Leen Jongewaard (30 maart 1927 – 4 juni 1996) brak in de jaren 50 door als Nederlandse cabaretier en was ook acteur en zanger.
Leen Jongewaard (30 maart 1927 – 4 juni 1996) brak in de jaren 50 door als Nederlandse cabaretier en was ook acteur en zanger.
Leen Jongewaard werd op 30 maart 1927 geboren in Amsterdam (in de Rozenstraat in de Jordaan). Hij was een nakomertje en had acht broers en een zus die allemaal veel ouder waren dan hij. Zijn vader was officier bij het Leger des Heils en was ook visboer. Op jonge leeftijd verhuisde het gezin naar Sloterdijk waar Leen het grootste deel van zijn jeugd woonde. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog stierf zijn moeder en zijn vader stuurde hem, samen met zijn broer Daan, naar een weeshuis in Leiden. Maar toen het weeshuis vanwege de oorlog moest sluiten keerde hij weer terug naar zijn vader. Hijzelf was nog niet oud genoeg, hij was namelijk nog maar 12 jaar oud, maar zijn broers werden allemaal tewerkgesteld in Duitsland.
Hoe het begon
In 1942 ging hij naar de Grafische School in Amsterdam waar hij opgeleid werd tot boekbinder. Deze periode blijkt achteraf cruciaal geweest te zijn voor zijn latere carrière als cabaretier. Hij had er een vriendje Cor Pisuisse (niet te verwarren met de cabaretier Jean Louis Pisuisse). “We rolden de hele dag uit de bank van het lachen. We begrepen elkaar precies” zei hij daarover later. Samen gingen ze vaak naar de film in Tuschinski. Toen er eens een voorstelling werd afgelast gingen ze naar een voorstelling van Wim Kan in het Leidsepleintheater. Hierdoor werden ze zo geboeid door het cabaret dat ze naar een voorstelling van Wim Sonneveld gingen. Daarna waren ze helemaal verkocht aan het cabaret en ze bezochten vele cabaret- en toneelvoorstellingen. In 1946 richtte Leen, op 19-jarige leeftijd, samen met vriend Cor en Adèle Hameetman (later veel beter bekend onder de naam van haar eerste man Adèle Bloemendaal) het amateurcabaret ‘De Kijkdoos’ op. Ze traden op met Snip & Snap-achtige sketches.
Na de dood van zijn vader woonde hij bij een van zijn broers. Om in zijn inkomsten te voorzien werkte hij intussen een half jaar als boekbinder bij de Wereldbibliotheek in Amsterdam, een half jaar als kelner in het Victoria Hotel, vier jaar als kantoorbediende en twee jaar als jeugdleider in de Jordaan.
Doorbraak
Rond zijn 24-ste jaar in 1953 kwam de definitieve doorbraak. Er werden in het hele land theatervoorstellingen gegeven waarvan de opbrengsten ten bate kwamen van de slachtoffers van de watersnoodramp in Zeeland van 1 februari van dat jaar. Ook hun amateur-gezelschap ‘De Kijkdoos’ gaf tien voorstellingen. Het repertoire voor deze voorstellingen schreven ze zelf. Het waren nu geen grappige sketches meer, maar meer geëngageerd en choquerend cabaret, waarbij alle groepen waar maar tegenaan te trappen viel ook werkelijk op de korrel genomen werden.
Na de dood van zijn vader woonde hij bij een van zijn broers. Om in zijn inkomsten te voorzien werkte hij intussen een half jaar als boekbinder bij de Wereldbibliotheek in Amsterdam, een half jaar als kelner in het Victoria Hotel, vier jaar als kantoorbediende en twee jaar als jeugdleider in de Jordaan.
De laatste voorstelling, die zij in Hypokriterion gaven, werd bijgewoond door de directieleden Egbert van Paridon en Cas Baas van de toneelgroep Puck (later omgedoopt tot Centrum). Zij waren zo onder de indruk dat zij Leen en Adèle meteen een contract aanboden. Vanaf 1953 trad Leen meer dan tien jaar op met dit gezelschap, alleen voor wat langer tijd onderbroken door zijn optreden voor de cabaretgroep ‘Lurelei’ van Eric Herfst.
Musicals
In 1960 werd hij door Jelle de Vries gevraagd om op te treden in zijn radiocabaret ‘Wilde Vaart’. In dat programma ontmoette hij Conny Stuart voor het eerst. Naast Kan en Sonneveld was zij één van de mensen die hij verschrikkelijk bewonderde. En het klikte meteen tussen die twee.
In 1965 trad Leen op in de musical ‘Heerlijk duurt het langst’ van Annie M.G. Schmidt met muziek van Harry Bannink. Het verhaal volgens Annie: “Hij en zij getrouwd, dochtertje van zestien. Hij gaat vreemd met secretaresse. Zij zegt: “Kiezen of delen”. Hij zegt: “Kan niet kiezen”. Zij zegt: “Dan het huis uit”. Hij het huis uit. Zorgen over het dartel levende dochtertje brengen pa en moe weer bij elkaar”. De hoofdrol in deze musical was voor Conny Stuart. Leen speelde kruidenier Kees Bloem. In de musical bezong Leen samen met André van den Heuvel de zorgen die iedere jonge vader over zijn dochter heeft in het lied ‘Op een mooie Pinksterdag’. Het nummer was eigenlijk bedoeld om wat tijd te rekken, zodat de andere spelers zich konden verkleden. Leen als kruidenier en buurman André moesten alleen maar een regenjas aantrekken dus dat ging snel. Het nummer werd een hit.
Eén van de dansers die in de musical optraden was de Engelsman Barry Stevens. Al op jonge leeftijd besefte Jongewaard dat hij homoseksueel was. Toch was hij acht jaar daarvoor getrouwd met een vrouw. Zij was beeldhouwster en schilderes. Leen hield wel van haar, maar voelde zich niet lekker in het huwelijk. Dat besefte hij temeer toen hij Barry Stevens tegenkwam. Leen scheidde van zijn vrouw en begon een relatie met Barry Stevens.
Hoewel Conny Stuart de hoofdrol in ‘Heerlijk duurt het langst’ had, vertolkte Leen een van de topliedjes uit de show met ‘Kom Kees’. Om nog een seizoen in ‘Heerlijk duurt het langst’ te kunnen spelen sloeg hij het aanbod om de hoofdrol te spelen in de eerste musical van Guus Vleugel, ‘De Stunt’, af.
Doorbraak op televisie
Begin jaren 60 speelde Leen Jongewaard op televisie de hoofdrol in de kinderserie ‘Flip de Tovenaarsleerling’. De serie werd door de KRO uitgezonden tussen 16 december 1961 en 2 mei 1964. Deze populaire serie was enigszins gebaseerd op het sprookje ‘Der Zauberlehring’ van Goethe. Het verhaal gaat over de goedmoedige, maar verstrooide tovenaar Pytagor die rond het jaar 1500 in het paleis van Koning Sopromus I en Koningin Gwendolyn woont. Flip is zijn leerling en probeert, net als zijn meester ook te toveren, maar zijn toverspreuken lukken niet altijd. Samen met de lakei, koetsier en kok Gijs beleeft Flip wonderlijke avonturen.
De tekst werd geschreven door Bob Verstraete, de muziek werd gemaakt door Harry Sevenstern, en Bob Verstraete en Ria Dohmen namen de regie voor hun rekening. In totaal werden 26 afleveringen uitgezonden. De serie was erg populair bij de jeugd en kinderen stuurde iedere aflevering tekeningen op over hun held. De serie vormde de doorbraak van Leen Jongewaard op televisie.
Ja zuster, nee zuster
Nadat er een einde was gekomen aan ‘Heerlijk duurt het langst’ kreeg hij een dubbelrol in de televisieserie ‘Ja zuster, nee zuster’ met teksten van Annie M.G. Schmidt. De eerste uitzending was op 3 september 1966. Leen speelde daarin de rol van inbreker Gerrit én de rol van diens opa. De serie werd eenmaal per maand op zaterdagmiddag om vijf uur door de VARA uitgezonden. Er werden slechts twintig afleveringen gemaakt, die over een lange periode werden uitgesmeerd en waarvan de opnames allen verloren zijn gegaan. De laatste uitzending was op 7 september 1968.
De serie ging over een ‘rusthuis vol herrie’. Hetty Blok, die de rol van zuster Klivia had, was naast Leen Jongewaard eigenlijk de enige in de serie die kon zingen. Daarom werden de meeste liedjes voor hun tweeën gemaakt. Het was een soort kindermusical en was ook voor dat publiek bedoeld. Maar zoals het vroeger wel meer met dergelijke series gebeurde keken ook volwassenen mee.
Er werden 58 nummers uit de serie op de plaat gezet. Daaronder de bekende nummers als: ‘De kat van Ome Willem’ (is op reis geweest; hij geeft kopjes op zijn Frans), ‘Mijn opa’ (niemand is zo aardig als hij), ‘De oude Jacob‘ en ‘In een rijtuigie‘.
Wim Sonneveld speelde een gastrol in de serie. Leen bewonderde Sonneveld heel erg en was op van de zenuwen, omdat hij samen met zijn idool Sonneveld mocht optreden. Maar toen ze allebei opa speelden zei Sonneveld: “Ik heb een helemaal opgezwollen maag van de zenuwen, dat ik naast jou opa moet doen”. Hij was dus net zo zenuwachtig. Samen zongen ze ‘In een rijtuigie’.
1969: ’t Schaep met de 5 pooten en De Kleine Parade
In 1969 speelde Leen in de KRO televisieserie ’t Schaep met de 5 pooten, geschreven door Eli Asser met muziek van Harry Bannink. Het verhaal speelt in een Amsterdamse bruine kroeg met de naam ’t Schaep met de 5 pooten. De kroeg werd gerund door Kootje (Piet Römer) en Lukas (Leen Jongewaard). Tante Door (Adèle Bloemendaal) was de eigenaresse van de naburige stomerij en zij was regelmatig in de kroeg te vinden. Door onenigheid tussen Eli Asser en de KRO werden er maar acht afleveringen gemaakt. Toch heeft de serie een aantal onvergetelijke nummers opgeleverd, zoals: ‘We zijn toch op de wereld om mekaar te helpen, niewaar’ (1969), ‘As je mekaar niet meer vertrouwen kan’ (1970) en ‘Het zal je kind maar wezen’ (1970).
Ook speelde Leen in 1969 een belangrijke dubbelrol (Hein, de zilverman en Tom Ankerblom) in de musical ‘De Kleine Parade’ van Wim Sonneveld en Friso Wiegersma. De hoofdrollen waren voor Leen Jongewaard en Margriet Groot weggelegd. De musical, naar een boek van Henriëtte van Eyk, ging over het klassenverschil tussen bekakte en arrogante rijkelui en de arme sloebers die voor hen werkten. Joost Prinsen had een bijrol als een kunstschilder die iets kreeg met de Parijse gezelschapsdame van een gravin (een rol van Marjan Berk die sprak met een Frans accent). Leen had groot succes met zijn lied: ‘Lieve Heer doe mij een lol’, waarin hij de lieve Heer vraagt om zijn werkgevers-kwelgeesten eens flink te grazen te nemen.
Jaren 70
In 1971 had Leen opnieuw een theatershow ‘Kijktaarna’ met Adèle Bloemendaal. Tussen 1972 en 1974 was hij verbonden aan de Seniorenshow van de VARA, waarin ook Wieteke van Dort speelde. Er kwam een plaat uit van deze serie met verhalen en liedjes van Leen en Wieteke. Leen werkte in die tijd ook nog mee aan de serie Barbapapa.
Vanaf oktober 1972 speelde hij mee in de KRO serie Citroentje met suiker. Dit was de opvolger van ’t Schaep met de 5 pooten, wederom geschreven door Eli Asser maar dit keer met muziek van Joop Stokkermans. De serie speelde weer in een Amsterdams café, dit keer ‘De Kip Met Gouden Eieren’ genaamd. In de serie ontbrak Tante Toos (Adèle Bloemendaal) die zogenaamd in Spanje zat. Naast Leen Jongewaard en Piet Römer speelden onder andere Lex Goudsmit, Elsje de Wijn, Mieke Bos, Rob de Nijs en Cor Witschge (ex Pipo) een rol. Er werden 16 afleveringen gemaakt maar het leverde dit keer geen hits op. In 1975 volgde nog een opvolger van deze serie onder de titel Durmazon (D’r mag zoveel niet) met onder andere Ko van Dijk. Maar deze serie was geen lang leven beschoren.
In 1975, bij het 700-jarig bestaan van Amsterdam, speelde Leen de rol van Vosmaer de Spie in De engel van Amsterdam, een musical van Joop Stokkermans en Guus Vleugel. Andere hoofdrollen werden vertolkt door Jasperina de Jong en Lex Goudsmit. In diezelfde tijd werkte hij mee aan de televisieserie de Stratenmaker op zee show van de VARA. Ook speelde hij een gastrol in de populaire serie Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen meneer.
In 1978 speelde Leen naast Josine van Dalsum en Rutger Hauer in Heilige Jeane, een toneelstuk dat ook op de televisie werd uitgezonden.
Tussen oktober 1978 en juni 1979 speelde Leen, samen met o.a. Robert Long, Lex Goudsmit, Nelleke Burg en Sylvia de Leur in de musical Swingpop van Seth Gaaikema. De musical was verre van een succes, maar tussen Leen Jongewaard en Robert Long klikte het erg goed. Robert Long vroeg daarom aan Leen om samen met hem een show te gaan doen. Het leidde vanaf 1980 tot drie zeer controversiële programma’s: Duidelijk zo!?, Tot Hiertoe Heeft De Heere Ons Geholpen en En Het Bleef Nog Lang Onrustig In De Stad.
Het programma Duidelijk zo!? ging voornamelijk over homoseksualiteit. Het werd een groot succes en al snel stonden ze in Carré.
De tweede show Tot Hiertoe Heeft De Heere Ons Geholpen was alleen al door de titel controversieel. Het ging er in het programma om wat er met Nederland zou gebeuren als de EO de macht zou grijpen. Het liedje Vrij en blij, dat ging over de EO, leidde zelfs tot een aanklacht van een dominee, maar volgens de rechter was Vrij en blij niet godslasterlijk. In Sliedrecht en Franeker werden door Christelijke partijen nog pogingen gedaan om de show te verbieden. Dat lukte echter niet. Het nummer Vrij en blij kwam ook te staan op de, geheel door Robert Long geschreven, plaat Leen is alive, de tweede solo-lp van Leen Jongewaard. De eerste Leen alleen stamde echter uit een tijd dat niemand hem nog kende.
Het programma En het bleef nog lang onrustig in de stad ging over het naderende afscheid van Jongewaard en Long. Dit afscheid kwam overigens eerder dan verwacht omdat Leen de ziekte van Pfeiffer bleek te hebben.
In 1984 speelde Leen een rol in de musical Ping Ping van Annie M.G. Schmidt. Hij speelde een steenrijke uitvinder die er wat geldzaken betreft een heel andere mening op nahield dan zijn echtgenote, gespeeld door Gerrie van der Klei.
Zijn rol in deze musical beviel hem niet erg. Hij kon het ook absoluut niet vinden met Gerrie van der Klei en bovendien liep zijn relatie met Barry Stevens na zo’n twintig jaar stuk. Barry was voor zijn werk zes jaar naar Engeland geweest en het bleek nu dat ze in die zes jaar teveel uit elkaar gegroeid waren. Dit verdriet en daarnaast de zenuwen over de musical, zorgden ervoor dat Leen in maart 1985 in elkaar stortte. Zijn rol werd overgenomen door Joop Doderer.
Het einde van zijn leven
Een tijd lang was hij uit de running maar in 1987 kwam hij weer terug en speelde hij in het toneelstuk Een bijzonder prettig vergezicht van Paul Haenen. Naast hem speelden Mary Dresselhuys en haar dochter Petra Laseur een rol in het stuk. Leen was nog een vat vol van onzekerheden en vooral Petra Laseur sleepte hem er doorheen. Leen zei daarover later: “Ik kwam in een warm bad vol aardige mensen. In de eerste plaats Petra Laseur, die heeft me echt als een blinde geleid. Ik had nog zoveel angsten. Ik zat nog in analyse. Daar ben ik pas in 1992, na acht jaar, mee gestopt. Ik hoef nu helemaal niet meer. Ik denk: Lekker weer een dag. Terwijl ik echt jaren heb gehad dat ik er niet meer wilde zijn”. Vanwege zijn broze psychische gezondheid redde hij het echter niet en hij moest hij er in voorjaar van 1987 mee stoppen. Hij was toen zestig jaar.
In april 1988 kreeg hij een hartaanval, waardoor hij in het AMC in Amsterdam belandde. Daarna is hij gestopt met optreden. Leen Jongewaard overleed op 4 juni 1996 aan een hartaanval tijdens een vakantie in Spanje. Hij is 69 jaar oud geworden.
Zelf vond Leen de programma’s die hij met Robert Long gemaakt had het beste dat hij gedaan had. Wij zullen ons Leen Jongewaard vooral herinneren door zijn kleine gestalte, zijn typische wat scherpe, hoge stem, zijn vileine manier van optreden bij vooral Robert Long en de mooie liedjes die hij vooral te danken had aan Annie M.G. Schmidt. Voor zijn werk ontving Leen Jongewaard de Johan Kaart prijs, de Albert van Dalsum prijs, de Televisierring en een Edison.
Films
Leen speelde in verschillende films:
Met dank aan Mark de Vries voor het schrijven van delen van de tekst.
Website Mark de Vries
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.