schilders T.H. de Bock, George Breitner en zijn vrouw Sina Mesdag-van Houten, (1834-1909) mee.

Mesdag was een actieve verzamelaar van moderne kunst en kocht niet alleen werken van zijn collega’s van de Haagse School, maar ook schilderijen van de School van Barbizon, zoals Millet, Théodore Rousseau en Charles-François Daubigny.

De glazen cilinder die destijds gebruikt is om het panorama te schilderen, staat nog steeds in het midden. Ter plekke werd het uitzicht op een glazen cilinder getekend. Door er papier omheen te leggen, kon een platte weergave worden gemaakt. Door een lichtbron in het midden van de cilinder te zetten, kon de scène ook op het doek worden geprojecteerd. Nadat alle voorbereidingen voltooid waren, kostte het Mesdag en zijn assistenten nog vier maanden om het kunstwerk in te schilderen.

De Bock richtte zich vooral op de lucht en de duinen, Breitner schilderde de cavalerie die op het strand aan het oefenen is en Blommers was verantwoordelijk voor de moeder met haar dochter die achter de afscheiding toekijken. Sientje Mesdag schilderde samen met Breitner het dorp Scheveningen. Uiteraard hield Mesdag zelf zich bezig met de boten en het water.

Mesdag maakte het schilderij in eerste instantie in opdracht van en voor een Belgisch bedrijf. Dit bedrijf ging failliet en Mesdag, die niet onbemiddeld was, heeft het toen teruggekocht. Toen al na enige jaren de exploitatie niet lonend bleek, kocht Mesdag zelf in 1886 het panorama met het bijbehorende gebouw en paste hij de verliezen bij. Aan de straatzijde voegde hij expositieruimten toe waarin schilderijen van zijn hand en van zijn vrouw een plaats kregen.

Voor zijn in de loop der jaren opgebouwde verzameling van schilderijen van tijdgenoten – met o.a. werken van de School van Barbizon en van de Haagse School – stichtte Mesdag bovendien in de tuin van zijn huis aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag een apart museumgebouw, het huidige museum Mesdag.

In 1903 schonk hij het museumgedeelte van zijn huis en een gedeelte van zijn particuliere verzameling aan de Staat der Nederlanden. In de schenkingsakte werd bepaald dat de samenstelling van de collectie niet gewijzigd mocht worden. Tot aan zijn 80e jaar in 1911 bleef Mesdag directeur. Diverse Koninklijke Onderscheidingen vielen hem ten deel.

Mesdag en zijn vrouw hadden geen kinderen. Na overlijden hebben 33 neven en nichten het panorama geërfd en hij heeft daar ook veel regelgeving bij gegeven. Dit heeft er toe geleid dat het panorama nog steeds privé bezit is. De 33 aandelen bestaan ook nog steeds. Het panorama is een inspiratiebron voor vele jonge kunstenaars. Bij de opening is van Gogh ook aanwezig geweest en die heeft toen gezegd: “Het enige dat aan dit schilderij mankeert is dat er niets aan mankeert”.

Het is zeer de moeite waard om naast het Panorama (in een andere zaal) ook de andere werken van Mesdag en zijn vrouw Sientje Mesdag van Houten te gaan bekijken.

 

Vissersboten bij de kust

 

Kalme zee (1875)

Voor meer informatie zie onderstaande links.

Bronnen:

www.museum.nl                    

www.panorama-mesdag.nl

www.cultuurarchief.nl

www.inghist.nl

Bouman

Terug naar overzicht Zomer

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten