Jaren 1945-1950 – Hoofdstuk 2 – Het ’tientje’ van Lieftinck



Een klein deel van de Nederlanders had tijdens de oorlog een enorm fortuin vergaard. Vooral tijdens de Hongerwinter, toen eten zo schaars was dat veertig kilo tarwe een jaarsalaris opbracht. Na de bevrijding was er een enorme hoeveelheid van het zogenoemde oorlogsgeld in omloop, ook de hoeveelheid aan zwart geld was gigantisch. Uiteraard stond er geen enkele bankgarantie tegenover al dat foute geld. De nieuwgevormde regering had meteen al de moeilijke taak om het geldverkeer weer onder controle te krijgen. Dit kon het best opgelost worden door het kapitaal van iedereen te bevriezen. Onder leiding van minister Lieftinck werden er drastische maatregelen doorgevoerd.

De naam van de Nederlandse oud-minister van Financiën Piet Lieftinck is voor veel mensen nog steeds bekend door het “tientje van Lieftinck”. Vlak na de Tweede Wereldoorlog kregen alle Nederlanders tien gulden tijdens de grote geldzuivering die Lieftinck op touw zette. In de week waarin alle oude bankbiljetten en munten moesten worden ingeleverd – om vervolgens te worden geruild voor nieuw geld – moest men rondkomen van deze tien gulden. Deze geldzuivering was nodig om een einde te maken aan de geldcirculaties, die tijdens de Duitse bezetting werden uitgezet. Het was een goede en doordachte oplossing voor het zwarte geld probleem.

Vanaf 6 juli 1945 vond de grote geldzuivering plaats. De biljetten van 100 gulden werden ongeldig verklaard. Men moest ze inleveren op de bank waar ze op een geblokkeerde rekening werden gezet. De bezitter moest aantonen dat het geld eerlijk was verdiend. Zo niet volgde bestraffing. Op 26 september werd alle papiergeld ongeldig verklaard. Het geld moest op de bank worden ingeleverd en ook hier gold hetzelfde als voor de 100 gulden biljetten. Alle rekeningen werden geblokkeerd. Lonen werden in de week van 26 september tot 2 oktober niet uitbetaald en iedere inwoner kreeg 10 gulden voor de eerste betalingen.

Iedere Nederlander moest een week lang zien rond te komen van deze tien gulden. Heel even was iedereen even rijk. Door deze maatregel kreeg men grip op heel de financiële wereld. Vanaf 3 oktober 1945 werd het geblokkeerde geld geleidelijk vrijgegeven. Het bankbiljet groot 10 gulden van 7 mei 1945 werd Lieftinck tientje genoemd naar de toenmalige minister van financiën Peter Lieftinck. Het beleid van minister van Financiën Lieftinck werd dikwijls met humor gehekeld. Een Apeldoornse fabrikant liet in 1949 spaarpotten maken naar het hoofd van Lieftinck. In Muiderberg werd in 1991 een beeldje onthuld ter nagedachtenis aan het tientje van Lieftinck.

Jaren 1945-1950 -...
Jaren 1945-1950 -...

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten