Te B een dorpje op het platteland

Els Makaay - 23-10-2019



Een gedicht wat mijn Moeder voordroeg. Ik meen dat het een lang gedicht was over een dorpsraad die het water in de put inspecteert.

Daar stond sinds mensenheugenis een put met water klaar en fris









1 reactie

  1. Bedoelt u dit gedicht van B.V. Meurs?

    De raad in de put
    Te B een dorp op het platteland
    Waar ’t ploegen en het eggen
    Gebeuren zal naar d’ouden trant
    Zolang een kip zal leggen
    Daar lag sinds menschenheugenis
    Een put met water klaar en frisch

    Daar kwamen in de morgenstond
    Met emmers om te scheppen
    De boerendames uit het rond
    Als ooievaars die kleppen
    Ja, scheller nog was ’t klappen van
    En over Jan en alleman

    Op zekere dag was ‘t groot appel,
    En ging geducht de snater
    ’t Is om te springen uit je vel
    Om dat vermierde water
    ’t Wordt maar niet helder meer en klaar!
    De koffie bah smaakt misselijk naar

    ’t Is duizendmaal den raad gezeid
    Hij houdt ons voor het lapje
    Wij horen, zien van geen bescheid
    ’t Moet uit dat flauwe grapje
    Komt trekken we allemaal eene lijn
    En morgen zal ’t wel beter zijn

    Daar stormt het met een kwaden kop
    Naar alle groote bazen
    Men zegt de les hun duchtig op
    En dreigt de onnoozieglazen
    Zoo binnen vier en twintig uur
    Geen beter water kookt op ’t vuur

    De raad loopt saam op hooge been
    En gaat aan ’t raisoneeren
    Van tien precies tot kwart voor een
    En kan niet concludeeren
    De vraag was ook voorwaar niet klein
    Hoe wordt dat vuile water rein?

    Hoort domoore die jij allen bent
    Schreeuwt iemand als tot doven
    Bespreekt den put zijn mankement
    Daar onder niet hier boven!
    Wie mannenhaar draagt om de kin
    Die volge mij en klimme er in

    Zoo sprak een oud sergeant majoor
    Nu raadsheer secretaris
    Een ronde kerel door en door
    Die krek zegt zoo als ’t waar is
    De raad met algemeneene stem
    Maar bevend zegt, wij volgen hem!

    Fluks is de mare van ’t besluit
    Het dorpje rondgevlogen
    En alles jong en oud loopt uit
    Met open mond en oogen
    ‘Hoezee’ zo schalt het ‘leev de raad
    Leev de majoor onze advocaat!’

    De burgervaer krijgt kippenvel
    Hij liet een oogje vallen
    In ’t diepe gat van dertien el
    ’t Is niet om mee te mallen!
    Hij schuurt zijn baard, hij plooit zijn kin
    Majoor, hoe klimmen wij daar in?

    Wij doen gelijk de bijen doen
    Herneemt het dorpsorakel
    Een ieder pakke eens anders schoen
    En gij zijt de eerste schakel
    Ik zelf ga hangen aan het end
    En onderzoek het mankement

    Men klimt en ’t waagstuk komt tot stand
    Met huivring en ontzetting
    De burgevaer hangt aan den rand
    En houdt die menschenketting
    Voor een beetjen is hij wel niet bang
    Maar toch hem dunkt, hij wordt zo lang

    Mijn armen! Ai! Maak voort majoor
    Ik kan ‘parjen niet houwen
    Hei jongens, zeg. ’k moet even hoor
    Eens in mijn handen spauwen!
    Hij spouwt hij grijpt doch ’t is te laat
    Daar tuimelt klets daar ligt de raad!

    Verschrik niet vrienden
    ’t Wordt geen graf
    Want ‘k lees in de legende
    Sier met nat pak Quamen af;
    Dan, punctum satis ende
    Maar zeker is de vraag geuit;
    Majoor, hoe komen wij er uit?

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten