1930-1945 Atlantikwall



 

Atlantikwall

De Atlantikwall was een 2685 kilometer lange verdedigingslinie, die de Duitsers aanlegden ter voorkoming van een geallieerde invasie.

De Atlantikwall liep van Noorwegen, via Denemarken, Duitsland, Nederland en België naar Frankrijk tot aan grens met Spanje. De verdedigingslinie, die overigens nooit geheel werd voltooid, bestond uit bunkers, kanonnen en mijnenvelden. Op sommige plaatsen zijn de bunkers bewaard gebleven, onder meer in Zandvoort, Scheveningen en Oostende, en in Normandië.

Het Franse verzet heeft in 1943 een zeer gedetailleerde kaart met de kustfortificaties van het Noord-Franse Atlantikwall van de Duitsers kunnen stelen; één van de carografische inspanningen die aan het slagen van de invasie in Normandië (D-day)) heeft bijgedragen.

Geschiedenis

Om de veiligheid van Duitsland te waarborgen startte Hitler in 1933 de bouw van de “Westwall” (Siegfriedlinie). Dat was een lijn van verdedigingswerken langs de grens met Frankrijk. De Siegfriedlinie bestond uit tankversperringen, bunkers en loopgraven. Acht jaar later, toen Westelijk Europa was bezet, kwam er een plan voor een “Neue Westwall”. Deze zou langs de kust van Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Nederland, België en Frankrijk worden gebouwd, met een totale lengte van 5000 kilometer, en was bedoeld om het Derde Rijk voor een eventuele invasie van de geallieerden te behoeden. Door de “Neue Westwall”, die later om propagandistische redenen “Atlantikwall” werd genoemd, kon een groot aantal troepen vrij worden gemaakt van de kustverdediging om aan het Oostfront te vechten tegen de Sovjet Unie.

De bouw van deze verdedigingslinie gebeurde in drie fases :

Eerste fase

In de zomer van 1940, direct na de Duitse bezetting van West-Europa, begon de Duitse Kriegsmarine al met de bouw van kustbatterijen met de nodige infrastructuur (observatiepost, commandopost, munitiebunkers en zoeklichten) en versterkingen met het doel het scheepvaartverkeer voor de kust te kunnen controleren met licht tot zwaar scheepsgeschut en de ophanden zijnde invasie van Groot-Brittannië te ondersteunen.

Het afgelasten van de invasie van Groot-Brittannië en de Duitse oorlogvoering op de Balkan en in Rusland maakte de West-Europese kusten van een offensieve tot defensieve frontlijn. Vanaf dat moment werden plannen gemaakt voor de bouw van een samenhangend kustverdedigingstelsel. De opdracht hiertoe werd gegeven op 14 december 1941. Er moesten versterkte bunkers in gewapend beton aangelegd worden (“verstärkt feldmässige” type). Er werd tevens gekozen voor open circulaire geschutsstellingen. In de maanden vanaf maart 1942 werd eerst de tactische organisatie uitgewerkt met hergroepering van de steunpunten in groepen (Stützpunktgruppe) (zoals in Oostende), gewone steunpunten, vrije kusten (zoals in Walcheren) en weerstandsnesten.

Tweede fase

De bouw van de Atlantikwall kwam serieus op gang in de herfst van 1942 met het bevel van Hitler hiertoe op 8 augustus 1942. De bedoeling was de bouw van 15.000 bunkers tussen Schiermonnikoog (op de Waddeneilanden) en Biarritz (aan de Frans-Spaanse grens). De bunkerontwerpen werden gestandaardiseerd, namelijk vanaf de 600-serie tot de serie 704 (in 1944). Er werden bijkomende luchtafweerbatterijen en radarstations geïnstalleerd. De verdediging met infanterietroepen werd ook opgedreven.

Deze bouw werd uitgevoerd door de vestinggenietroepen (Festungspioniere) en de organisatie die vanaf 1933 onder andere de bouw van de Westwall en de Duitse autosnelwegen coördineerde; de “Organisation Todt” (genoemd naar inspecteur-generaal Fritz Todt, afbeelding rechts). Dit alles gaf aanleiding tot een reusachtige bouwactiviteit met een enorme inzet van mensen en materieel: bij de bouw van de hele Atlantikwall waren 100.000 Duitsers en 8.000.000 buitenlanders betrokken als werkkrachten, (waaronder in de eerste fase ongeveer 50.000 Nederlanders) en een maandelijks verbruik van 600.000 kubieke meters beton.

In het eerste programma zouden 15.000 zware bunkers worden aangelegd, die op 1 mei 1943 voltooid zouden moeten zijn. Spoedig bleek dat men het vooropgestelde doel niet kon handhaven. Door gebrek aan brandstof en bouwmaterialen waren op die datum slechts 6.000 bunkers voltooid.

Er werd dan meer nadruk gelegd op de verdediging van de kusthavens. Van de beoogde 399 bunkers langs de Vlaamse kust werden er uiteindelijk ongeveer 80 gebouwd.

Toen de geallieerde luchtaanvallen toenamen werd overgegaan tot een nieuw programma (Schartenbauprogramma) waarin gesloten geschutsbunkers de open circulaire geschutsstellingen moesten vervangen.

Over de bouw van de Atlantikwall werd door de Duitse media aanvankelijk gezwegen en de verdedigingslinie werd niet gebruikt in propaganda-activiteiten. Dit simpelweg, omdat de Duitse bevelhebbers dachten dat de bouw van een dergelijk omvangrijk verdedigingsproject niet zou worden geaccepteerd door de Duitse bevolking omdat zoiets niet paste in de idee van een onoverwinnelijk Duizendjarig Rijk. Na 1943 kreeg de Atlantikwall gaandeweg meer aandacht in de media en werd het project opvallend genoeg na enige tijd zelfs gebruikt voor propaganda-doeleinden. Deze propaganda had mede tot doel de geallieerden zodanig te imponeren dat zij een invasie op de West-Europese kust niet zouden aandurven.

Derde fase

Na de inspectiebezoeken, tussen einde 1943 en begin 1944, van veldmaarschalk Erwin Rommel aan de Atlantikwall, werden de veldversterkingen nog verder uitgebreid met hindernissen op het strand (Rommelasperges) en met antitankmuren. Er werden als rugdekking brede zones met landmijnen ingericht achter de Atlantikwall.

Overzicht

De Atlantikwall was geen aaneengesloten muur van verdedigingswerken zoals de naam suggereert. De verdedigingswerken waren geconcentreerd op strategische punten zoals havens, zoals bijvoorbeeld IJmuiden en Rotterdam. Langs de tussenliggende kust werden op geruime afstand van elkaar bewakings- en verdedigingsposten gebouwd. Feitelijk was de Atlantikwall een aaneenschakeling van kustbatterijen, versperringen en ondersteuningsbunkers. Behalve kanonverdediging tegen dreigingen vanuit de zee, werd meestal ook luchtafweer en antitankgeschut geplaatst. Bij dit antitankgeschut werden veelal tankversperringen aangelegd, zoals tankgrachten, tankmuren en tankwallen. De Atlantikwall is nooit helemaal voltooid. Na de invasie in Normandie op 6 juni 1944, waarbij de Atlantikwall werd doorbroken, is de bouw grotendeels stilgelegd. Op dat moment waren er nog maar 10.273 bunkers afgewerkt en waren er nog 799 bunkers in aanbouw.

Tot het einde van de oorlog bleven enkele goed gefortificeerde Franse havensteden nog in Duitse handen. Ook speelden de verdedigingswerken van de Atlantikwall nog een belangrijke rol bij de Duitse verdediging van de Westerschelde en de operaties op Walceren in het najaar van 1944.

Atlantikwall nu

In Den Haag zijn in 2004 plannen uitgewerkt om van het nog aanwezige bunkerstelsel een museum te maken, hier is men nog druk mee bezig op dit moment. In Noordwijk is het Atlantikwall museum Noordwijk in 2004 begonnen met het leeggraven en opknappen van het gangenstelsel daar. De bedoeling is dat dit in de zomer van 2007 open gaat voor publiek. In België is op het Provinciaal Domein van Raversijde (Oostende) een groot deel van de Atlantikwall uitzonderlijk goed bewaard en is het momenteel een openluchtmuseum, met daarin nog origineel ingerichte bunkers. Het eerste Nederlandse Atlantikwall museum staat in Hoek van Holland, opgericht in 1996. Hierna ontstonden andere Atlantikwall-musea zoals in Zoutelande (1999) en in Noordwijk (2001).

In de voormalige Festung IJmuiden is het Bunker Museum IJmuiden te bezoeken. Het museum is in een tweetal personeelsonderkomens van de kustbatterij Heerenduin gevestigd. Maar ook het landfront van IJmuiden is meer dan de moeite waard, hier vind men nog een Walzkörpersperre, hiervan zijn er nog maar 2 complete, beide in Nederland gelegen.

Het hoofdkwartier van de Atlantikwall van de Franse grens tot Walcheren lag in het Park Den Brandt in Antwerpen. De bunkers zijn nog redelijk intact en één van de hoofdbunkers kan bezocht worden.

Veel bunkers van de Atlantikwall doen dienst als vleermuisreservaat en hebben op grond daarvan een beschermde status. Voorbeelden daarvan zijn in de omgeving van Den Haag te vinden aan de Wassenaarseslag, Scheveningen-Noord en Uilenbos.

Naar volgende pagina

Naar vorige pagina

Terug naar 1930-1945

 

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten