De dood

Gerda van Kruijsbergen - 01-04-2013



Ik ben al een tijdje op zoek naar het gedicht “de dood.
Ik weet eigenlijk geen regels meer, maar vroeger kon ik het helemaal, graag zou ik het weer eens lezen.

b.v.d.








Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *




2 reacties

  1. Tekst en muziek: Harrie Jekkers, Koos Meinderts en Leon Smit
    Klein Orkest – “Ballade van de dood”

    Er was eens een koning machtig en groot
    Die had slechts een vijand en dat was de dood
    Waarom moest de dood toch zijn leven bederven
    Waarom was ie zo bang, zo bang om te sterven
    De koning ontboot toen al zijn geleerden
    Die te paard en per koets aan het hof arriveerden
    Moge geleerden, zei de koning beleefd
    Ik zit met een vraag waar niemand antwoord op heeft

    De jongste geleerde een edele snaak
    Riep: vraagt u maar sire, vraagt u maar raak
    Wilt u soms weten hoeveel sterren er zijn
    Of hoe zwaar al het zand weegt van de grote woestijn
    Of hoe de belasting massaal wordt ontdoken
    Of hoe, maar toen werd hij abrupt onderbroken
    Wel nee, zei de koning een tikje afwezig
    Waarom gaan we dood, kijk dat houdt mij bezig
    Niet een der geleerden had zo’n vraag verwacht
    Al sla je me dood, zei de jongste heel zacht
    De oudste geleerde nam toen het woord
    En zei: sire sommige mensen worden vermoord
    Anderen komen per ongeluk om
    Maar de meesten sterven van ouderdom
    De koning zei kribbig: Ja dat wist ik allang
    Maar: wat is de dood, Waarom ben ik zo bang
    De knapste geleerde zei: mag ik soms even
    Misschien moet u, sire, met de dood leren leven
    De koning sprong op, zijn woede was groot
    En hij schreeuwde: ik eis een antwoord, wat is de dood
    Toen sprak een geleerde met veel fantasie
    Zal ik eens vertellen sire, hoe ik dat nu zie

    De dood komt je halen, de dood raakt je aan
    Dus de dood moet in levende lijve bestaan
    We moeten hem vangen, dan zijn we eraf
    Leve het leven, weg met het graf
    Ach de dood, zei de knapste, is niet te verslaan
    Want als je hem beetpakt, dan ga je eraan

    Toen kreeg de koning een schitterend plan
    Hij zei: ik ken een stokoude, doodzieke man
    Hij heeft schat ik nog maar een uurtje te gaan
    Dus de dood komt hem halen, de dood komt eraan
    We bouwen een glazen kooi om zijn bed
    En de deur wordt uitnodigend opengezet
    Is de dood eenmaal binnen, opweg naar z’n prooi
    Dan sluiten we snel de deur van de kooi

    Aldus werd besloten, men ging aan de slag
    En de dood werd gevangen, nog diezelfde dag
    Somber en treurig zat hij achter het glas
    Alsof hij een levend museumstuk was
    Nog nooit was het volk zo gelukkig geweest
    Jaren en jaren vierde men feest

    Maar op den duur ging het feesten vervelen
    En ging men gevaarlijke spelletjes spelen
    Men sprong van torens, in diepe ravijnen
    Men stoeide met leeuwen en met wilde zwijnen
    Men dronk liters en liters vergiftigde wijn
    En voerde wat oorlog gewoon voor de gein
    En niemand ging dood, geen mens ging verloren
    Maar er werden wel steeds meer babies geboren
    Het werd alsmaar drukker, men kreeg het benauwd
    Er werden zelfs mensen de zee ingedouwd
    En honderd jaar later was de lol er vanaf
    En ging men weer verlangen naar de rust van het graf

    De koning dacht: goed ik ben niet meer bang
    Maar ik vind alles zo saai en ik regeer al zo lang
    Opnieuw riep hij toen de geleerden bijeen
    En zei: wat een ellende, waar moet dat heen
    De knapste geleerde, inmiddels zo’n drie eeuwen oud
    Zei: bevrijd toch de dood, want zo gaat het fout
    Maar de jongste geleerde zei: jaha, wie laat hem los
    Wie de deur opendoet is als eerste de klos
    De koning stond op en zei theatraal
    Laat mij het maar doen, gegroet allemaal
    Mijn angst voor de dood is nu wel genezen
    Ik heb geloof ik meer van het eeuwige leven te vrezen
    Hij schreed naar de kooi, machtig en groot
    En stierf in de armen van de gretige dood
    Leve de dood, riep het volk dolgelukkig
    En ze leefden nog lang en stierven gelukkig…

  2. Chris Bevelander

    De tuinman en de dood – P.N. van Eyck
    Een Perzisch Edelman:

    Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
    Mijn woning in: “Heer, Heer, één ogenblik!

    Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
    Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

    Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
    Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

    Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
    Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!” –

    Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
    Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

    “Waarom,” zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
    “Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?”

    Glimlachend antwoordt hij: “Geen dreiging was ’t,
    Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

    Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,
    Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.”

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten