Wie kent dit gedicht?
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.
Mijn dierbare dochter, als de haan
Ons morgen uit den slaap zal wekken
Laat ons alras reisvaardig staan
Wij zullen ver zeer verre gaan
En ’t regiment voorbij zien trekken
Zij keren roemrijk uit den slag
Na jaren afzijns, en uw broeder
Dien ik door ’t lot mij onttrokken zag
Zal ons omhelzen als hij plag
En troosten zijne bedrukte moeder
En ’s morgens vroeg voor zonsopstand
Eer al ’t gevogelte nog was wakker
Zo gingen zij door heide en zand
De moeder aan haar dochters hand
Twee schamele vrouwen langs den akker
Zij gingen uren uren wijd
De moeder stram en traag van voeten
De dochter huppelend aan haar zijd’
Doch beiden in hun ziel verblijd
Met hoop die alles kan verzoeten
Zij kwamen eindelijk aan den voet
Eens heuvels bij den weg gelegen
Het meisje klom er op met spoed
Verheug u moeder, o schep moed
‘k Zie ginds een stofwolk opgestegen
Zij draaide ’t hoofd al luisterend om
Mij dunkt ik hoor… of zijn ’t de bijen
Die dommelen op de boekweitblom
O neen ’t is trommelen van de trom
Daar zijn ze ons heil is te benijden
Mijn moeder is ’t mij toegestaan
Ik wil zijn roer en ransel dragen
Opdat hij vrij met u mag gaan
Nu dalen ze af tot op de baan
Met harten die van vreugde jagen
Daar nadert op gemeten tred
Het regiment met trom en hoorn
Welaan mijn kind thans wel gelet
Laat ons door vrees nog angst ontzet
Met blikken door de rangen boren
Dan ach zij trokken al voorbij
En de enige die zij niet zagen
Van al wie wapens droeg was hij
De moeder zeeg van smart terzij
En ’t meisje moest de droeve schragen
Maar moeder … zo mijn oog niet mist
Dat kruis van eer, die blote degen
Die ginds de rangen deelt en splitst
De kapitein … o God hij is ’t
Hij ziet erkent ons, vliegt ons tegen
En op der vrouwen schel geroep
Van dierbare zoon en dierbare broeder
Zijn duizend ogen uit den troep
Gevestigd op een schone groep
De kapitein en zijne moeder