Ferencz (Franz) von Liszt



Ferencz (Franz) von Liszt (22 oktober 1811 – 31 juli 1886) was een Hongaarse componist en pianist. In 1859 kreeg hij van keizer Frans Jozef van Oostenrijk de adelijke tittel Ritter en mocht zich dus Franz Ritter von Liszt noemen.

Herkomst en jeugd
Franz werd op 22 oktober 1811 geboren aan het hof van prins Nicholaas Joseph Esterházy in Raiding, Hongarije (tegenwoordig Oostenrijk), geboren als zoon van Adam Liszt en Maria Anna Lager. Op 23 oktober werd Franz gedoopt. Vader Adam was rentmeester in dienst van vorst Esterházy, toen Franz Joseph Haydn daar dirigent was van de hofkapel. Adam was graag zelf beroepsmusicus geworden, maar had geen geld voor de opleiding daarvoor gehad. Hij speelde wel mee op de cello met concerten in het zomerpaleis en in Eisenstadt.

Franz was enig kind en woonde negen jaar met zijn ouders in het grootste huis van het dorp. Dat zegt niet veel want de overige huizen waren nauwelijks groter dan hutten. Er gaat alleen een zandweggetje naartoe, verder is het dorpje helemaal afgesloten van de rest van de wereld. Thuis werd alleen Duits gesproken. Ook het onderwijs dat Franz van de dorpskapelaan kreeg, was in het Duits. Zo groeide hij op zonder Hongaars te leren. Zijn jeugd bestond vrijwel uitsluitend uit muziek. Hij heeft nauwelijks andere vakken gehad dan lezen, schrijven en rekenen. De rest moest hij in latere jaren inhalen.

Franz Liszt componist
Franz Liszt als jongen.
Franz Liszt componist
Franz Liszt in 1824. Portret door Auguste Xavier Leprince.
Adam Liszt
Adam Liszt, de vader van Franz, 1817.
Maria Anna Lager
Maria Anna Lager, de moeder van Franz, rond 1830. Door Friedrich Julius Ludwig Sebbers.

Vanaf zijn allerjongste jaren was Franz al een virtuoos op de piano. Al snel begon hij zelf te improviseren en ook zijn eigen melodieën op te schrijven. Deze aangeboren gave ontwikkelde hij door onvoorstelbaar hard te studeren, waarbij hij de legendarische Paganinni als voorbeeld nam. Het eerste muziekonderricht kreeg hij van zijn vader, die zijn zoon cello leerde spelen vanaf zijn zesde jaar. Al snel zag hij dat zijn zoon een buitengewoon muzikaal talent had. Franz gaf zijn eerste concert in 1820 in Oedenburg toen hij pas negen jaar oud was. Hij maakte zo veel indruk op een groep Hongaarse mecenaten (kunstbeschermers) dat zij besloten om voor Franz een opleiding in Wenen te betalen.

componist Czerny
Carl Czerny, 1828, leraar van Franz. Lithographie van Josef Kriehuber.
Salieri
Antonio Salieri in 1821, leraar van Franz. Door F. Reberg.
Violist Paganini
Violist Niccolo Paganini, 1819. Tekening van Jean Auguste Dominique Ingres.

Studieperiode in Wenen (1821–1823)
In 1821 vertrok Franz naar Wenen, waar hij studeerde bij Carl Czerny en Antonio Salieri. Czerny, zelf een leerling van Beethoven, gaf de muzikale erfenis van zijn meester door aan de jonge Liszt. Dankzij deze lessen speelde Liszt later als eerste de laatste grote pianosonates van Beethoven in het openbaar en maakte hij briljante pianobewerkingen van diens symfonieën. Czerny was zo onder de indruk van Franz zijn talent, dat hij zijn honorarium weigerde en hem voorzag van de beste studiestukken, die er in die tijd beschikbaar waren.

Doorbraak als wonderkind
Op 1 december 1822 gaf Franz zijn eerste openbare concert. Het succes was zo groot dat er snel meerdere optredens volgden. Met hulp van Beethovens secretaris Anton Schindler slaagde Liszts vader Adam erin Beethoven zelf naar een concert te krijgen. Volgens de overlevering beklom de ontroerde Beethoven na afloop het podium en kuste Franz op het voorhoofd – al is niet zeker of dit werkelijk is gebeurd. Wat wel vaststaat: vanaf dat moment verspreidde de faam van het wonderkind zich razendsnel door Europa. Rond het einde van 1822 verliet de familie Wenen en vestigde zich in Parijs.

Parijs: talent, afwijzing en grote inspiratiebronnen
In Parijs hoopte Liszt aan het conservatorium te studeren, maar directeur Cherubini (die niet van ‘wonderkinderen’ hield) weigerde hem, omdat hij buitenlander was. Toch bleef Franz niet onopgemerkt. Hij werd al snel bekend als een fenomenale pianist met een spectaculaire speelstijl. Zijn virtuoze, bijna acrobatische ‘circuskunsten’ (zoals hij ze zelf noemde), brachten het verfijnde Parijse publiek soms in verwarring, maar al snel werd hij een ware sensatie.

In Parijs ontmoette hij twee musici die hem blijvend zouden beïnvloeden:

  • Niccolò Paganini (1782-1840), wiens ongeëvenaarde viooltechniek Liszt inspireerde om de technische grenzen van de piano op te zoeken;
  • Frédéric Chopin (1810-1849), die met zijn poëtische klankwereld een diepe indruk maakte.

Tussen Liszt en Chopin ontstond een warme vriendschap, zowel muzikaal als persoonlijk.

componist Chopin
Frédéric Chopin. Foto van Bisson, 1849.

Reizen, componeren en ongekende virtuositeit
Jarenlang trok Liszt triomferend door Europa, geëerd en toegejuicht. Tijdens deze periode kreeg hij begeleiding in het componeren van Ferdinando Paër en Antonín Reicha. In 1824 schreef hij de melodramatische opera Don Sanche, ou le Château d’Amour, die in 1825 in première ging, maar daarna snel in de vergetelheid raakte.

Liszt liet zich echter niet ontmoedigen en bleef zijn loopbaan als pianist verder uitbouwen. Hij componeerde in deze tijd ook zijn 12 etudes, speciaal geschreven om nieuwe technische mogelijkheden van de piano te verkennen. Deze mogelijkheden had hij zelf ontdekt tijdens zijn virtuoze optredens. Deze etudes vormden een keerpunt: niemand had ooit pianomuziek geschreven, waarin technische vindingrijkheid en muzikale verbeelding zo dicht bij poëzie kwamen.

componist Anton Reicha
Anton Reicha, 1825.
Franz Liszt componist
Franz Liszt, portret 1832. Door Achille Deveria en Charles Motte.
Ferdinando Paër
Ferdinando Paër

Een vroege tegenslag en een nieuwe richting
Franz was moe van alle inspanningen en ging met zijn vader naar Boulogne-sur-mer om uit te rusten. Hij had ook psychische problemen en zocht troost in de kerk en verdiepte zich in de bijbel en andere vrome boeken. Hij gaf aan zijn vader aan dat hij priester wilde worden. Zijn vader was het daar niet mee eens en verbood het hem.

Op zijn zestiende kreeg Liszt een zware klap te verwerken: zijn vader overleed onverwacht. Franz regelde de begrafenis in Boulogne-sur-Mer en keerde daarna terug naar Parijs. Omdat de toelage van de Hongaarse adel wegviel, moest hij in zijn eigen onderhoud en dat van zijn moeder voorzien. Hij gaf muzieklessen, uiteindelijk zo’n vierhonderd leerlingen, en via hen is zijn unieke speelstijl deels bewaard gebleven.

Tegelijkertijd stortte hij zich op de studie van filosofie en klassieke talen. Ondanks zijn drukke bestaan bleef hij schrijven: een boek over Chopin, een studie over de Hongaarse zigeuners en hun muziek, talloze brieven én hij was actief als dirigent, die zowel klassieke als moderne werken promootte. Hoe hij daarnaast nog tijd vond om te reizen, te studeren en op te treden, blijft een raadsel.

Triomftocht door Hongarije (1839)
Aan het einde van 1839 bezocht Liszt voor het eerst sinds zijn jeugd zijn geboorteland Hongarije. Zijn verblijf was één lange reeks triomfen en bracht hem dichter bij zijn Hongaarse wortels. In Boedapest trad hij op in feestelijke Hongaarse klederdracht, wat zijn populariteit alleen maar vergrootte.

Franz Liszt componist
Franz Liszt, 1839. Schildering Henri Lehmann.

De Weimar-jaren (1842–1858)
In 1842 werd Liszt dirigent van het hoforkest in Weimar. Onder zijn leiding groeide het ensemble uit tot een van de beste orkesten van Europa. Zijn eigen componeren bloeide in deze periode op en hij richtte zich vooral op orkestwerken.

Vanaf 1848 woonde hij permanent in Weimar. Als dirigent zette hij zich in voor nieuwe muziek en gaf hij werken van andere componisten een podium. Dankzij zijn tomeloze inzet kende Weimar tien jaar lang een uitzonderlijke muzikale bloeiperiode.

Toch kreeg Liszt veel tegenstand. Lokale autoriteiten vielen hem geregeld lastig en zijn idealen voor Weimar werden niet altijd gewaardeerd. De maat was vol toen tijdens de première van Der Barbier von Bagdad, een opera van zijn leerling Peter Cornelius, het publiek luid sissend protesteerde. Liszt legde zijn functie neer en daarmee kwam er abrupt een einde aan Weimars korte, maar schitterende glorietijd.

dirigent Liszt
Liszt als Dirigent in 1853. Lithographie van C.F. Hoffmann

Vriendschap met Richard Wagner
In 1844 hoorde Liszt voor het eerst Wagners opera Rienzi. De muziek maakte een diepe indruk. Hij zette zich vanaf dat moment in om Wagners werk te verspreiden. Liszt bewonderde Richard Wagner (22 mei 1813 – 13 februari 1883) en zag hem als een bijna goddelijke figuur binnen de muziek. De ontmoeting in 1845 in Berlijn groeide uit tot een levenslange vriendschap.

Liszt en Wagner voelden zich nauw verbonden. Ze namen beiden een vooraanstaande plaats in binnen de nieuwe compositorische stroming, de Neue Deutsche Schule. Ook componisten als Berlioz worden tot deze richting gerekend. Deze school stond tegenover de zogenaamde ware traditie van de Eerste Weense School. Die stroming werd vooral vertegenwoordigd door Brahms, Joseph Joachim en Mendelssohn.

De idealen van de Neue Deutsche Schule
De nieuwe richting kenmerkte zich door een bijna heilig geloof in vernieuwing. Men zocht naar nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden, onder andere in de vorm van programmamuziek. Liszt erkende als een van de eersten hoe uitzonderlijk begaafd Wagner was. Binnen hun vriendschap was Liszt meestal de gevende partij. Wagner was de ontvangende partij en dat ging niet altijd gepaard met dankbaarheid. Wie bevriend wilde zijn met Wagner, moest hem volledig accepteren, zoals hij was.

Liszt en Wagner streefden beiden naar muziek die elementen buiten de muziek zelf muzikaal kon uitbeelden. Zij ontleenden onderwerpen aan literatuur, geschiedenis en natuur. Er waren maar weinig componisten die dit ideaal konden verwezenlijken. Wagner stelde namelijk hoge, vaak moeilijk te vervullen eisen. Liszt slaagde er wel in. De vriendschap bleef ruim twintig jaar bestaan.

componist
Richard Wagner met Franz Liszt en Cosima.

De breuk door Cosima
In 1867 reisde Liszt naar Luzern. Hij wilde met Wagner praten over de problemen rond de relatie tussen Wagner en Liszts dochter Cosima. Liszt voelde zich diep geraakt door die relatie. Wagner hield echter geen rekening met zijn gevoelens. Het gevolg was dat de twee elkaar enkele jaren niet zagen.

Cosima trouwde in 1870 met Wagner. Liszt was niet aanwezig, hij verbleef op dat moment in Hongarije. Cosima was eerder getrouwd geweest met Liszts leerling Hans von Bülow. Von Bülow bleef, ondanks het verdriet dat hem was aangedaan, Wagners muziek uitvoeren en promoten.

Enkele leerlingen van Franz Liszt

Peter Cornelius
Carl August Peter Cornelius (24 december 1824 – 26 oktober 1874) was een Duitse schrijver en componist en werd in 1852 te Weimar leerling van Liszt. Hij was ook een tijdje Liszts secretaris. Cornelius schreef een groot aantal artikelen over Liszt, waarin hij de uitgangspunten van de Nieuwduitse school verwoordde. Zijn opera Der Barbier von Bagdad is het bekendste werk van hem.

componist Cornelius
Peter Cornelius.

Hans von Bülow
Hans Guido Freiherr von Bülow (8 januari 1830 – 12 februari 1894) was een Duitse pianist, dirigent, componist en dus leerling van Liszt. Hans von Bülow was enige tijd met de dochter van Liszt, Cosima, getrouwd en zij kregen twee dochters. Ze scheidden in 1870. Hans was een van de bekendst dirigenten van zijn tijd.

Bülow componist dirigent
Hans von Bülow, rond 1889.

Karl Tausig
Karl Tausig (4 november 1841 – 17 juli 1871) was een Poolse componist en pianist van Boheemse afkomst. Hij kwam op zijn 14e bij Liszt als leerling en ze ondernamen samen vele concertreizen. Karl werd werd de belangrijkste Chopin-vertolker van zijn tijd. Hij stierf echter al in 1871 op 29-jarige leeftijd, wat een enorme klap voor Liszt was.

Tausig componist
Karl Tausig in 1871. Schildering door Franz von Lenbach.

Bernhard Stavenhagen
Bernhard Stavenhagen (1862 – 1914) was een Duits pianist en leerling van Liszt. In 1885 werd Stavenhagen een leerling van Liszt in Weimar. Met Franz Liszt reisde hij naar Rome, Budapest, Parijs, Londen en Bayreuth.

Stavenhagen Liszt componist
Stavenhagen (l) en Liszt (r) in 1885.

Aleksandr Ziloti
Aleksandr Iljitsj Ziloti (9 oktober 1863 – 8 december 1945) was een Russische pianist, dirigent en componist. Zijn naam wordt ook wel als Siloti gespeld. Hij was leerling en vriend van Piotr Tsjaikovski, later van Liszt.

componist Silotit Tsjaikovski
Silotit (l) en Tsjaikovski (r), rond 1880-85.

Sophie Menter
Sophie Menter (1846 – 1918) was een pianiste en componiste. In 1869 werd ze een leerlinge van Liszt. Ze werd zijn belangrijkste leerlinge. Tot aan zijn dood bleef ze met Liszt bevriend. Door Liszt werd ze omschreven als zijn enige valide dochter en de grootste vrouwelijke pianiste van de eeuw.

Menter componist
Sophie Menter in 1875.

Liszt in Rome
Franz verhuisde in 1865 naar Rome. In 1868 ontving hij van paus Pius IX de lagere wijdingen die voorafgingen aan het priesterschap. Vanaf dat moment mocht hij de kleding van een abt dragen. Men noemde hem voortaan Abbé Liszt.

Op 21 juni 1868 speelde Liszt piano voor paus Pius IX in de bibliotheek van het Vaticaan. Sindsdien verscheen hij bij optredens, concerten en sociale gelegenheden in geestelijke kleding. Sommigen zagen dit als onderdeel van zijn theatrale kant. Anderen vonden het een uiting van zijn religieuze natuur. Het is lastig om dit bij Liszt vast te stellen. Hij was een complexe persoonlijkheid, die leefde in de romantiek. In die periode maakte men zich graag schuldig aan opvallend gedrag. Zo verscheen hij in een soutane in Parijse salons. Er bestaat ook een afbeelding waarop hij in de nachttrein zit te bidden.

Terug in Weimar
In januari 1869 reisde Liszt via Florence en München naar Weimar. Hij betrok een woning aan de rand van de stad, de Hofgärtnerei. Dit huis is nu het Franz Liszt Museum. De inrichting is grotendeels hetzelfde gebleven als in zijn tijd. Liszt zou deze woning tot aan zijn dood regelmatig bewonen. Het huis werd een bedevaartoord. Hij ontving er bewonderaars en nieuwsgierigen. Een groep leerlingen verzamelde zich om hem heen. Liszt gaf hen pianoles en vroeg nooit honorarium.

Drie woonplaatsen, één routine
De laatste levensjaren van Liszt verliepen ondanks zijn drukke agenda vrij eentonig. Vanaf 1869 woonde hij afwisselend in Rome, Weimar en Boedapest. Eind april woonde hij in Pest (nu Boedapest) enkele concerten bij. Daarna verbleef hij vanaf half oktober in de Villa d’Este in Tivoli. Hij koos deze plek om de drukte van het winterseizoen in Rome te vermijden. Tot 1885 zou hij hier vaak wonen. In september 1871 vierde hij zijn zestigste verjaardag in Rome, samen met Hans von Bülow.

Franz Liszt componist
Franz Liszt in 1858.
Franz Liszt componist
Franz Liszt in 1870.
Franz Liszt componist
Franz Liszt achter de piano, 1886. Gravure van foto.

Verzoening met Wagner
In mei 1872 schreef Wagner een verzoeningsbrief aan Liszt. Hij nodigde hem uit voor de eerste steenlegging van het Festspielhaus in Bayreuth. Liszt antwoordde direct en hartelijk. De oude vriendschap werd hersteld, al was het op een andere manier dan vroeger. Wagner had inmiddels het succes bereikt waar hij zo lang voor had gevochten. De verhouding werd daardoor evenwichtiger. Ze brachten opnieuw tijd met elkaar door. Wagner en Cosima bezochten Liszt in Weimar. Liszt ging later dat jaar op bezoek in Bayreuth. De dag na zijn vertrek vierde hij zijn verjaardag alleen.

Concerten, eerbetoon en afscheid van het podium
In mei 1873 dirigeerde Liszt in Weimar voor het eerst zijn complete oratorium Christus. Wagner was aanwezig. Op zijn verjaardag op 22 oktober kreeg Liszt audiëntie bij de paus. Daarna vonden in Boedapest grote festiviteiten plaats ter ere van zijn vijftigjarige artiestenjubileum. Op 11 januari 1874 speelde Liszt in Wenen op een liefdadigheidsconcert. Brahms was hierbij aanwezig.

In 1875 gaf Liszt samen met Wagner een concert. De opbrengst was bestemd voor de bouw van de Bayreuther Festspiele. Hierna besloot Liszt niet meer in het openbaar piano te spelen. Op 30 maart werd hij benoemd tot president van de muziekacademie in Boedapest.

Reizen tot het einde
Hoewel hij had besloten niet meer op te treden, speelde Liszt toch nog een keer in Hannover. Hij voerde zijn variaties Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen uit om geld in te zamelen voor een Bach-monument in Eisenach.

Daarna reisde hij naar Nederland. Van 2 tot 12 mei was hij te gast van koning Willem III op paleis Het Loo. In 1877 droeg Wagner zijn boek Mein Leben aan Liszt op.

Liszt bleef daarna veel reizen. In juni 1878 bezocht hij de wereldtentoonstelling in Parijs. Hij was daar voorzitter van een jury die muziekinstrumenten beoordeelde. In 1879 overleed zijn geliefde oom Eduard Liszt. Franz plande zijn reizen naar Boedapest altijd zo dat hij enkele dagen bij zijn oom kon doorbrengen.

De laatste jaren

In zijn laatste levensjaren zat Liszt niet stil. Hij reisde nog steeds veel, componeerde muziek van zowel hoge als wisselende kwaliteit, dirigeerde, gaf les en steunde diverse projecten. Hij werd nog altijd bewonderd en gevierd. Ook genoot hij, zoals vroeger, van de aandacht van gepassioneerde vrouwen. Toch voelde hij zich een oude man. Hij liet zich door het leven meevoeren en miste het vermogen om zelf richting te geven. Hij miste concentratie, een echt thuis en een taak waar hij zich volledig in kon verliezen. Zijn zelfvertrouwen verdween langzaam.

Kurt von Schlozer, een belangrijke verslaggever van Liszts Romeinse jaren, citeerde hem als volgt: “Mijn vriend, gelooft u mij, ik zou alle toejuichingen, al het enthousiasme ervoor over hebben, om maar één werkelijk creatief werk te kunnen voortbrengen.”

Vanaf zijn drieënvijftigste stond Liszt bekend als de lieve abbé. Rust vond hij niet. De spanning bleef en daarin lag de werkelijke tragedie van zowel de mens als de kunstenaar. Aan de ene kant was Liszt charmant en open naar anderen toe. Aan de andere kant was hij een gekwelde ziel, die zijn innerlijke demonen niet kon bedwingen. Hij verlangde naar rust en eenzaamheid, maar hij kon niet zonder mensen.

Een gespleten persoonlijkheid
Liszt probeerde een vriendelijke eenvoud uit te stralen. Tegelijkertijd kookte zijn rusteloze geest van binnen. Hij deed alsof publieke erkenning hem weinig interesseerde, maar ondertussen verlangde hij ernaar. Hij noemde zichzelf een democraat, maar bleef ontvankelijk voor koninklijke eerbewijzen. In zijn laatste jaren kon hij deze tegenstrijdigheden niet langer beheersen. Zijn innerlijke tweestrijd werd zichtbaar en drukte zwaar op hem.

Zijn gezondheid ging in de laatste vijf jaar sterk achteruit. In juli 1881 viel hij van de trap van zijn huis in Weimar. Hij herstelde nooit volledig. Hans von Bülow schreef: “Zijn onbeholpenheid en helaas ook geestelijke zwakte nemen dag na dag toe. Het zou hem ernstig kunnen vergaan als hij aan zijn lot wordt overgelaten.” Toen Liszt bijna hersteld was, reisde hij met zijn kleindochter Daniela von Bülow naar Rome om zijn zeventigste verjaardag te vieren.

Parsifal en het afscheid van Wagner
In 1882 woonde Liszt in Bayreuth de première bij van Wagners Parsifal. Hij bewonderde het werk en noemde het “het wonderwerk van de eeuw”. Tijdens het feestelijke banket bracht Wagner een indrukwekkende toost uit:

“Toen ik, een hopeloos geval was, kwam Liszt die vanuit zijn binneste een diep begrip voor mij en mijn scheppingsvermogen toonde. Hij heeft mijn creativiteit gestimuleerd, hij heeft mij gesteund, heeft mij als geen ander geholpen. Hij is de verbinding geweest tussen de wereld waarin ik leefde en de wereld daarbuiten. Daarom zeg ik nogmaals: Lang Leve Franz Liszt!”

Zeven maanden later hoorde Liszt via een omweg dat Wagner was overleden. Cosima berichtte hem niet rechtstreeks. Zij liet via haar dochter Daniela vragen of hij niet naar de begrafenis wilde komen. Tijdens een concert ter nagedachtenis van Wagner in Weimar werd Liszts werk Am Grabe Richard Wagners voor het eerst uitgevoerd. Het stuk is bijzonder binnen zijn oeuvre. Het werd gecomponeerd voor strijkkwartet en harp, met een alternatieve versie voor piano. Liszt schreef verder nauwelijks kamermuziek.

De laatste maanden en overlijden
Liszt verlangde zijn hele leven naar innerlijke vrede, maar vond die nooit. Kort voor zijn dood werd hij verkouden tijdens een succesvolle concertreis door Engeland en Frankrijk. De verkoudheid ontwikkelde zich snel tot een longontsteking. Hij herstelde niet meer. Na dagen van zware pijn overleed hij op 31 juli 1886 in Bayreuth, in het bijzijn van enkele leerlingen. Hij werd drie dagen later begraven.

Veel bewonderaars waren boos dat zijn ziekte en overlijden zo stil werden gehouden, zodat de Festspiele zonder onderbreking konden doorgaan. Tijdens de dodenmis speelde Anton Bruckner het orgel. Liszt bleef, zowel tijdens zijn leven als na zijn dood, een wereldburger zonder vaste nationaliteit. Zelfs de fel anti-Lisztaanse criticus Eduard Hanslick schreef een eerlijke en waardige necrologie.

De betekenis van Franz Liszt

Liszt had een open en onbaatzuchtig karakter, een sterke persoonlijke uitstraling en een aangeboren drang om in anderen het beste naar boven te halen. Soms deed hij dit zelfs ten koste van zijn eigen talent. Daarom wordt hij niet altijd tot de grootste componisten gerekend, maar wel tot de belangrijkste en invloedrijkste musici van zijn tijd.

Hij wordt gezien als de uitvinder van het symfonisch gedicht. Hij liet een grote indruk achter op zijn tijdgenoten en beïnvloedde bijna driekwart eeuw van de muziekgeschiedenis. Zijn oeuvre is wisselend van kwaliteit. Toch was Liszt uitzonderlijk in zijn vermogen om nieuwe muzikale ideeën te herkennen, te absorberen en samen te brengen. Die gave dankte hij aan de vele plekken waar hij woonde en de verschillende culturen die hij leerde kennen.

Componist en virtuoos
Liszt bleef tot op hoge leeftijd productief. Hij schreef reeksen pianowerken, etudes, rapsodieën en een sonate. Zijn belangrijkste pianostukken zijn onder andere de 24 Grandes Études en de Études d’exécution transcendante d’après Paganini, beide uit 1838. Ook de Sonate in b-klein, de Mephisto-Walsen en zijn latere pianowerken behoren tot zijn opmerkelijkste composities. Zijn muziek staat bekend om de hoge technische eisen die zij aan pianisten stelt.

Adel, improvisatie en pedagogiek
Liszt was een meester in het herschrijven van melodieën van andere componisten. Hij kon verbluffend moeilijke improvisaties spelen op populaire operamelodieën. In 1859 werd hij door keizer Frans Jozef I in de adelstand verheven als Franz Ritter von Liszt. Hij gebruikte die titel later niet meer. Omdat zijn zoon Daniel jong overleed, schonk Liszt de titel aan zijn neef Eduard. Die familielijn stierf in 1961 uit.

Toen Liszt stopte met optreden als pianovirtuoos, werd hij een toegewijd pedagoog. Hij richtte zich minder op techniek en meer op sfeer, intentie en muzikale betekenis. Hij wilde dat zijn leerlingen het publiek wisten te raken. Voor veel studenten was dit een grote eer.

Pianisten uit heel Europa reisden naar Weimar om van hem te leren. Liszt gaf les zonder betaling en besteedde veel tijd aan zijn leerlingen. Zijn goedheid werd soms misbruikt, maar bij getalenteerde leerlingen had zijn manier van lesgeven groot succes. Dankzij hen leeft zijn unieke speelstijl tot op de dag van vandaag voort.

Franz Liszt en de liefde

Vrouwen speelden een essentiële rol in het leven van Franz Liszt. Hij oefende een uitzonderlijke aantrekkingskracht uit op het vrouwelijke geslacht. Ook op latere leeftijd bleef die aantrekkingskracht bestaan. Veel vrouwen verlangden naar zijn liefde en Liszt ging meerdere intense relaties aan. Liefde, bewondering en emotionele afhankelijkheid liepen daarbij vaak door elkaar.

Caroline de Saint-Cricq
Caroline de Saint-Cricq was zeventien jaar oud toen zij les kreeg van Liszt. Zij was de dochter van de Franse minister van Binnenlandse Zaken. De pianolessen duurden steeds langer en al snel werden zij verliefd (1828). Ze spraken tot laat in de avond over muziek. Caroline liet Liszt ook kennismaken met de schoonheid van de literatuur.

De ziekelijke moeder van Caroline stond de relatie welwillend toe. Zij zou haar echtgenoot zelfs hebben gevraagd een huwelijk niet tegen te werken. Na haar overlijden riep haar vader Liszt bij zich. Met kille hoffelijkheid liet hij weten dat een huwelijk wegens standsverschil onmogelijk was. Hij liet zijn dochter trouwen met de rijke Bertrand Dartigaux, in 1831. Deze vernedering raakte Liszt diep.

Na deze gebeurtenis leefde Liszt enige tijd teruggetrokken. Hij wijdde zich aan studie en religieuze overpeinzing. Caroline bleef hij echter altijd gedenken. Jaren later zocht hij haar op tijdens een concertreis door Zuid-Frankrijk. In zijn testament liet hij haar een ring na.

muziekles Liszt
Liszt's muziekles aan (waarschijnlijk) Caroline de Saint Cricq rond 1835.

Charlotte von Hagn
Charlotte von Hagn (23 maart 1809 – 23 april 1891) was een Duitse toneelspeelster. Charlotte had een verhouding met Liszt, die haar een concubine van twee koningen noemde, omdat zij ook een affaire met de Beierse koning Koning Ludwig I gehad zou hebben.

Liszt liet in 1828 een portret van Charlotte maken door de hofschilder Karl Stieler (zie afbeelding). Charlotte overleed op 23 april 1891 in München.

Hagn
Charlotte von Hagn geschilderd door Joseph Karl Stieler, 1828.

Lola Montez
Elizabeth Rosanna Gilbert (17 februari 1821 – 17 januari 1861), beter bekend onder de naam Lola Montez, was een danseres en actrice van Ierse afkomst. In het begin van de jaren 40 was ze Liszts maîtresse. Ze had rond 1847 enkele jaren een relatie met koning Lodewijk I van Beieren. Het gedrag van Montez trok de aandacht van de Victoriaanse pers, die haar neerzette als de meest schandalige vrouw van haar tijd. Door haar schoonheid kreeg ze een aantal rijke bewonderaars, maar ze veroorzaakte met haar gedrag ook schandalen. Ze ging naar Amerika en Australië en trouwde verschillende keren, maar geen enkel huwelijk hield stand. Na een herseninfarct in 1860 werd ze bedlegerig. Korte daarna stierf ze, op negenendertig jarige leeftijd.

Montez
Lola Montez in 1847, portret door Joseph Karl Stieler.

Marie de Flavigny d’Agoult
Marie de Flavigny d’Agoult (31 december 1805 – 5 maart 1876) was een Franse schrijfster en gravin. Zij werd geboren in Frankfurt am Main en schreef onder het pseudoniem Daniel Stern. In 1827 trouwde zij met kolonel Charles d’Agoult, die twintig jaar ouder was. Het huwelijk stelde haar teleur.

In 1834 stelde George Sand haar voor aan Franz Liszt. Een jaar later verliet zij haar man en volgde Liszt naar Genève. Zij gingen een vrij huwelijk aan. Deze relatie bood Liszt niet alleen liefde, maar ook financiële zekerheid en een vaste woonplaats. Haar uitgebreide netwerk kwam hem goed van pas. Met Marie kreeg Franz drie kinderen: Blandine (1835 – 1862), Cosima (1837 – 1930) en Daniel (1839 – 1859).

In 1839 sloeg de verhouding om. De relatie verslechterde door Liszts langdurige afwezigheid en zijn openlijke flirtgedrag. In 1844 kwam het definitieve einde. Marie werd in de jaren veertig een middelpunt van het Parijse societyleven. In haar roman Nélida uit 1846 is Liszt duidelijk herkenbaar in de hoofdpersoon.

Zij leidde een salon waar schrijvers, kunstenaars, musici en filosofen samenkwamen. De ideeën die daar werden besproken speelden een rol in de revolutie van 1848. Zij publiceerde hierover Lettres républicaines.

Flavigny
Marie de Flavigny d'Agoult, schildering door Henri Lehmann 1843.

Carolyne zu Sayn-Wittgenstein
Carolyne zu Sayn-Wittgenstein (8 februari 1819 – 9 maart 1887) was een prinses. Tijdens een concertreis in Rusland ontmoette Liszt in 1847 haar. Zij was getrouwd met een Russische prins. In 1848 verliet zij haar man om bij Liszt te zijn. Zij leefden jarenlang samen.

Een huwelijk was gepland op Liszts vijftigste verjaardag in Rome. Dat ging niet door omdat de Russisch orthodoxe kerk de scheiding niet erkende. Na moeizame pogingen om alsnog te trouwen bleef er uiteindelijk alleen vriendschap over.

Wittgenstein
Carolyne von Sayn Wittgenstein in 1847.

Olga Janina
Gravin Olga Janina (1846 – 1918) kwam in 1869 naar Rome om pianoles te nemen bij Liszt. Al snel werd zij zijn minnares. Twee jaar lang reisde zij hem achterna. Zij raakte geestelijk en financieel aan de grond.

In Boedapest bedreigde zij Liszt met een pistool. Daarna probeerde zij zichzelf te vergiftigen. Op Liszts aandringen nam zij een tegengif en verdween. In 1874 publiceerde zij haar memoires onder een pseudoniem. Het boek beschreef een liefdesrelatie, waarin Liszt duidelijk herkenbaar was. Het werd gezien als een wraakactie.

Janina
Olga Janina, 1870-er jaren

Olga von Meyendorff-Gortsjakov
Olga von Meyendorff-Gortsjakov werd na het overlijden van haar echtgenoot de vriendin van Liszt. Zij was een vurige en jaloerse aristocrate. In de jaren zeventig verhuisde zij naar Weimar. Liszt bracht noodgedwongen veel tijd met haar door.

Haar jaloezie leidde tot hevige scènes. Vooral Liszts contacten met vrouwelijke leerlingen veroorzaakten spanningen. Uiteindelijk probeerde Liszt zich aan haar invloed te onttrekken.

Lina Schmallhausen
In 1879 kwam Lina Schmallhausen als jonge leerlinge bij Liszt. Zij was aanbevolen door keizerin Augusta. Haar opgewekte karakter deed Liszt zichtbaar goed. In Boedapest probeerde zij een huiselijke sfeer voor hem te creëren.

In zijn laatste jaren verzorgde zij Liszt met grote toewijding. Zij bleef bij hem tot het einde en bood hem steun en gezelschap.

Liszt Smallhausen componist
Liszt met Lina Smallhausen

Luister naar de muziek van Franz Liszt


Liebestraum-Nocturno nr. 3.


Opera Don Sanche, ou le château de l’amour.


Pianostukken van Liszt: Consolation No. 3, Liebesträume No. 3, Romance, O pourquoi donc, Un sospiro, Au lac de Wallenstadt, Hungarian Rhapsody No. 2, La campanella, Ständchen, Auf dem Wasser zu singen en Étude No. 6, Grandes études de Paganini.


Mephisto Waltz.

Mede geschreven door Ilse Steel

Bronnen:
Liszt Componistenreeks Gottmer
Klassieke componisten Atrium
Muziek zonder woorden Kluwer
Spectrum Componisten van A tot Z
Componistennet
Wikipedia