… sprak de snappende ekster tot de vink, die flink in d’appelbloesem zat te kwinkelieren
Er zijn geen vogels slim en schrander als een ekster dat bevestig ik.
Maar zwijg dan toch een ogenblik…
De Vink en de Ekster
“Gij moest mij ook een liedje leeren”,
zoo sprak de snappende ekster tot den vink
die flink
in d’appelbloesem zat te kwinkeleeren.
“Gij vraagt dit zeker maar uit lach?”
“Wat praatje?”
“Wel lieden van uw slag,
“Daar wed ik op…”
“Wat zeg je, kameraadje?”
“…zal niemand ooit iets leeren?”
“Mag ik weten, maatje,
waarom? Zou ik zoowel niet als een ander
“Daar zijn bijna geen vogels, slim en schrander
“Gelijk eene ekster, dat bevestig ik”
“Maar zwijg dan toch een oogenblik!”
“Ik zwijg: haha! ik ben benieuwd te hooren
wat gij zult zeggen;
“maar ‘k weet het van te voren”
“en ‘k zal ’t weerleggen!”
“Wie niet kan luistren, leert niet zingen.”
“Ik heb een bek”
Men leert niets zonder acht te geven;
“Je schiet met spek!”
Gij kunt uw’ tonge niet bedwingen.
“’t Is een gebrek!”
Een babbelaar heeft nooit geluisterd in zijn leven!
“Wat praatje gek!”
Bedankt voor het antwoord dat ik kreeg op “De vink en de ekster” Het gedicht heb ik nu volledig.
Lieve groeten
An Vandenberk
Héél vriendelijk bedankt, voor het antwoord dat ik kreeg na mijn oproep voor “de vink en de ekster”
Hartelijk bedankt Hanneke!
“De vink en de ekster” leerde ik in 1952. Nu ben ik blij dat ik het weer helemaal zie.
Nogmaals dank u.
De Vink en de Ekster
“Gij moest mij ook een liedje leeren”,
zoo sprak de snappende ekster tot den vink
die flink
in d’appelbloesem zat te kwinkeleeren.
“Gij vraagt dit zeker maar uit lach?”
“Wat praatje?”
“Wel lieden van uw slag,
“Daar wed ik op…”
“Wat zeg je, kameraadje?”
“…zal niemand ooit iets leeren?”
“Mag ik weten, maatje,
waarom? Zou ik zoowel niet als een ander
“Daar zijn bijna geen vogels, slim en schrander
“Gelijk eene ekster, dat bevestig ik”
“Maar zwijg dan toch een oogenblik!”
“Ik zwijg: haha! ik ben benieuwd te hooren
wat gij zult zeggen;
“maar ‘k weet het van te voren”
“en ‘k zal ’t weerleggen!”
“Wie niet kan luistren, leert niet zingen.”
“Ik heb een bek”
Men leert niets zonder acht te geven;
“Je schiet met spek!”
Gij kunt uw’ tonge niet bedwingen.
“’t Is een gebrek!”
Een babbelaar heeft nooit geluisterd in zijn leven!
“Wat praatje gek!”
Dit komt uit het Leesboek door L. Genonceaux.